Russisch-Duits Legioen
Van Wikipedia
Het Russisch-Duits Legioen was een troepenmacht opgericht door de Russische Tsaar Alexander de Eerste om Duitse tegenstanders van Napoleon Bonaparte te recruteren voor de strijd tegen Frankrijk.
Inhoud |
[bewerk] Samenstelling
Reeds in 1810 suggereerde de naar Rusland gevluchte Hertog van Oldenburg, Peter I van Oldenburg, aan de Tsaar om onder de in Rusland wonende Duitse emigranten en onder de Duitse overlopers van een eventueel Napoleontisch invasieleger, een leger te recruteren van Duitse soldaten in Russische dienst.
De echte oprichting gebeurde in 1812, onder de leiding van kolonel von Arentsschild. Was de aanvankelijke bedoeling geweest om enkel onder Duitse emigranten en onder Duitse overlopers van Napoleons leger te recruteren, dan bleek het aantal overlopers daarvoor te klein, zodat ook onder krijgsgevangenen gerecruteerd werd. Het (relatief) hoge aantal Poolse en Franse namen zelfs onder de officieren, en het feit dat minstens één Nederlander gerecruteerd werd (Albert Kling uit Hardenberg), suggereren dat ook het woord "Duits" ruim geïnterpreteerd werd.
Het "Keizerlijk" Russisch-Duitse leger, had Pruisische officieren (waaronder Carl von Clausewitz) en Russische (groene) uniformen en wapens. De kosten werden voor het grootste deel door Groot-Brittannië betaald. In juli 1813 werd bij de overeenkomst van Peterswaldau beslist, dat de Britten alle kosten zouden betalen, en ook zouden beslissen over de verdere toekomst van het Legioen: de Britten hoopten het Legioen te integreren in de King's German Legion, maar Napoleons ontsnapping van Elba besliste daar anders over.
Het legioen bestond uit 8 bataljons Infanterie, 1 Compagnie Jagers, 2 Regimenten Huzaren en 2 afdelingen artillerie te paard. Dit maakte samen meer dan 9000 man, doch in werkelijkheid konden in Juni 1813 slechts 5000 man voor het eerst ingezet worden. Op dat moment bevocht het Russisch leger Napoleon al in Duitsland.
[bewerk] Onder Russische controle
In Duitsland gekomen, nam de Oostenrijkse Veldmaarschalk-luitenant Ludwig von Wallmoden-Gimborn het bevel over.
Het Legioen stak de Neder-Elbe over, en bestreed de Fransen in Mecklenburg en Holstein. Harburg bij Hamburg werd belegerd, het legioen stootte voort in de richting van Nederland. Midden maart 1814 echter, werd de Rijn overgestoken en rukte het legioen op in westelijke richting, om de haven van Antwerpen te blokkeren.
[bewerk] Onder Pruisisch bevel
Meteen na de terugkeer uit Frankrijk in 1814 nam de Pruisische legerleiding, met goedkeuring van de Britse, de effectieve controle over het Legioen over. Tijdens de 100 dagen van Napoleon stond Groot-Brittannië de volledige integratie van het Legioen in het Pruisische leger toe. In april 1815 werd het Legioen formeel ontbonden en ingelijfd in het Pruisische leger.
Ondanks deze officiële opheffing, nam het Legioen op 18 juni 1815 nog formeel herkenbaar (in Russische uniformen en met Russische wapens) deel aan de slag bij Waver als 30e en 31e Infanterieregiment en 8e Uhlanenregiment. Paradoxalerwijs stonden ze hierbij onder het bevel van Johann von Thielmann, die zich in de slag bij Borodino had laten opmerken door Napoleon, maar vechtend aan de Franse zijde. De twee batterijen rijdende artillerie vochten onder Blücher en Graaf von Ziethen in Waterloo.
[bewerk] Bron
- Barthold von Quistorp, "Die Kaiserlich Russisch-Deutsche Legion" (Berlijn, 1860). (De auteur diende in 1844 in het 31e Infanterieregiment)