Philips Natuurkundig Laboratorium
Van Wikipedia
Het Philips Natuurkundig laboratorium ofwel NatLab is de in Nederland gevestigde researchafdeling van Philips, waar onderzoek gedaan wordt ten behoeve van de productdivisies van de Philips organisatie. Het NatLab bevond zich aanvankelijk in het stadsdeel Strijp in Eindhoven en verhuisde begin jaren zestig naar Waalre. Door gemeentelijke grenscorrecties in 1975 kwam het NatLab weer in Eindhoven te liggen. Rond 1975 werkten circa 2000 mensen bij het NatLab, waarvan circa 600 onderzoekers met een universitaire opleiding. De Philips research tak heeft ook afdelingen in Duitsland, Engeland, USA, India en China. Ongeveer de helft van de Philips research vindt buiten Nederland plaats. Het aantal onderzoekers neemt steeds verder af.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
De geschiedenis van het NatLab kent ruwweg drie periodes.
[bewerk] Begin 1914-1946
Het NatLab is in 1914 opgericht op initiatief van Gerard en Anton Philips. Een belangrijke reden om onafhankelijk onderzoek te verrichten, en deze reden is tot op heden nog geldig, is het zelf creëren van octrooien, zodat Philips niet afhankelijk is van octrooien van derden. Zij trokken de fysicus Gilles Holst aan, die gedurende het eerste decennium samen met Ekko Oosterhuis en een handjevol assistenten de wetenschappelijke staf van het NatLab vormden. Vanaf het begin tot 1946 was Holst directeur. Holst zorgde voor een academische sfeer, en onderzoekers kregen veel vrijheid en werden geregeld bijgepraat door groten uit hun vakgebied. In 1923 kwam Albert Einstein op bezoek. Daarin verschilde het NatLab van vele andere laboratoria die Philips erop na hield; het NatLab leek sterk op het AT&T Bell Laboratorium in de Verenigde Staten. Er werd behalve industrieel ook fundamenteel onderzoek gedaan. Twee opvallende voorbeelden zijn de onderzoekers Tellegen en Van der Pol. De fysicus Balthasar van der Pol trad in 1922 in dienst met als opdracht een researchprogramma op te starten betreffende radiotechnologie. Van der Pol heeft belangrijke bijdragen geleverd aan de voortplanting van radiogolven, theorie van elektrische schakelingen en trillingen en wiskundige problemen die daarmee in verband staan. Ook bestudeerde hij de invloed van de kromming van het aardoppervlak op de voortplanting van radiogolven. Elektrotechnicus Bernhard Tellegen trad in dienst bij het NatLab in 1923, en werd Van der Pols eerste medewerker. Tellegen richtte zich eerst op triodes, en vond in 1926 de pentode uit. De pentode, een radiobuis werd gebruikt in Philips' eerste radioontvanger en later werd de penthode in vrijwel elke radio of versterker toegepast. Tellegen verrichte ook baanbrekend theoretisch werk aan elektrische netwerken.
[bewerk] Grote groei en bloei 1946-1972
Met het aantreden in 1946 van Holsts opvolgers, een driemanschap bestaande uit de fysicus Hendrik Casimir, die uiteindelijk de hoogst verantwoordelijk en lid van de Raad van Bestuur zou worden, de chemicus Evert Verwey en de ingenieur Herre Rinia brak de glorietijd van het NatLab aan. Onder Frits Philips was het concern definitief bij de giganten gaan horen met ruim 350 duizend werknemers in 1970. Het NatLab groeide mee tot wereldformaat. In 1963 werd de campus in Waalre ontworpen voor drieduizend medewerkers, groter dan enige Nederlandse universiteit. Die omvang zou het NatLab overigens nooit bereiken; 2400 werknemers was het hoogste aantal, inclusief de inmiddels toegevoegde buitenlandse vestigingen. Het NatLab was een superuniversiteit waar de 'besten van de klas' in grote vrijheid onderzoek konden verrichten onder welhaast ideale omstandigheden (geen college geven, vrijwel onbeperkte budgetten enz.).
Er zijn vele fundamentele en commerciële bijdragen geleverd, waaronder de Plumbicon camerabuis en de Video Langspeel Plaat (VLP), die in 1980 de grondslag vormde voor de uiterst populaire Compact Disc. Er worden ook belangrijke bijdragen gedaan aan de IC technologie: door Else Kooi werd de LOCMOS techniek uitgevonden en Kees Hart en Arie Slob vonden I2L uit in de begin jaren 70.
Commerciële blunders werden er ook gemaakt. Fundamenteel gebruiksonderzoek van de eerste synthesizers door Dick Raaijmakers (onder de naam Kid Baltan) en Tom Dissevelt leidde tot internationaal gewaardeerde jazzmuziek, maar Philips zelf vond het gepruts en liet het onderzoek versloffen.
[bewerk] 1972-heden
De derde periode, na het vertrek van Casimir in 1972, is een tijd van verschraling en teloorgang. Er zijn een aantal factoren die het verval van het NatLab veroorzaakten. Er kwam een einde aan de periode van sterke economische groei en bedrijven konden het zich niet langer veroorloven om dure research uit te voeren. Het geloof in de stimulerende rol van fundamentele research was verwaterd. Ook verkeerde beslissingen van het NatLab management zoals de ontwikkeling van de geflopte videoplaat, V2000 videorecorder, en het initiële gebrek aan steun aan de ontwikkeling van de Compact Disc, -de CD-ontwikkeling was een initiatief van de audioafdeling- deden geen goed bij de Philips Raad van Bestuur
Het ging slechter met Philips en een bankroet dreigde eind jaren tachtig. Onder het bewind van researchdirecteur Kees Bulthuis, ging het steeds sneller bergafwaarts met de lange-termijn research mede door het invoeren van een decentrale financiering. In drie jaar tijd bracht Bulthuis de uitgaven met 60 miljoen euro omlaag. Honderden NatLab-ers werden ontslagen en afdelingen opgeheven, waaronder in 1990 de gehele wiskunde-afdeling in Brussel. Het NatLab, voorheen gebudgetteerd door de Raad van Bestuur, werd na1989 voor tweederde betaald via contracten met productdivisies. De rol van het NatLab werd daardoor veel bescheidener: het diende slechts als kennisbron en niet meer als centrum van innovatie. De nieuwsgierigheidgedreven research werd aan banden gelegd en de belangen van de productdivisies kregen de eerste prioriteit.
Ir A. Huijzer, voormalig hoogste technologiechef van Philips, stelde (NRC, 18-06-2005) dat de research op het NatLab verder zal krimpen en naar het Verre Oosten verschuift. Huijzer verwacht (FD, 15-10-2002) dat, bij gelijkblijvend beleid, het NatLab in vijftien jaar, dus net na het 100-jarig jubileum, in 2017, verdwenen zal zijn. Door de verkoop van het bedrijfsonderdeel Semi-Conductors in 2006 verdwenen er in 2006 circa 350 NatLab'ers, hetgeen het aantal NatLab-ers in 2006 brengt naar circa 600 (was in 1970 circa 2000).
In 2000 werd op het terrein van het NatLab een begin gemaakt met de bouw van de Philips' high tech campus. De campus biedt nu buiten het NatLab met circa 800 medewerkers ook huisvesting aan diverse andere Philips laboratoria en zelfs verkoopafdelingen. Dankzij een totale investeringsinput van 500 miljoen euro zullen er tussen de 5 en de 10 jaar een groot aantal faciliteiten beschijkbaar zijn tot circa 8000 wetenschappers. De campus biedt na de verkleining van de Philips aanwezigheid in R&D ook ruimte aan derden, en de naam werd gewijzigd in High Tech Campus Eindhoven.
[bewerk] Beroemde NatLab onderzoekers
Bronnen en referenties: |
|