Publius Cornelius Scipio Africanus maior
Van Wikipedia
Publius Cornelius Scipio Africanus (236 - 183 v. Chr.) was een Romeinse generaal en politicus die in de Tweede Punische Oorlog op jonge leeftijd oorlog voerde in Spanje en uiteindelijk Hannibal in Africa versloeg. Hij was eenmaal censor, twee maal consul en twaalf maal princeps senatus (eerste van de senaat). Ondanks de vele ambten die hij heeft bekleed kon hij zich als politicus niet handhaven en moest onder druk van figuren als Cato zich terugtrekken uit het politieke leven. Zijn militair genie (hij is nooit verslagen in een veldslag) en overwinning op Hannibal maken hem een der grootste veldheren ooit.
Inhoud |
[bewerk] Vroege leven
Als zoon van Publius Cornelius Scipio I werd hij in 236 (of 235) v.C. geboren, uit een geslacht dat een belangrijke rol speelde in de Romeinse politiek. Tijdens de oorlog in Illyrië waren de Scipii erg machtig geworden en het was Publius Cornelius Scipio dan ook de aangewezen figuur om in 218 de invasie van Hannibal Barkas tot staan te brengen. De jonge Scipio, die in de staf van zijn vader diende, toonde zijn moed bij de rivier Ticinus (218) toen hij zijn vader van de dood redde en hiervoor werd hij gelauwerd met de hoogste legeronderscheiding, de corona civica. Ook bij de beroemde slag bij Cannae (216) was hij aanwezig als militaire tribuun en voorkwam de desertie onder de overlevenden na de nederlaag bij Canusium. In 212 werd hij samen met zijn broer Lucius op slechts vijfentwintig jarige leeftijd gekozen tot curule aedile. Het daaropvolgende jaar wordt gekenmerkt door de Romeinse nederlaag in Spanje tegen de Carthagers. Scipio’s vader en oom werden verslagen en gedood. Al snel leek de oorlog in Spanje een verloren zaak. Toen geen enkele van de oudere veldheren vrijwillig naar Spanje durfde uit te rukken, stelde Scipio zich toch kandidaat in 210.
[bewerk] Hispania
Ondanks het feit dat hij geen magistraat was en nog niet praetor of consul geweest was, kreeg hij de proconsulaire bevoegdheden met dezelfde macht als een consul, ook op militair gebied. Met slechts tienduizend infanteristen en enkele duizenden cavaleristen ontscheepte hij in 219, in Spanje, nabij Ampurias, waar de Carthagers vrijwel al het land beneden de rivier de Ebro in handen hadden. De lessen die hij van Hannibal leerde, voerde hij door in zijn hervormingen: hij voerde de cohort in om de legioenen beter te kunnen laten bevelen en hij liet zijn mannen bewapenen met de korte gladius. Scipio begon met het sluiten van allianties, en gaf opdracht tot het verkennen van de Carthaagse gebieden. Zo ontdekte hij dat de Carthagers met drie legers opereerden, die niet goed samenwerkten en vaak onenigheid hadden, en dat Carthago Nova (de hoofdstad van de provincie) bewaakt werd door slechts duizend man. Vanaf Tarraco ondernam hij in 209 een grote militaire operatie, waarin hij met maritieme ondersteuning naar Carthago Nova oprukte en de stad belegerde. Omdat de baai bij de stad bij eb bijna droog lag, kon hij de Carthagers te land aanvallen en verslaan. Bij Baecula (208) en Illipa (206) wist hij de Carthagers in de pan te hakken en definitief te verjagen uit het Iberisch schiereiland. Ondanks zijn jonge leeftijd en verzet in de Senaat, werd hij in 205 tot consul gekozen.
[bewerk] Africa
Quintus Fabius Maximus en vele andere senatoren kanten zich tegen de snelle opgang van het jonge militaire talent en probeerden zijn macht in te perken. Ze konden echter niet voorkomen dat hij toestemming kreeg om Afrika binnen te vallen. In 204 versloeg hij eerst de Numidiërs (onder bevel van Syphax), toen deze weigerden steun te verlenen tegen de Carthagers. Vervolgens onderwierp hij de Carthagers. Uiteindelijk koos Masinissa voor de kant van Scipio en dwongen ze de Carthaagse regering tot onderhandelingen. Ondertussen was Hannibal uit Italië met zijn veteranen teruggekeerd en overtuigde de Carthaagse staat om verder te vechten. Dit resulteerde in de Slag bij Zama, waarin Scipio zijn vijand Hannibal versloeg dankzij zijn elitetroepen, tactisch vernuft en de sterke Numidische cavalerie van Massinissa. Deze nederlaag leidde tot de overgave van de Carthagers het jaar daarop. De Senaat gaf Scipio de toenaam Africanus als eerbetoon voor zijn overwinning in Afrika.
[bewerk] Verdere carriére
In 199 werd Scipio tot censor gekozen en princeps senatus. In 194 was hij consul. Scipio waarschuwde tegen de Hellenistische staten in het oosten, en was dan ook legaat in de oorlog tegen Antiochus III, de koning der Seleuciden. Bij de Slag bij Magnesia (189) versloeg zijn broer Lucius Antiochus, terwijl zijn broer te ziek was om aanwezig te zijn.
[bewerk] Pensioen en overlijden
Marcus Porcius Cato ‘de Censor’ was een tegenstander van de Scipii en begon Lucius en Publius in 185 te beschuldigen van het achterhouden van de opbrengst van de oorlog tegen Antiochus. Ook werd Publius beschuldigd van corruptie en het aannemen van steekpenningen van Antiochus. Lucius verloor maar Publius werd niet veroordeeld, niettemin was het duidelijk dat zijn rol in de politiek over was. Nog steeds last hebbend van de ziekte die hij in het oosten opgelopen had, trok Scipio zich terug in zijn landgoed in Liternium, waar hij in 183 op 53-jarige leeftijd overleed.
[bewerk] Nakomelingen
Scipio Africanus was getrouwd met Aemilia, de dochter van Lucius Aemilius Paullus (de consul bij Cannae). Zijn dochter Cornelia zou de vrouw worden van Tiberius Sempronius Gracchus, wiens hervormingen op het gebied van landsverdeling eindigde in het eerste politieke geweld in Rome en zijn dood. Zijn zoon, ook Publius genaamd, zou later de zoon van Lucius Aemilius Paulus Macedonicus adopteren, met de naam Publius Cornelius Scipio Aemilianus Africanus minor.