VOC in Birma

Van Wikipedia

De Verenigde Oost-Indische Compagnie heeft in het huidige Myanmar enkele handelposten gehad. De plaatsen waren gesticht vanaf 1625 en werden bestuurd door een opperhoofd. In 1679 werd het laatste comptoir in het gebied gesloten.

[bewerk] Plaatsen

Plaatsen waar de VOC posten/factorijen had waren:

Ava, van: 1635 - 1679. Hier werd gehandeld in: indigo, salpeter, kwikzilver en vermiljoen.
Arakan, van: 1625 - 1665. Dit was het eerste comptoir dat door de VOC gebouwd werd in dit gebied, ten behoeve van de slavenhandel. Na de bouw van een nieuw kantoor in 1653, sloot de VOC een contract met de lokale machthebbers waarin onder andere stond dat de VOC geen tol hoefde te betalen. De slaven die Arracan leverde, waren vooral Bengaalse krijgsgevangenen. Toen de oorlog tussen Arracan en Bengalen stopte viel daarmee ook de slavenhandel volledig stil. Daarom werd het kantoor gesloten.
Martaban, van: 1660 - ?. Na enkele jaren werd deze post al gesloten vanwege een verbod van een plaatselijke vorst.
Pegu, jaartallen onbekend. Destijds was Pegu een machtig koninkrijk, ook hier problemen met de lokale vorsten zodat ook deze post al snel gesloten werd. Er werd vooral vanuit Coromandel naar deze post gevaren.
Syriam , van: 1635 - 1679. Deze plaats was net als Martaban makkelijk te bevaren, in tegenstelling tot andere comptoiren in Ava en Pegu, die meer landinwaarts lagen. In 1679 besloot de VOC de kantoren in Siriangh en Ava te sluiten door hare onbehoorlyke maniere van doen en de slegte negotie.