Aslan Abasjidze
Van Wikipedia
Aslan Abasjidze (Georgisch: ასლან აბაშიძე) (Batumi, 20 juli 1938) was de leider van de Adzjarische Autonome Republiek in het westen van Georgië van 1991 tot 5 mei 2004.
Abasjidze komt uit een bekende islamitische Georgische (Adzjarische) familie. Zijn grootvader Memed Abashidze was een beroemd schrijver en parlementslid ten tijde van de Georgische Democratische Republiek tussen 1918 en 1921, en werd op bevel van Stalin in 1937 geëxecuteerd. Aslans vader werd voor tien jaar naar de Goelag gestuurd maar overleefde dit. Ondanks deze moeilijke jeugd studeerde Abasjidze af aan de universiteit in Batumi in geschiedenis en filosofie en in economie aan de universiteit in Tbilisi. Hij werkte als docent en econoom voordat hij ambtenaar werd.
Toen Georgië in 1991 onafhankelijk werd, wist Abasjidze zijn benoeming tot Voorzitter van de Raad van de Autonome republiek Adzjarië veilig te stellen. Tussen 1990-1992 en 1992-1995 was hij tevens vicevoorzitter van het Georgisch parlement. Hij bouwde een sterke machtsbasis in Adjarie door tussen de regering in Tbilisi en de oppositie te laveren. Daarbij bouwde hij een eigen legermacht op om tegenwicht te kunnen bieden aan de gewapende groeperingen pro- en contra de toenmalige president Zviad Gamsakhurdia. Ten tijde van de burgeroorlog in 1991-1992 en 1993 wist hij zo Adzjarië buiten de strijd te houden.
In de loop der jaren ontpopte Abasjidze zicht tot een autoritair leider omgeven door corrupte vazallen. Vanwege zijn steun aan de toenmalig president Edoeard Sjevardnadze liet deze Abasjidze en de Republiek met rust waardoor hij, mede als gevolg van de strategische positie van Adzjarië aan de Zwarte Zee en grenzend aan Turkije een enorme privévermogen kon vergaren.
Na de Rozenrevolutie in januari 2004 verklaarde Abasjidze zich in eerste instantie loyaal aan Michail Saakashvili maar toen bleek dat deze het centrale gezag van de regering in Tbilisi over het gehele grondgebied van Georgië wilde herstellen, ontstonden spanningen. Op het hoogtepunt van deze spanning kondigde Abasjidze de staat van beleg af, mobiliseerde zijn troepen en liet op de grootste toegangsweg tot de republiek de brug over de rivier Tsjoloki opblazen.
Onder zware internationale druk zwichtte Abasjidze uiteindelijk en legde zijn leiderschap op 5 mei 2004 neer. De volgende dag vertok hij naar Moskou nadat hij garanties had gekregen dat hij niet zou worden uitgeleverd. De bezittingen van Abasjidze alsmede die van zijn directe verwanten, zijn na zijn vertrek genationaliseerd door de Georgische staat.
[bewerk] Familie
Aslan Abasjidze is een weduwnaar, hij was getrouwd met Maguli Gogitidze met wie hij twee kinderen had, een zoon George Abashidze, die tussen juni 2002 en mei 2004 burgemeester van Batoemi (hoofdstad van Adzjarie) was en een dochter, Diana Abashidze.