Menopauze
Van Wikipedia
Menopauze | |
ICD-10 | E28.3, N95.1 |
ICD-9 | 627 |
De menopauze is een stadium van de menselijke menstruatiecyclus dat optreedt op het moment dat de eierstokken niet langer oestrogenen kunnen produceren, waardoor het voorplantingssysteem langzamerhand zijn functie verliest. De menopauze kan alleen achteraf vastgesteld worden als bij een vrouw gedurende een jaar na de laatste menstruatie geen nieuwe menstruatie optreedt. Omdat het vrouwelijk lichaam zich moet aanpassen aan deze natuurlijke verandering in de hormoonhuishouding kunnen vasomotorische symptomen zoals opvliegers en hartkloppingen optreden. Bij een opvlieger voelt de vrouw zich opeens heel erg warm, ze gaat zweten en wordt rood in het gezicht.
Verder kunnen vrouwen last krijgen van psychologische symptomen als depressie, angst en concentratiegebrek en van urogenitale klachten, zoals atrofische vaginitis, dysurie en urge-incontinentie.
De term menopauze refereert meestal aan het ophouden van de menstruatie, terwijl het langzame proces rondom dit moment bekend staat als climacterium, of overgang. Dit proces dat duurt vanaf enkele jaren voor tot en met enkele jaren na de menopauze wordt in de volksmond veelvuldig foutief als menopauze betiteld.
De menopauze ontstaat meestal natuurlijk, maar kan ook als gevolg van chirurgische interventie (het verwijderen van de eierstokken) of door het gebruik van bepaalde medicatie worden geïnduceerd. De gemiddelde leeftijd waarop de menopauze optreedt is 50,5 jaar, maar bij sommige vrouwen treedt zij veel eerder op, met name als deze vrouwen een ovariëctomie (eierstokverwijdering) hebben ondergaan of radio- of chemotherapie hebben gekregen. Deze zogenoemde premature menopauze wordt gedefinieerd als menopauze die optreedt voor het 40e levensjaar en komt voor bij 1% van de vrouwen.
Postmenopauzale vrouwen, met name van Europese afkomst, hebben een verhoogd risico om botontkalking te krijgen.
[bewerk] Behandeling van de symptomen
In geval van ernstige menopauzale klachten wordt soms overwogen hormoonvervangingstherapie te geven. In de Verenigde Staten werd dit lange tijd veelvuldig toegepast, omdat het het risico op osteoporose en hart- en vaatziekten na de menopauze zou verlagen. In Europa is men echter terughoudend met hormoonvervangingstherapie, zeker nadat onderzoeken hebben aangetoond dat vrouwen als gevolg van de behandeling mogelijk een verhoogd risico op de ziekte van Alzheimer, borstkanker, hartziekten en herseninfarcten hebben. Bovendien vinden veel vrouwen het verwerpelijk dat de menopauze als een stoornis wordt gezien en niet als een natuurlijk levensstadium, wat het gebruik van hormoonvervanging nog verder beperkt.