Transitiviteit (taalkunde)
Van Wikipedia
Een overgankelijk werkwoord (ook: transitief werkwoord) is een werkwoord dat een lijdend voorwerp en soms een meewerkend voorwerp bij zich kan hebben.
- De bakker bakt het brood.
- De man schrijft een stukje.
- Jan stuurt zijn moeder een brief
of
- Jan stuurt een brief aan zijn moeder
De betekenis van het werkwoord gaat als het ware over op die van het lijdend voorwerp. Als dat niet het geval is, dan spreekt men van een onovergankelijk werkwoord (ook: intransitief werkwoord).
- De trein rijdt.
De trein rijdt een wagon.kan niet.
Sommige werkwoorden zijn zowel overgankelijk als onovergankelijk. De betekenis is dan vaak anders.
- De koning spreekt.
- De koning spreekt Chinees.
[bewerk] Lijdende vorm
In het overgankelijke geval kan de zin in de lijdende vorm gezet worden met behulp van het werkwoord worden.
- De bakker bakt het brood.
- Het brood wordt door de bakker gebakken
- De man schrijft een stukje.
- Er wordt door de man een stukje geschreven.
Wat het lijdend voorwerp was in de oorspronkelijke zin (brood, stukje) is nu in een onderwerp overgegaan.