SS-Einsatzgruppen
Van Wikipedia
Einsatzgruppen waren paramilitaire groepen uit het Derde Rijk die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog actief waren. Ze waren een onderdeel van de SS en volgden de Wehrmacht in hun spoor. De missie van de Einsatzgruppen was om alle weerstand achter de Duitse frontlinie uit te schakelen. Dit werd al snel uitgebreid, en vaak kwamen racistische acties voor. De Einsatzgruppen doodden "ongewenste mensen" (of zoals Hitler zei, "mensen die ons boos aankijken"). Dit waren bijna alleen maar burgers, en zij werden gedood zonder enige vorm van proces.
Inhoud |
[bewerk] Algemene achtergrond
De Einsatzgruppen waren speciale SS-eenheden die werden gevormd wanneer ze nodig waren. Ze werden eerst geleid door de Sicherheitspolizei en later door de RSHA.
[bewerk] De Anschluss van Oostenrijk (1938) en Tsjechië (1939)
De eerste Einsatzgruppen werden gevormd in 1938 om tijdens de Anschluss van Oostenrijk en later in 1939 de annexatie van Tsjechië. Het objectief van de Einsatzgruppen was om gebieden te bezetten, vitale gegevens te bemachtigen en mogelijke bedreigingen voor het Derde Rijk te neutraliseren. De activiteiten van de Einsatzgruppen in Oostenrijk en Tsjechië beperkten zich hoofdzakelijk tot de zuivering van de lokale leiders, die werden vervangen door nazi-volgelingen, en het oprichten van nieuwe concentratiekampen.
[bewerk] De Poolse campagne (1939)
In 1939 werden de Einsatzgruppen opnieuw ingericht en uitgestuurd naar Polen om de Poolse intellectuelen, zoals leraren en priesters, uit te schakelen. Omdat de Duitsers de Polen als Untermensch beschouwden, wilden ze de lage klassen als slaven gebruiken. Hierbij konden ze de intellectuelen niet gebruiken. Bovendien moesten mensen met Poolse nationalistische ideeën en politieke kopstukken worden vermoord om mogelijke lokale verzetsbewegingen in de kiem te smoren.
[bewerk] Operatie Barbarossa
In 1941 bereikten de activiteiten van de Einsatzgruppen een hoogtepunt toen ze werden uitgestuurd naar Rusland om de ongewensten zoals joden, zigeuners en communistische leiders en Russische officieren uit de weg te ruimen. In de Baltische staten (Kovno, Kaunas), Wit-Rusland, Oekraïne (Babi Yar) en Rusland, ver achter de frontlijn speelden zich taferelen af die historici nu de Wilde Holocaust noemen. De moordpartijen gebeurden in de Sovjet-Unie op een veel grotere schaal dan in Polen. Van de zes miljoen slachtoffers die gevallen zijn tijdens de Holocaust zijn nagenoeg een kwart tot een derde vermoord door de Einsatzgruppen die ongemeen brutaal en beestachtig huishielden in de Oostelijke veroverde gebieden. De Einsatzgruppen waren eerst mobiele troepen, die mee opschoven met de snel oprukkende frontlijn van de Wehrmacht, maar langzamerhand vestigden ze zich op bepaalde plaatsen. Ze stonden tijdens de inval in de Sovjet-Unie onder bevel van de RSHA. Tot de laatste ogenblikken van de invasie bleven ze mensen doden, waarna hun stoffelijke resten werden verbrand of begraven in massagraven. Eind december 1944 werd door Adolf Eichmann, de organisator van de Endlösung, aan Berlijn gerapporteerd dat 4 miljoen Joden werden omgebracht in de concentratie- en vernietigingskampen en nog eens ruim twee miljoen slachtoffers op het terrein zelf door de Einsatzgruppen. De joden, communisten, zigeuners en andere 'vijanden' van het Derde Rijk, werden massaal en op militaire wijze ter plekke vermoord door middel van executie of werden vergast in speciale gesloten vrachtwagens. De lijken werden al dan niet verbrand in diepe geulen of gedumpt in oude ondergrondse olieopslagplaatsen (Ponary). Soms werden de lijken in open lucht verbrand op enorme brandstapels met grote blokken hout. Bij die slachtpartijen werden ze dikwijls voorafgegaan of enthousiast geholpen door lokale fascistische of nazi bewegingen, die soms woester tekeer gingen dan de nazi's of de SS'rs zelf, maar wel door de Einsatzgruppen werden aangemoedigd of getolereerd. De gruwelijkheden die tijdens die massamoorden werden begaan moeten helaas niet onder doen tegenover wat er zich vanaf vanaf het voorjaar van 1942 in de vernietigingskampen zou afspelen.
[bewerk] Organisatie van de Einsatzgruppen tijdens Operatie Barbarossa
Er werden vier Einsatzgruppen opgericht, die elk werden benoemd door een letter (A, B, C en D). Tijdens Operatie Barbarossa werd elke Einsatzgruppe bij een Legergroep gevoegd. Elke Einsatzgruppe werd onderverdeeld in twee of drie Sonderkommandos (SK) en Einsatzkommandos (EK). In theorie opereerden de Sonderkommandos in het gebied van de Wehrmacht terwijl de Einsatzkommandos achter de frontlinies actief waren. In de praktijk was van deze onderverdeling weinig te merken. Zowel de Einsatzkommandos als de Sonderkommandos hadden tijdelijke eenheden, die Teilkommandos werden genoemd. Wanneer deze Teilkommandos aan een stad of locatie werden toegewezen werden ze vooreenheden (Vorkommandos) genoemd. Het gros van de manschappen werd gerekruteerd bij de Waffen SS, de militaire arm van de SS. Einsatzgruppe A was bijvoorbeeld samengesteld uit 340 Waffen-SS'rs, 89 leden uit de Gestapo, 35 SD-leden, 133 oproerpolitiemannen en 41 leden uit de Kripo. Aan deze eenheden werden specialisten toegevoegd zoals radiotelegrafisten, chauffeurs en tolken. De Einsatzgruppen waren ondergeschikt aan het leger wat betreft beweging, rantsoenen en inkwartiering, maar waren verder wat betreft discipline, jurisdictie en technische kwesties enkel aan het RSHA van Reinhard Heydrich (later Ernst Kaltenbrunner) verantwoording verschuldigd. Met andere woorden: Heydrich vaardigde in de praktijk de operationele bevelen uit en boven hem stond nog enkel Himmler en Hitler.
- Einsatzgruppe A (EZ A) werd toegewezen aan Legergroep Noord (Heeresgruppe Nord) van Von Leeb, had hun hoofdkwartier in Krasnovar en opereerde in de Baltische staten tot Leningrad. Het bestond uit naar schatting 1,000 manschappen en was onderverdeeld in Sonderkommandos 1a en 1b, waarna Sonderkommando 1b werd onderverdeeld in Einsatzkommandos 2 en 3.
- Einsatzgruppe B (EZ B) werd toegewezen aan Legergroep Centrum (Heeresgruppe Mitte) van Von Bock, had z'n hoofdkwartier in Smolensk en opereerde in Wit-Rusland, van Belarus tot Moskou. Het bestond uit naar schatting 665 manschappen en was onderverdeeld in de Sonderkommandos 7a en 7b, en de Einsatzkommandos 8 en 9, en een speciale groep Sonderkommando 7c, die naar Moskou konden optrekken, wanneer deze in Duitse handen was.
- Einsatzgruppe C (EZ C) werd toegewezen aan Legergroep Zuid (Heeresgruppe Süd) van Gerd von Rundstedt, had z'n hoofdkwartier in Kiev en opereerde in het noordelijk en centraal deel van Oekraïne. Het bestond uit naar schatting 700 manschappen en was onderverdeelt in Sonderkommandos 4 en 4b en de Einsatzkommandos 5 en 6.
- Einsatzgruppe D werd toegewezen aan het 11e Leger, had z'n hoofdkwartier in Sebastopol (Simferopol) en opereerde in Moldavië, zuidelijk Oekraïne (Bessarabië), de Krim en (als het zover zou komen) de Kaukasus. Het bestond uit naar schatting 600 manschappen en was onderverdeelt in Sonderkommandos 10a en 10b en de Einsatzkommandos 11a, 11b en 12.
[bewerk] Leiders van de Einsatzgruppen
- Einsatzgruppe A: SS-Brigadeführer Dr. Franz Walter Stahlecker (tot 23 maart 1942), opgevolgd door Heinz Jost.
- Einsatzgruppe B: SS-Brigadeführer Arthur Nebe (tot oktober 1941), opgevolgd door Erich Naumann.
- Einsatzgruppe C: SS-Gruppenführer Dr. Otto Rasch (tot oktober 1941), opgevolgd door Max Thomas.
- Einsatzgruppe D: SS-Gruppenführer Otto Ohlendorf (tot juni 1942), opgevolgd door Walter Bierkamp.
[bewerk] Leiders van de Sonderkommandos en Einsatzkommandos
Einsatzgruppe A:
- Sonderkommando 1a: Martin Sandberger.
- Sonderkommando 1b: Erich Ehrlinger, opgevolgd door Eduard Strauch.
- Einsatzkommando 2: Rudolf Batz, opgevolgd door E. Strauch, opgevolgd door Rudolf Lange.
- Einsatzkommando 3: Karl Jäger.
Einsatzgruppe B:
- Sonderkommando 7a: Walter Blume, opgevolgd door Eugen Steimle, opgevolgd door Albert Rapp.
- Sonderkommando 7b: Günter Rausch, opgevolgd door Adolf Ott, opgevolgd door Albert Rapp.
- Sonderkommando 7c: Wilhelm Bock.
- Einsatzkommando 8: Otto Bradfisch, opgevolgd door Heinz Richter, opgevolgd door Erich Isselhorst, opgevolgd door Hans Schindhelm.
- Einsatzkommando 9: Alfred Filbert, opgevolgd door Oswald Schäfer, opgevolgd door Wihelm Wiebens.
- Vorkommando Moskau: Franz Six, opgevolgd door Woldemar Klingelhöfer.
Einsatzgruppe C:
- Sonderkommando 4a: Paul Blobel opgevolgd door Erwin Weimann, opgevolgd door Eugen Steimle, opgevolgd door Schmidt.
- Sonderkommando 4b: Günter Hermann, opgevolgd door Lothar Fendler, opgevolgd door Werner Braune, opgevolgd door Hänsch.
- Einsatzkommando 5: Erwin Schulz, opgevolgd door August Meier.
- Einsatzkommando 6: Erhard Kröger, opgevolgd door Mohret Ernst Bilberstein.
Einsatzgruppe D:
- Sonderkommando 10a: Heinz Seetzen, opgevolgd door Jurt Christman.
- Sonderkommando 10b: Aloïs Persterer.
- Einsatzkommando 11a: Paul Zapp.
- Einsatzkommando 11b: Bruno Müller, opgevolgd door Werner Braune, opgevolgd door Paul Schulz.
- Einsatzkommando 12: Gustav Nosske, opgevolgd door Erich Müller.