Verbuiging van het lidwoord
Van Wikipedia
Heden ten dage kent het Nederlands slechts drie lidwoorden: de, het en een. Vroeger kende het lidwoord echter ook in het Nederlands verschillende vormen voor nominatief, genitief, accusatief en datief.
[bewerk] Verbuiging van het bepaald lidwoord
Enkelvoud | |||
Mannelijk | Vrouwelijk | Onzijdig | |
Nominatief | de | de | het 't |
Genitief | des 's |
der | des 's |
Datief | den | der | den |
Accusatief | den | de | het 't |
Meervoud | |||
Mannelijk | Vrouwelijk | Onzijdig | |
Nominatief | de | de | de |
Genitief | der | der | der |
Datief | den | den der |
den |
Accusatief | de | de | de |
De lidwoorden des en het vaak verkort worden tot 's en 't:
- des morgens → 's morgens
- het paard → 't paard
Enkel de nominatief en de genitief kunnen tegenwoordig nog in niet-versteende uitdrukking gebruikt worden, alhoewel het gebruik van de genitief wat archaïsch overkomt.
De datief is enkel nog vormend na het voorzetsel te, merk op dat het lidwoord contraheert met dit voorzetsel: te + den → ten, te + der → ter. Verder komt de datief nog voor in versteende uitdrukkingen, vaak zijn dit voorzetsels met een figuurlijke betekenis.
- te der plaatse → ter plaatse
- te den tijde → ten tijde
- in den beginne
De accusatief wordt aangewend in versteende uitdrukkingen (vaak na voorzetsels met een figuurlijke betekenis).
- in den regel
- op den duur
- aan den toog
[bewerk] Verbuiging van het onbepaald lidwoord
Enkelvoud | |||
Mannelijk | Vrouwelijk | Onzijdig | |
Nominatief | een ene |
een 'n |
een 'n |
Genitief | eens 'ns |
ener | eens 'ns |
Datief | enen 'nen |
ener | enen 'nen |
Accusatief | enen 'nen |
een 'n |
een 'n |
Het onbepaald lidwoord in den regel geen meervoud heeft.
De lidwoorden een, ene, eens en enen vaak verkort worden tot 'n, 'ne, 'ns en 'nen:
- een paard → 'n paard
- ene koning → 'ne koning
- eens konings → 'ns konings
- enen koning → 'nen koning
De gangbare vorm voor de nominatief mannelijk enkelvoud is een. In Vlaanderen wordt echter in de omgangstaal de vorm 'ne gebruikt, en voor klinkers en bepaalde medeklinkers 'nen: ne man, nen auto. Voor het onzijdig lidwoord gebruikt men in deze Vlaamse Tussentaal "e": e meiske, e kind. Het vrouwelijk dan wordt gekenmerkt door "een": een vrouw, een deur.
Schriftelijk wordt de vorm ene enkel aangewend als men er de nadruk wil opleggen dat het over slechts één zaak/persoon gaat. Men schrijft dan ook vaak éne. Ook aan de andere vormen wordt een accent toegevoegd om het enkelvoud te benadrukken: één, éne, ééns, éner, énen.
Enkel de nominatief en de genitief kunnen tegenwoordig nog in niet-versteende uitdrukking gebruikt worden, alhoewel het gebruik van de genitief wat archaïsch overkomt. De datief is enkel nog vormend na het voorzetsel te, hoewel ook dit vaak als archaïsch bestempeld wordt. Verder komt de datief nog voor in versteende uitdrukkingen, vaak zijn dit voorzetsels met een figuurlijke betekenis. De accusatief wordt aangewend in versteende uitdrukkingen (vaak na voorzetsels met een figuurlijke betekenis).
[bewerk] Verbuiging van het onbepaald lidwoord (zelfstandig gebruikt)
Enkelvoud | |||
Mannelijk | Vrouwelijk | Onzijdig | |
Nominatief | de ene | de een | het ene |
Genitief | des eens | der een | des eens |
Datief | den enen | der een | den enen |
Accusatief | den enen | de een | het ene |
Meervoud | |||
Mannelijk | Vrouwelijk | Onzijdig | |
Nominatief | de enen | de enen | de ene |
Genitief | der enen | der enen | der ene |
Datief | den enen | den/der enen | den ene |
Accusatief | de enen | de enen | de enen |
Het zelfstandig gebruikt onbepaald lidwoord wordt als een zelfstandig naamwoord verbogen. Het dient altijd in een contrast geplaatst te worden: de ene(n) versus de andere(n).