Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen
Van Wikipedia
De Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen (OG) was een maatschappij voor vervoer van personen en goederen in gebied tussen Ter Apel en Delfzijl van 1915 tot 1948. Dit gebeurde eerst met stoomtrams, later ook met vrachtauto's en autobussen. De maatschappij werd in de volksmond vaak Ôl Graaitje (Oude Grietje) genoemd.
Inhoud |
[bewerk] De oprichting
In 1905 schreef Dirk Bos, Tweede Kamerlid en voorman van de Vrijzinnig Democratisch Bond een artikel in de Winschoter Courant waarin hij constateert dat de nieuwe spoorlijn van de Noordooster Locaalspoorweg-Maatschappij (NOLS) het oosten van de provincie Groningen links laat liggen. Hij stelt voor om in dit deel van de provincie een net van stoomtramwegen aan te leggen om hier de bevolking "in beweging te brengen."
Deze brief blijft niet zonder gevolgen. Er wordt een bijeenkomst belegd in Winschoten bezocht door leden uit de provinciale en gemeentelijke politiek uit de diverse plaatsen, industriëlen, landbouwers enz. Naar aanleiding van deze vergadering installeert de Commissaris der Koningin in Groningen de commissie tot verbetering van het verkeerswezen in Oostelijk Groningen in 1906. Deze commissie onder voorzitterschap van D. Bos ontwikkelt haar plannen in samenspraak met de gemeenten in de streek. In 1907 worden de aandelen en obligaties voor de te oprichten maatschappij uitgeschreven. De gemeenten en provincie nemen deze voor het overgrote deel voor hun rekening.
Als eerste wordt de lijn Winschoten – Ter Apel uitgewerkt op papier. Daarnaast worden er vergeefse pogingen gedaan stoomtramwegmaatschappij Oldambt-Pekela (SOP) te integreren in de nieuwe maatschappij. De paardentrammaatschappijen Winschoten-Bellingwolde (WB) en Eerste Groninger Tramway-Maatschappij (EGTM), waarvan de laatste een lijn exploiteerde van Zuidbroek via Veendam naar Ter Apel op normaalspoor werden wel overgenomen. Besloten wordt dat de nieuwe stoomtramlijnen een spoorwijdte van 1067 mm krijgt. Op 14 juni 1912 wordt de onderneming opgericht. Er komen twee directeuren: Th. Verlaan en S.H. Dallinga. Het hoofdkantoor wordt gevestigd te Winschoten. Aanvankelijk gebeurt in Hotel de Vrijheid, later wordt dat het hoofdstation te Winschoten.
In 1913 wordt het bestek van de lijnen aanbesteed. In 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit, waardoor de bouw van de lijnen veel vertraging oploopt en stijgen de kosten ervan sterk. Ook de aanschaf van het rijdend materieel wordt daardoor veel moeilijker.
[bewerk] De lijnen
De eerste lijn die klaar komt is Winschoten – Ter Apel. In 1915 beginnen de diensten hierop. In Ter Apel is er aansluiting op stoomtramlijnen van de DSM en de EDS, die hier elk een eigen station hebben. In 1921 kom ter een verbinding tot stand tussen de lijnen van de OG en de EDS en in 1925 tussen die van de DSM en OG.
De lijn volgt vanaf de Ter Apel de Ruiten Aa en komt langs dorpen Sellingen, Jipsinghuizen en Wollinghuizen. Vanaf hier wordt het Veelerdiep gevolgd naar Vlagtwedde en Veele. Bij Wedde wordt de Westerwoldse Aa overgestoken. Dan komt de lijn bij het dorp Wedderveer. Vervolgens gaat hij door Blijham om tenslotte Winschoten te bereiken. Hier komt een groot emplacement te liggen en wordt ook een tramhaven aangelegd.
In 1917 komt de lijn naar Bellingwolde gereed. Deze takt aan op de lijn naar Ter Apel in Blijham.
In 1919 komt de lijn naar Delfzijl gereed. Deze lijn doet de plaatsen Heiligerlee, Midwolda, Oostwold, Nieuwolda, Termunterzijl en Oterdum aan. Het havenspoor in Delfzijl bestaat uit normaalspoor. Om toch de wagons op het haven terrein te kunnen laten komen wordt gebruikgemaakt van rolwagens.
Omdat voor het onderhoud van de tramlijnen veel zand nodig is exploiteert OG een eigen zandgat bij Veele. De OG verhandelt ook zand afkomstig uit dit gat.
[bewerk] Materieel
De aanschaf van de locomotieven gaat moeizaam door de Eerste Wereldoorlog. OG schaft gedurende deze tijd veertien gebruikte exemplaren aan. Deze zijn gebouwd door Hanomag, Orenstein & Koppel en Henschel und Sohn. Na de oorlog worden de eerste nieuwe locomotieven aangeschaft. Het betreft hier acht machines gebouwd door Linke Hoffmann. De personenwagons worden in de loop van de tijd betrokken van Beijnes en van Linke Hoffmann.
[bewerk] Verdere ontwikkelingen
In 1919 worden de plannen om paardentramlijn van de EGTM geschikt te maken voor stoomtrams opgegeven. De hele afwikkeling van de EGTM levert OG een grote verliespost op.
In 1924 bereikt het vervoer per stoomtram een relatief hoogtepunt. Door de gestegen kosten vanaf WO I is het vervoer nooit, met uitzondering van het jaar 1943, winstgevend geworden. Maar na 1924 gaat het bergafwaarts. In 1931 worden de eerste bussen aangeschaft en in 1936 wordt al het personenvervoer per bus gedaan. Alleen voor speciale excursies naar het Dierenpark Emmen in Emmen en voor kampeertochten van scholen rijdt de personentram nog. Ook wordt er nog naar Delfzijl gereden om daar vandaan een tocht naar Borkum te kunnen maken.
In de Tweede Wereldoorlog worden veel bussen door de Duitsers gevorderd. Daardoor beleeft het personenvervoer per tram nog een onverwachte opbloei. Na de bevrijding blijkt dit slechts tijdelijk te zijn geweest. In 1948 krijgt de OG geen concessie voor het exploiteren van buslijnen. De GADO mag deze in de provincie Groningen exploiteren. Vervolgens gaat de onderneming in liquidatie. Tot 1950 rijden alleen nog trams om zand voor de aanleg van de toenmalige rijksweg 42 te vervoeren van het eigen zandwinning bij Veele naar het traject van de weg bij Winschoten.
[bewerk] Museummaterieel
Goederenwagen E 102 (bedrijfsvaardig) en rijtuig 27 (niet bedrijfsvaardig) bevinden zich in de verzameling van de Museumstoomtram Hoorn - Medemblik.
Bronnen en referenties: |
|
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Category:Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen op Wikimedia Commons. |