Slag op de Nijl
Van Wikipedia
De Slag op de Nijl (1 augustus 1798) was een belangrijke overwinning van een Britse vloot onder leiding van Horatio Nelson op de Franse onder admiraal François Paul de Brueys.
Napoleon Bonaparte, toen nog in dienst van het Directoire, was ervan overtuigd dat enkel Engeland nog in de weg stond om Europa te domineren. Hij wou zijn vijand treffen door haar rijkste kolonie (ze hadden net hun Amerikaanse bezittingen verloren) in gevaar te brengen: India. Hij besloot Egypte te bezetten om via het Midden-Oosten verder door te stoten. Van de Mamelukken, militairen die afstamden van vroegere slaven en de feitelijke machthebbers in Egypte binnen het Ottomaanse Rijk, verwachtte hij weinig tegenstand.
Zijn landleger werd prima geleid maar met zijn zeestrijdkrachten was het erg gesteld na de zuivering doorgevoerd onder het Schrikbewind. Hierbij was driekwart van het marine-officierenkorps, dat traditioneel tot de adel behoorde, geguillotineerd. De nieuwe generatie zee-officieren had bij lange na niet de ervaring van haar tegenstanders.
[bewerk] De aanloop
In de haven van Toulon verzamelde hij in mei 1798 een vloot van 13 linieschepen, 42 fregatten en 130 transportschepen waarmee hij 34 000 soldaten en matrozen, 700 paarden en meer dan 1000 stukken veldgeschut naar Egypte bracht. Onderweg werd die strijdmacht nog versterkt tot een totale mankracht van 55.000. Onderweg veroverde hij Malta waarbij de Maltezer ridders, afstammelingen van de kruisvaarders, slechts symbolisch tegenstand boden.
De Britse Admiraliteit was op de hoogte van de activiteiten in Toulon maar kende de bedoelingen van Napoleon niet. Horatio Nelson, kreeg de opdracht om in Toulon te gaan kijken maar de Fransen waren al vertrokken. In zijn zoektocht die hem langs Napels en Sicilië leidde raadde één van zijn kapiteins, Thomas Thoubridge van de Culloden, de bestemming van de Fransen en in zijn haast om de vloot op te sporen zeilde Nelson die voorbij. In Alexandrië vond hij geen vloot en Nelson besloot onder vol tuig terug te zeilen. Twee dagen na zijn vertrek (op 1 juli) kwamen de Fransen, die een omweg langs Kreta hadden gemaakt, in Egypte aan. Napoleon liet zijn troepen tijdens de nacht ontschepen en veroverde 's anderendaags Alexandrië. Admiraal De Brueys verkoos de baai van Aboekir, gelegen aan één van de Nijlmondingen met veel geulen en ondiepten, binnen te varen omdat hij dit een veel beter te verdedigen plaats vond. De Franse bevelhebber liet zijn schepen achter elkaar aanmeren langs een zandbank zodat hij aan één zijde niet kon worden aangevallen.
Nelson, die ondertussen de Griekse wateren doorzocht hoorde van de kapitein van een buitgemaakt Frans schip dat de Franse vloot toch Alexandrië als doel had. Hij keerde opnieuw om en vond de Fransen op 1 augustus.
[bewerk] De slag
De Brueys ging er van uit dat de Britten de baai, omwille van de zandbanken niet zouden durven binnenvaren. Nelson, aan boord van de Vanguard deed dat toch. Kapitein Foley van de Goliath, die de spits afbeet, had een goede kaart van de baai in zijn bezit en zag dat de Brueys zich had misrekend. Omdat de Franse schepen enkel aan de boegankers waren verankerd waren ze door de veranderde windrichting van de zandbank weggedraaid zodat de Britten de kans zagen met een deel van hun vloot in de opening te duiken. Nelson liet zijn favoriete sein hijsen: Val de vijand op kortere afstand aan.
De kapitein van de Guerrier, het eerste Franse schip in de linie, had zijn bemanning kisten en ander gerei op de dekken aan de landzijde laten plaatsen waardoor de kanonnen aan die kant onbruikbaar waren. Toen Foley het schip aan die zijde aanviel doodde die kogelregen bijna alle Franse kanonniers door rondvliegende stukken hout en splinters van de stukgeschoten kisten. Vijf Britse schepen glipten achter de Franse linie terwijl de rest haar van de buitenkant aanviel. Enkel de Culloden liep vast op een zandbank.
Toen de Britten de Orient (het vlaggenschip van de Fransen) aanvielen werd De Brueys eerst door een scherf aan het hoofd getroffen. Later scheurde een kanonskogel het linkerdijbeen van zijn romp. Hij weigerde zich te laten verzorgen en stierf door bloedverlies. Nelson werd door een stukje schroot aan het voorhoofd getroffen. Alhoewel hij eerst dacht dat hij de dood nabij was bleek de wonde nadien oppervlakkig. Kapitein Aristide Dupetit-Thouars van de Tonnant verloor beide benen in het gevecht. Hij liet de stompen afbinden en zich in een vat met zemelen plaatsen en bleef bevelen geven. Toen hij voelde dat zijn krachten hem verlieten schoot hij zich met een pistool door het hoofd.
Intussen namen 5 Britse schepen de Orient onder vuur waarop aan boord brand uitbrak. Haar officieren gaven het bevel het schip te verlaten terwijl de gewonden in de brand omkwamen. Toen de brand het kruitmagazijn bereikte vloog de Orient in de lucht. Er werden slechts 60 van haar 1000 opvarenden gered.
Toen de Fransen zich realiseerden dat de slag verloren was ging de achterhoede ervandoor. Daaronder was de Guillaume Tell met als kapitein Pierre De Villeneuve die later opnieuw met Nelson zou te maken krijgen, nl. in de zeeslag bij Trafalgar.
Bronnen en referenties: |
|
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Battle of the Nile op Wikimedia Commons. |