Genitief
Van Wikipedia
Naamvallen |
---|
Nominatief |
Genitief |
Datief |
Accusatief |
Vocatief |
Ablatief |
Locatief |
Instrumentalis |
De genitief (Latijn genus = afkomst) of tweede naamval is de naamval die wordt gebruikt op een zinsdeel dat hetgeen in een ander zinsdeel wordt uitgedrukt in bezit heeft, omvat of heeft doen ontstaan, hetzij in letterlijke, hetzij in overdrachtelijke zin. Doorgaans is een parafrase met het voorzetsel van mogelijk (het huis onzer voorvaderen, het huis van onze voorvaderen).
[bewerk] Oorspong
De genitief is een van de acht oorspronkelijke naamvallen die de Proto-Indo-Europese taal rijk was. Naamvallen gaven oorspronkelijk met name de relatie tussen het werkwoord en een (zelfstandig) naamwoord aan. De genitief werd voornamelijk gebruikt om aan te duiden dat het naamwoord de rol van een oorzakelijk voorwerp had. Een dergelijke relatie tot het werkwoord wordt in het moderne Nederlands vrijwel geheel met behulp van een voorzetsel als over uitgedrukt, behoudens in enkele archaïsche religieuze zinnen.
- Heer, ontferm u onzer.
- Heer, ontferm u over ons.
Het woord onzer is hier de genitief van wij.
Later ontwikkelde zich de genitief in de richting van het aanduiden van een bezitsrelatie, vaak tussen twee (zelfstandige) naamwoorden.
In het Germaans, waar het Nederlands van afstamt, waren er van de acht oorspronkelijke naamvallen nog maar vier over en de genitief had daarbij een stukje van de taak van de ablatief overgenomen. Zinsdelen met de uiterlijke vorm van de genitief worden daardoor ook gebruikt wanneer ze los in het zinsverband staan, bijvoorbeeld 's morgens of blootshoofds. Dit gebruik van de genitief wordt de absolute genitief genoemd en komt zoals gezegd in het Germaans, maar ook bijvoorbeeld in het Grieks voor. Het Latijn daarentegen gebruikte in dit soort gevallen nog een ablatief vorm.
In veel talen van de Indo-Europese groep is de vormenrijkdom van het naamvallenstelsel geleidelijk verdwenen, maar de genitief is daarbij een taaie vorm gebleken. Ook talen die vrijwel geen naamvallen meer kennen hebben vaak nog wel genitiefvormen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Iers, het Nederlands of het Engels. In talen die wat naamvallen betreft wat behoudender gebleven zijn zoals IJslands, Duits of Tsjechisch komt de naamval nog veelvuldig voor, al of niet met bepaalde voorzetsels of na bepaalde werkwoorden. Talen als Afrikaans of Frans daarentegen kennen geen genitief meer.
[bewerk] Vorming van de genitief in het Nederlands
In het Nederlands wordt de genitief op eigennamen uitgedrukt door middel van het suffix -s of, met name in gesproken taal, het bezittelijk voornaamwoord.
De genitief komt in modern Nederlands weinig voor bij zelfstandignaamwoordgroepen. Bij eigennamen is de s-genitief, in elk geval in schriftelijk gebruik, nog ongemarkeerd (Piets boek). Hybride vormen, waarbij wel het zelfstandig naamwoord, maar niet het lidwoord de genitiefuitgang krijgt, komen ook veel voor (De mans auto in plaats van 's mans auto). Er bestaat een tendens de genitief te vervangen door een constructie met een bezittelijk voornaamwoord als zijn (z'n) of haar (d'r). Dit is naast het gebruik van het voegwoord van, ook de enige gebruiksmogelijkheid in het Afrikaans en het Fries.
Een paar voorbeelden. De vetgedrukte woorden staan in de genitief.
- Rembrandts broek, Rembrandt z'n broek (bezit)
- Saskia's neus, Saskia d'r neus (omvatting)
- Rembrandts schilderijen, Rembrandt z'n schilderijen (afkomst)
- Rembrandts vrouw, Saskia d'r man (bezit in overdrachtelijke zin)
Het genitief paradigma van lidwoord en zelfstandig naamwoord in het Nederlands kan als volgt worden weergegeven:
- mannelijk/onzijdig enkelvoud: des man(ne)s, eens/enes man(ne)s
- vrouwelijk enkelvoud: der vrouw, ener vrouw
- meervoud: der mensen
Diverse voornaamwoorden kennen een eigen genitiefvorm:
-
- mannelijk/onzijdig: wiens, vrouwelijk/meervoud: wier (gesproken taal vaak incorrect wiens)
-
- Voorbeeld: Wiens/wier boek is dat?
-
- mannelijk/onzijdig: wiens, vrouwelijk/meervoud: wier (gesproken taal vaak incorrect wiens)
-
- mannelijk/onzijdig: wiens, vrouwelijk/meervoud wier (gesproken taal vaak incorrect wiens)
-
- Voorbeeld: de man wiens boek ik heb gelezen, de vrouw wier boek ik heb gelezen
-
- mannelijk/onzijdig: wiens, vrouwelijk/meervoud wier (gesproken taal vaak incorrect wiens)
-
- mannelijk/onzijdig: diens, vrouwelijk: dier (gesproken taal vaak diens), meervoud: dier (zeldzaam)
-
- Voorbeeld: Ik gaf elke man diens boek.
-
- mannelijk/onzijdig: diens, vrouwelijk: dier (gesproken taal vaak diens), meervoud: dier (zeldzaam)
-
- mannelijk/onzijdig dezes / dies, vrouwelijk: dezer / dier
-
- Voorbeeld: Wat dies meer zij (enig hedendaags gebruik).
- Voorbeeld: De eigenaar dezes (archaïsch).
- Voorbeeld: De notulen dier vergadering (archaïsch).
- Voorbeeld: Een dezer dagen (formeel, versteend).
-
- mannelijk/onzijdig dezes / dies, vrouwelijk: dezer / dier
Constructies met het bezittelijk voornaamwoord zijn ook vaak mogelijk: Wie z'n boek, de man die z'n boek ik heb gelezen. Het voornaamwoord, dat op deze positie normaliter alleen in zijn clitische vorm voorkomt, heeft hier blijkbaar tot naamvalsmarkeerder ontwikkeld.
In tal van versteende uitdrukkingen komen nog woordgroepen in de genitief voor: de heer des huizes, het woeden der gehele wereld, de dag des heren, des ondanks.
Geheel onproductief is de genitief in het Nederlands niet, al hoort hij bij een gedragen, wat plechtige, of soms daarmee spottende stijl.
-
- Voorbeelden: de moeder aller oorlogen (naar Arabisch voorbeeld), woordenboek der Friese taal,
Na woorden die een hoeveelheid uitdrukken als iets, niets, wat of veel is de genitief, vooral van bijvoeglijke naamwoorden nog vrij gebruikelijk: dat is niet veel soeps, heb je niet wat beters?. Ik wil iets lekkers, iets warms. Veel liefs!.
Modieus is het gebruik van de genitief voor typeringen. Daarbij wordt te pas en te onpas uitsluitend de mannelijke/onzijdige vorm gebruikt, ook bij vrouwelijke en meervoudige woorden.
-
- Voorbeelden: Cocooning is niet des schrijvers, maar des Belgs. Agressie is niet des vrouws.
In het oorsponkelijke naamvallenstelsel van de taal kregen overigens zelfs niet alle mannelijke en onzijdige woorden een -s in de genitief. Er bestond ook een zgn. zwakke verbuiging die aan het zelfstandig naamwoord een -en uitgang verschafte. Dat is in sommige namen nog te zien zoals de genitief graven van graaf in 's-Gravenhage of het bos des hertogen in 's-Hertogenbosch.
[bewerk] Genitief in het Latijn
De genitief is in het Latijn een uitbreiding en niet echt noodzakelijk voor een zin. De dominant ervan is meestal een substantief, maar soms een adjectief. Dit laatste komt voor bij voorwerpsgenitieven die begerig, ervaren indachtig en schuldig uitdrukken en ook zijn er enkele bezitsgenitieven die bij een adjectief staan: proprius, communis, simmilis, ...
- vb: mei proprius : eigen aan mij
De genitief kan ook een bezitter aanduiden (bezitsgenitief) en als de dominant van een genitief afgeleid is van een werkwoord spreken we van een onderwerpsgenitief of een voorwerpsgenitief naargelang de genitief het onderwerp of het voorwerp is van de handeling.
- vb: Mors Caesaris (onderwerpsgenitief)
Een partitieve genitief is een genitief die zowel bij substantieven als adjectieven kan staan, maar ook bij telwoorden, bijwoorden, comperatieven, superlatieven en voornaamwoorden. De genitief drukt heier een geheel uit van een deel.
- vb: Horum omnium fortissimi sunt Belgae: van hen allen zijn de Belgen de dapperste.
Een verklarende genitief is een genitief die het dominerend substantief concreter maakt. Een genitief van hoedanigheid drukt een eigenschap van de dominant uit. Een genitief van maat de ruimte en duur (wel steeds met een telwoord). De betekenis van een genitief van onbepaalde waarde spreekt voort zichzelf.
Een speciaal geval is de genitief-locatief die de functie van deze naamval heeft overgenomen tezamen met de ablatief, maar het gaat hier enkel om steden, kleine eilanden en vaste uitdrukkingen (vb: domi thuis)