P.C. Hooftprijs
Van Wikipedia
De P.C. Hooftprijs is een van de belangrijkste literatuurprijzen in het Nederlandse taalgebied. De oeuvreprijs wordt jaarlijks afwisselend toegekend voor proza, essays en poëzie.
[bewerk] Achtergrond
De P.C. Hooftprijs is een in 1947 ingestelde staatsprijs. In dat jaar werd de 300ste sterfdag van Pieter Corneliszoon Hooft herdacht. De prijs wordt jaarlijks toegekend door de onafhankelijke Stichting P.C. Hooftprijs. Tot 1955 werd de prijs voor specifieke werken toegekend. Daarna werd het een oeuvreprijs.
De relatie tussen de staat en de onafhankelijke stichting kwam onder druk te staan in 1984 toen Hugo Brandt Corstius door de jury voor de prijs werd voorgedragen. De toenmalige CDA-minister van Cultuur Elco Brinkman weigerde de prijs uit te reiken aan Brandt Corstius, omdat deze zich in zijn ogen geregeld ongepast uitliet over de toenmalige regering en premier Ruud Lubbers. Als gevolg van deze rel is de prijs twee jaar niet toegekend. In 1987 werd de prijs opnieuw toegekend aan Hugo Brandt Corstius. De gedenkpenning die hoort bij de prijs van 1984 is in januari 2005 door staatssecretaris Medy van der Laan geschonken aan het Letterkundig Museum. Dit omdat volgens Van der Laan de prijs inmiddels deel is geworden van onze literaire geschiedenis en daarom in het museum thuishoort.
[bewerk] Gelauwerden
- 2007 - Maarten Biesheuvel
- 2006 - H.C. ten Berge
- 2005 - Frédéric Bastet
- 2004 - Cees Nooteboom
- 2003 - Herman ter Balkt
- 2002 - Sem Dresden
- 2001 - Gerrit Krol
- 2000 - Eva Gerlach
- 1999 - Arthur Lehning
- 1998 - F.B. Hotz
- 1997 - Judith Herzberg
- 1996 - K. Schippers
- 1995 - A. Alberts
- 1994 - J. Bernlef
- 1993 - Gerrit Komrij
- 1992 - Anton Koolhaas
- 1991 - Elisabeth Eybers
- 1990 - Kees Fens
- 1989 - Jan Wolkers (prijs geweigerd)
- 1988 - Rutger Kopland
- 1987 - Hugo Brandt Corstius
- 1986 - niet uitgereikt
- 1985 - niet uitgereikt
- 1984 - niet uitgereikt
- 1983 - Hella S. Haasse
- 1982 - M. Vasalis
- 1981 - Karel van het Reve
- 1980 - Willem Brakman
- 1979 - Ida Gerhardt
- 1978 - Cornelis Verhoeven
- 1977 - Harry Mulisch
- 1976 - Remco Campert
- 1975 - Rudy Kousbroek
- 1974 - Simon Carmiggelt
- 1973 - Hendrik de Vries
- 1972 - Abel J. Herzberg
- 1971 - Willem Frederik Hermans (prijs geweigerd)
- 1970 - Gerrit Kouwenaar
- 1969 - niet uitgereikt
- 1968 - Gerard Kornelis van het Reve
- 1967 - Lucebert
- 1966 - Anton van Duinkerken
- 1965 - niet uitgereikt
- 1964 - Leo Vroman
- 1963 - F.G.L. van der Meer
- 1962 - Theun de Vries
- 1961 - H.W.J.M. Keuls
- 1960 - Victor E. van Vriesland
- 1959 - niet uitgereikt
- 1958 - Pierre Kemp
- 1957 - Pieter Geyl
- 1956 - Anna Blaman
- 1955 - Adriaan Roland Holst voor Late telgen
- 1954 - L.J. Rogier voor In vrijheid herboren. Katholiek Nederland 1853 (hoofdstukken I, II, IV)
- 1953 - F. Bordewijk voor Studiën in de volksstructuur en De doopvont
- 1952 - J.C. Bloem voor Avond
- 1951 - E.J. Dijksterhuis voor De mechanisering van het wereldbeeld
- 1950 - Simon Vestdijk voor De vuuraanbidders
- 1949 - Gerrit Achterberg voor En Jezus schreef in 't zand
- 1948 - A.M. Hammacher voor Eduard Karsen en zijn vader Kaspar
- 1947 - Arthur van Schendel voor Het oude huis
- 1947 - Amoene van Haersolte voor Sophia in de Koestraat