Lijst van Nederlandse spreekwoorden K-O
Van Wikipedia
|
|
[bewerk] kalf
-
- Als het kalf verdronken is, dempt men de put. of Te laat de put gevuld, als 't kalf verdronken is.
- Pas als er al een ernstig ongeluk gebeurd is, neemt men preventieve maatregelen.
-
- Het gouden kalf aanbidden.
- Rijkdom beschouwen als het hoogste goed.
[bewerk] kan
-
- Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid/deksel op zijn neus.
- Als je tot het uiterste wil gaan om alles voor jezelf te krijgen, kun je onaangename ervaringen opdoen.
[bewerk] kat
-
- Een kat in het nauw maakt rare sprongen.
- Een zwakke tegenstander kan nog gevaarlijk worden als hij geen uitweg meer ziet.
-
- Als katjes muizen, dan mauwen ze niet.
- Als de jongelui aan het eten zijn wordt er niet veel gesproken!
-
- Om der wille van de smeer, likt de kat de kandeleer.
- Mensen doen dikwijls heel gedienstig, vooral ten opzichte van mensen met geld of macht, om er zelf voordeel van te krijgen. (Het lijkt alsof de kat ijverig aan het poetsen is, maar hij doet het voor eigen voordeel). [1]
[bewerk] kind
-
- Een kind kan de was doen.
- Dat is eenvoudig te doen.
-
- Kinderen en dronkaards spreken de waarheid.
- Ze zeggen wat ze vinden, ze zijn ongeremd
[bewerk] klein
-
- Wie het kleine niet eert is het grote niet weerd.
- Je moet waardering hebben voor het geringe.
[bewerk] kleren
-
- De Kleren maken de man.
- Iemands kleding bepaalt het aanzien dat hij krijgt.
[bewerk] klok
-
- Hij heeft de klok wel horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.
- Hij heeft een gerucht opgevangen, doch weet er het fijne niet van.
-
- Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
- Het is nergens zo goed als thuis.
[bewerk] koe
-
- Men noemt\Er is geen koe bont, of er zit wel een vlekje aan.
- Als iemand van misstappen beschuldigd wordt, zal er wel iets van waar zijn.
-
- Oude koeien uit de sloot halen.
- Half vergeten dingen weer oprakelen.
-
- De koe bij de horens vatten.
- Direct ergens aan beginnen.
-
- Hoe een koe een haas vangt.
- Een oplossing voor een schijnbaar onmogelijk oplosbaar probleem.
[bewerk] kogel
-
- De kogel is door de kerk.
[bewerk] kok
-
- Het zijn niet enkel koks, die lange messen dragen.
- Vertrouw niet iedereen; sommige mensen zijn gevaarlijk.
-
- Hij heeft de kok wel horen fluiten, maar weet niet waar de lepel hangt.
- (parodie op: Hij heeft de klok wel horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.)
- Hij merkt dat er iets gedaan moet worden, maar weet niet hoe.
[bewerk] kost
-
- De kost gaat de baat vooruit.
- Alternatieve vorm: De kost gaat voor de baat uit.
- Je moet eerst kosten maken om er later voordeel van te hebben.
- Spreuk geschreven door Titus Maccius Plautus (254-184 v.Chr.) uit zijn toneelstuk genaamd Asinaria. Originele tekst in het Latijn: 'Necesse est facere sumptum, qui quaerit lucrum'.
[bewerk] kruik
-
- De kruik gaat zo lang te water tot ze barst.
- Alternatieve vorm: De kruik gaat zo lang te water tot ze breekt.
- Als men steeds risico's blijft nemen, gaat het een keer mis.
[bewerk] kruimeltjes
-
- Kruimeltjes zijn ook brood.
- (zie 'Wie het kleine niet ....' )
[bewerk] kuil
-
- Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
- Wie een ander probeert te benadelen kan door een foutje een slachtoffer van zijn eigen kwaadwillige opzet worden.
[bewerk] laat
-
- Beter laat dan nooit.
- Wie iets niet op tijd gedaan heeft, maakt het gedeeltelijk goed door het alsnog te doen.
[bewerk] lachen
-
- Wie het laatst lacht, lacht het best.
- Een overwinning is zonder betekenis als de tegenstander daarna de eindoverwinning behaalt.
[bewerk] ladder
-
- Om een ladder te beklimmen begin je met de onderste tree.
- (Vergelijk met b.v. Haastige spoed is zelden goed.)
[bewerk] land
-
- 's Lands wijs, 's lands eer.
- Ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden.
- (wijs is hier: wijze, gewoonte)
[bewerk] ledigheid
-
- Ledigheid is des duivels oorkussen.
- Als er niets te doen is, vervalt men al snel in het doen van slechte dingen.
[bewerk] lekker
-
- Lekker is maar een vinger lang.
- Oppervlakkige genoegens geven ook maar een betrekkelijke voldoening.
[bewerk] leren
-
- Jong geleerd, oud gedaan.
- Wat men op jonge leeftijd leert, houdt men lang vast.
[bewerk] leugen
-
- Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
- Leugens hebben korte benen.
- Een leugen lijkt soms het beoogde doel te bereiken, maar zal uiteindelijk toch als leugen worden ontmaskerd.
- Een leugentje om bestwil
- Een leugen met een goede bedoeling.
[bewerk] leven
-
- Wie dan leeft, wie dan zorgt.
- Geen zorgen maken over de toekomst.
-
- Zo lang er leven is, is er hoop.
- Hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen.
[bewerk] liggen
-
- Als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt.
- Het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als "Als ik dat van tevoren geweten had.")
[bewerk] loodje
-
- De laatste loodjes wegen het zwaarst.
- Het einde van een taak schijnt moeilijker dan het begin.
[bewerk] lijden
-
- Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest.
- (doch dat nooit op zal dagen. Zo heeft men meer te dragen, dan God te dragen geeft. Nic. Beets)
[bewerk] maart
-
- Maart roert zijn staart.
- In maart kan het nog stormachtig weer zijn.
[bewerk] markt
-
- Bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen.
- Achteraf ontdekt men wat men aan iemand heeft.
-
- Hij is van alle markten thuis.
- hij weet overal raad op en heeft overal verstand van.
[bewerk] mei
[bewerk] menen
-
- Menen ligt dicht bij Kortrijk (maar verre van Waregem).
- Iets menen is niet genoeg; je moet er zeker van zijn. (Dit zeldzame spreekwoord wordt in Oost- en West-Vlaanderen soms gebruikt als ironische reactie wanneer iemand iets meent te weten, door te verwijzen naar de stad Menen, die ver van Waregem, dus de waarheid, vandaan ligt.)
[bewerk] meten
-
- Met passen en met meten wordt veel tijd versleten.
- Voorbereidingen zijn dikwijls een tijdrovend onderdeel van een taak.
[bewerk] monnik
-
- Gelijke monniken, gelijke kappen.
- Iedereen die tot een bepaalde groep behoort moet ook gelijk behandeld worden.
[bewerk] morgen
-
- Morgen gaat het beter.
- Als het vandaag niet zo best is gegaan.......
-
- Morgen is er wéér een dag.
- Als je vandaag je taak niet hebt kunnen afmaken.......
-
- De morgenstond heeft goud in de mond.
- Profiteer van vroeg opstaan.
-
- Geen zorgen voor de dag van morgen.
- Maak je nu nog niet druk over mogelijke toekomstige problemen.
-
- Geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
- De moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken
[bewerk] muis
-
- Dat muisje krijgt nog wel een staartje
- Die gebeurtenis is nog niet klaar, er zal nog een nasleep van komen.
[bewerk] muur
-
- Men kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zit
- Dingen kunnen alleen gedaan worden als er een reële kans toe is.
[bewerk] neus
-
- Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
- Wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf.
- Een klein foutje, kan een groot geheel te schande maken.
[bewerk] nood
-
- Als de nood het hoogst is, is de redding (het meest) nabij.
- Als je het meeste behoefte aan iets hebt zal het niet meer lang duren voor dit er daadwerkelijk is.
-
- Nood breekt wet.
- Als het nodig is mag je ook wel tegen de regels in gaan.
-
- In nood leert men zijn vrienden kennen.
- Wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen.
[bewerk] onbekend
-
- Onbekend maakt onbemind.
- Iets wat weinig mensen kennen, wordt ten onrechte weinig gewaardeerd.
[bewerk] ongeluk
-
- Een ongeluk zit in een klein hoekje.
- Kleine dingen waar je niet op let, kunnen toch tot ongelukken leiden.
-
- Een ongeluk komt nooit alleen.
- Als er 1 ding mis gaat, dan volgen er vaak nog meer achter elkaar...
-
- Een ongeluk komt te paard en gaat te voet.
- Een ongeluk is snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan.
[bewerk] onkruid
-
- Onkruid vergaat niet.
- Verderfelijke personen zijn niet te bestrijden.
-
- Wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet.
- Wie zich met zijn eigen zaken bezighoudt, stoort zich niet aan andermans fouten.
[bewerk] oog
-
- Oog om oog en tand om tand.
- Wraak nemen, verbitterd vechten.
- (Dit spreekwoord refereert aan de oudtestamentische wet die zegt dat elk vergrijp met iets even zwaars zal worden vergolden. Met andere woorden: indien iemand je een oog uitsteekt, heb je het recht die persoon eveneens een oog uit te steken. Het betekent dus: ik een oog minder, jij een oog minder; bij mij een tand eruit, bij jou een tand eruit.)
- (Tand om tand, een spiegelgevecht is tevens de titel van een toneelstuk van Hugo Claus.)
[bewerk] overdaad
-
- Overdaad schaadt.
- Te veel is slecht.