Bernardus Johannes Alfrink
Van Wikipedia
Bernardus Johannes Kardinaal Alfrink (Nijkerk, 5 juli 1900 — Nieuwegein, 17 december 1987) was een Nederlands aartsbisschop, kardinaal en metropoliet.
Bernardus was de jongste in een gezin met drie jongens. Zijn moeder overleed bij zijn geboorte en hij werd daarom verzorgd door een kinderloze tante uit Barneveld. Na het staatsexamen gymnasium-A in 1919 volgde hij nog een jaar filosofiestudie in Culemborg. In de vroege zomer van 1929 kon Alfrink een eigen manuscript aanbieden aan de Pauselijke Bijbelcommissie, maar die keurde het af, omdat het op enkele punten strijdig was met de traditionele rooms-katholieke theologie.
In 1930 werd Alfrink tot kapelaan benoemd te Maarssen. Vanaf oktober 1933 doceerde hij exegese aan het grootseminarie in Rijsenburg. Toen in de zomer van 1942 Rijsenburg door de Duitse bezetter werd gevorderd, verhuisde het grootseminarie naar een kasteel in Laag Keppel in de Achterhoek, waar de leefomstandigheden primitief waren. Van 1945 tot in 1951 was Alfrink hoogleraar exegese van het Oude Testament en in het Hebreeuws aan de universiteit van Nijmegen. In mei 1951 werd hij titulair aartsbisschop van Tyana gewijd en bisschop-coadjutor van kardinaal De Jong. Na het overlijden van De Jong in 1955 werd hij aartsbisschop van het aartsbisdom Utrecht en daarmee metropoliet van de Nederlandse kerkprovincie. Door de veranderingsgezinde Paus Johannes XXIII werd hij in 1960 tot kardinaal verheven. Van 1965 tot 1978 was hij de internationaal voorzitter van Pax Christi en van 1952 tot 1976 voorzitter van Pax Christi Nederland. Op 5 juli 1975 legde Alfrink het bisschopsambt neer. Bernardus Johannes Alfrink was de vijfde Nederlandse kardinaal.
Alfrink was aartsbisschop van het aartsbisdom Utrecht in een zeer onrustige tijd. Er was een crisis in de Kerk, in het geloof en in de relatie met het Vaticaan. Het katholieke volksdeel werd steeds kleiner. Alfrink stond in het buitenland bekend als een progressieve aartsbisschop die er moderne denkbeelden op na zou houden. Deze indruk lijkt echter minder juist. Alfrink was een traditioneel ingestelde katholiek, die in zijn privémissen vasthield aan de tridentijnse ritus. Afschaffing van het celibaat hoefde van hem niet zo nodig. Echter: Alfrink wenste een open oog en oor te houden voor de noden van zijn geloofsgemeenschap en pleitte voor die hervormingen die nodig waren voor het welzijn van zijn kudde. Ingrijpen tegen in zijn ogen al te progressief optredende gelovigen deed hij niet vaak, maar wel toen pastores van de Utrechtse studentenparochie celebreerden in een oecumenische tafelviering.
De aanvaarding van het 'ambtsrapport' in januari 1970 tijdens de vijfde zitting van het in 1968 begonnen Concilie van Noordwijkerhout betekende voor Alfrink persoonlijk en voor de kerkprovincie echter een keerpunt. De Nederlandse kerkprovincie dolf het onderspit tegen Rome en kardinaal Alfrink verloor er zijn al fors verminderde krediet. De tweedracht binnen de kerkprovincie nam zeer toe, mede door benoemingen van enkele conservatieve bisschoppen.
Alfrink heeft erg onder de polarisatie geleden en trachtte meerdere vleugels te verzoenen, maar effectieve verzoening bleef uit.
In Nederland is er een school naar deze kardinaal vernoemd, het Alfrink College te Zoetermeer.
Voorganger: Johannes de Jong |
Aartsbisschop van Utrecht 1955-1975 |
Opvolger: Johannes Willebrands |