Kruiswissel
Van Wikipedia
Een kruiswissel is bij de spoorwegen een combinatie van vier wissels en een kruising. Door deze constructie is het mogelijk in beide richtingen van het ene spoor op het andere te komen.
Eventueel kunnen in een kruiswissel een of meer wissels vervangen worden door een Engels wissel. Op een groot emplacement kunt u daar legio voorbeelden van vinden.
Een populaire toepassing van een kruiswissel ziet u op de foto. Het perronspoor is door een kruiswissel verbonden met een spoor dat daaraan evenwijdig loopt. Dat tweede spoor kan worden gebruikt voor een trein die in dit station niet stopt. Het geeft echter ook, voor korte treinen, via het kruiswissel toegang tot het perronspoor. Het perron is namelijk lang genoeg voor twee korte treinen, in dit geval de trein Zutphen – Oldenzaal en de trein Zwolle – Enschede. Dankzij het kruiswissel kunnen de treinen onafhankelijk van elkaar aankomen en vertrekken.
Wil men buiten een station een overstapmogelijkheid maken tussen de twee sporen, dan gebruikt men meestal twee aparte paren wissels. Zo bespaart men op de kruising. Er is daar immers ruimte genoeg.
In de modelspoorwegbouw werd de naam 'kruiswissel' vroeger wel gebruikt als een Engels wissel werd bedoeld. Op het eerste gezicht is een Engels wissel ook goed bruikbaar om een overstapmogelijkheid te maken tussen twee evenwijdige sporen. Het is dan echter niet mogelijk met volle snelheid door te rijden, en bovendien kan dat niet in beide richtingen tegelijk.
Zeer warrig is de omschrijving in Van Dale (1992). Hier staat: 'Engelse wissel, spoorkruising met vier tongstellen, gevormd door twee volle wissels die elkaar in het midden snijden.'
De eerste definitie is, zoals gezegd, ontleend aan het taalgebruik van modelspoorbouwers. De tweede definitie kan zowel een Engels wissel als een kruiswissel zijn. De derde definitie is goed.