Adenine
Van Wikipedia
Adenine | |
---|---|
|
|
![]() |
|
|
|
Molecuulformule | C5H5N5 |
Smiles | NC1=NC=NC2=C1N=CN2 |
IUPAC | |
Andere namen | ADE, adeninimine, 9H-Purine-6-amine, 6-aminopurine, 1,6-dihydro-6-iminopurine, 3,6-dihydro-6-iminopurine, leuco-4, USAF CB-18, vitamine B4 |
CAS-nummer | 73-24-5 |
EINECS-nummer | |
EG-nummer | |
VN-nummer | |
Beschrijving | purinebase, onderdeel van nucleïnezuren |
Vergelijkbaar met | guanine, cytosine, thymine, uracil |
|
|
Xn |
|
Carcinogeen | |
Hygroscopisch | |
Risico (R) en veiligheid (S) |
R-zinnen: R22 |
Omgang | kan irritatie veroorzaken bij contact, schadelijk bij opname door de mond |
Opslag | stevig gesloten houden |
ADR-klasse | |
MAC-waarde | |
LD50 (ratten) | oraal: 227 mg/kg |
LD50 (konijnen) | mg/kg |
MSDS-fiches | |
|
|
Aggregatietoestand | vast |
Kleur | enigszins geel |
Dichtheid | g/cm³ |
Molmassa | 135,13 g/mol |
Smeltpunt | 360 - 365 °C |
Kookpunt | °C |
Vlampunt | °C |
Zelfontbrandingstemperatuur | °C |
Dampdruk | Pa |
Oplosbaarheid in water | g/L |
Goed oplosbaar in | |
Slecht oplosbaar in | |
Onoplosbaar in | |
Dipoolmoment | D |
Viscositeit | Pa·S |
Kristalstructuur | |
|
|
ΔfG |
kJ/mol |
ΔfG |
kJ/mol |
ΔfG |
kJ/mol |
ΔfH |
206,7 kJ/mol |
ΔfH |
kJ/mol |
ΔfH |
kJ/mol |
S |
J/mol·K |
S |
J/mol·K |
S |
J/mol·K |
C |
J/mol·K |
Evenwichtsconstanten | |
Klassieke analyse | |
Spectra | |
Waar mogelijk zijn SI-eenheden gebruikt. Tenzij anders vermeld zijn standaard omstandigheden gebruikt (298,15K of 25°C, 1 bar) |
Adenine (6-aminopurine) is een van de basen in DNA.
Samen met thymine, cytosine en guanine wordt deze base in een DNA keten gebonden. Adenine kan waterstofbruggen vormen met thymine. Adenine kan in dubbelstrengs DNA twee waterstofbruggen vormen met thymine. Door deze twee bruggen is DNA met veel Adenine en thymine naar verhouding minder stabiel dan DNA met veel Cytosine en Guanine die drie waterstofbruggen vormen.
In RNA wordt adenine gebonden aan uracil.
Adenine en guanine worden purinen genoemd.
Adenine vormt adenosine, een nucleoside bij binding met ribose en deoxyadenosine bij binding met deoxyribose.
Adenosine vormt een adenosinetrifosfaat (ATP), een nucleotide, als drie fosfaatgroepen aan adenosine vast gaan zitten. Adenosinetrifosfaat wordt in de stofwisseling van de cel gebruikt voor overdracht van energie bij chemische reacties, zoals bij de assimilatie bij organismen. Door de reactie ATP → ADP + P komt energie vrij en door de reactie ADP + P → ATP wordt energie chemisch opgeslagen.