Malabar
Van Wikipedia
Malabar is het zuidelijke deel van de westkust van India. Vroeger was dit gebied bijna geheel in handen van de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie die hier veel forten, opslagplaatsen, posten, kantoren, comptoiren en factorijen had. Al deze vestingen werden samen bestuurd door een Commandeur. De belangrijkste vestingen waren: Cochin en Calicut.
Toen de VOC in 1658 de Portugezen van Ceylon had verdreven, probeerde de VOC de Portugese delen van Malabar te veroveren omdat ze van daaruit Ceylon terug zouden kunnen veroveren, daarnaast had de VOC interesse in de peperhandel. Na vijf expedities kon Rijcklof van Goens in 1663 de verovering van Malabar afronden. Het hoofdkwartier kwam in de citadel van Cochin. Ook bouwde de VOC forten en andere steunpunten op een bepaalde afstand langs de kust. Rond de forten woonden vooral door de Portugezen bekeerden katholieke inboorlingen. De VOC deed hier echter (in tegenstelling tot op Ceylon en andere gebieden) geen moeite om deze tot het protestantisme te bekeren.
De peperlanden in de achtergelegen heuvels waren nog in handen van de inheemse vorsten. Hiermee sloot de VOC contracten om het handelsmonopolie in handen te houden. Cochin was een bondgenoot van de VOC, met Calicut in het noorden waren de relaties echter gespannen. De Engelsen verwierven zich via die haven ook een aandeel in de peperhandel.
De VOC kwam echter in problemen in de eerste helft van de 18e eeuw door de opkomst van het rijk van Travancore, die al snel veel van de peperaanvoer in handen had. Pogingen van de VOC om hem militair te stoppen leidden tot niets. De VOC werd een bondsgenoot van Calicut. Maar ook deze steunpilaar ging verloren toen in 1766 de vorst van Mysore de stad veroverde. Van de eens zo grote peperhandel was aan het eind van de 18e eeuw dan ook niet veel meer over. In 1795 trok de VOC zich daarom definitief terug uit het gebied.
[bewerk] Vestingen
De voornaamste vestingen waren:
- Cochin: (1663 - 1795), hier was de zetel van de commandeur, er werd gehandeld in peper en kaneel.
- Quilon (of Coylan): (1661 - 1795), handel in peper en parels.
- Cannanore: (1663 - 1790), handel in peper en kardemom (een specerij).
- Kundapura: (residentie van: 1667 - 1682), handel in rijst.
- Cape Comorin: plaats van inscheping van goederen, viel later onder Ceylon.
- Kayankulam: (1645 - 1795), handel in peper.
- Ponnani: (een post vanaf 1663).
- Purakkad (of Porca): (Residentie), handel in peper.
- Tengapatnam (of Cuddalore): (vanaf 1608) , inkoop van lijnwaten.
[bewerk] Zie ook
Koloniën van de Republiek der Verenigde Nederlanden |
Gouvernementen: Berbice* | Cayenne | Demerara* | Essequibo* | Goudkust* | Nederlands Brazilië | Nederlandse Antillen | Nieuw-Nederland | Pomeroon | Suriname*
Gebieden met een directeur: Maagdeneilanden
Gebieden met een baron: Tobago (geleend aan Cornelis Lampsins)
Factorijen / handelsposten: Arguin | Loango-Angola kust | Senegambia | Slavenkust
Gouvernementen: Ambon* | Banda* | Batavia* | Ceylon | Coromandelkust* | Formosa | Java's Noordoostkust* | Kaapkolonie* | Mauritius | Makkasar* | Malakka* | Molukken*
Kantoren met een directeur: Vestingen in Bengalen | Vestingen in Perzië | Suratte
Gebieden met een commandeur: Bantam* | Malabar | Sumatra's Westkust*
Residenten: Bandjarmasin* | Cheribon* | Palembang* | Pontianak*
Gebieden met een opperhoofd: Birma | Deshima* | Vestingen in Siam | Timor | Tonquin
Factorijen: Corandèl | Vestingen in China
Nederzettingen: Amsterdam eiland (incl. Smeerenburg) | Jan Mayen
Vestingen: Acadia | Zoutpannen in Venezuela | Fort Nassau
*: Gebieden ook in handen van de Bataafse Republiek geweest.