Celesta
Van Wikipedia
De celesta (ook: celeste) is een toetseninstrument dat behoort tot de idiofonen. Het muziekinstrument heeft een klavier en beschikt over een binnenwerk met metalen staven en houten resonatoren. Deze staven worden door middel van met vilt beklede hamertjes aangeslagen.
Het uiterlijk wat op een harmonium lijkende instrument brengt een klank voort die wat op die van het klokkenspel lijkt, maar een veel zachter timbre heeft. Aan dit timbre dankt het instrument zijn naam: het Franse celeste betekent "hemels".
De celesta heeft een bereik van vier octaven en is een geoctaveerd instrument: het klinkt een octaaf hoger dan genoteerd staat. Het instrument heeft een pedaal ter demping van de naklank.
De eerste celesta werd in 1886 in Parijs gebouwd door de harmoniumbouwer Auguste Mustel, die er patent op kreeg. Voorlopers waren de typofoon en de dulcitone, die door Mustels vader waren ontwikkeld en die in plaats van staven stemvorken hadden. Deze konden echter te weinig volume voortbrengen om geschikt te zijn als orkestinstrument.
Tsjaikovski was de eerste componist die de celesta een partij gaf in het symfonieorkest: in zijn ballet De Notenkraker (1892) heeft het een karakteristieke rol in de Dans van de suikerfee. Het instrument wordt sindsdien in het orkest regelmatig toegepast, vaak om een sprookjesachtige of dromerige sfeer te bewerkstelligen.
De celesta behoort in het orkest tot het slagwerk en wordt veelal door een pianist bespeeld.
[bewerk] Werken met celesta
- Pjotr Iljitsj Tsjaikovski: Dans van de suikerfee uit de Notenkraker (1892)
- Anatoli Ljadov: Het betoverde meer en Kikimora (beide 1909)
- Maurice Ravel: Daphnis et Chloë (1912)
- Gustav Holst: Neptune uit The Planets (1917)
- Maurice Ravel: Bolero (1928)
- Béla Bartók: Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta (1936)
- Julius Röntgen: Drei Praeludien und Fugen (1919)
- Ferde Grofé: Grand Canyon Suite (1931)