Duits Oost-Afrika
Van Wikipedia
Deutsch-Ostafrika |
|
Hoofdstad | Dar es Salaam |
Bestaan | 1885-1919 |
Verworven door | Karl Peters |
Afgestaan aan | Ruanda-Urundi, Tanganyika (mandaatgebieden), Mozambique |
Tegenwoordig | Burundi, Rwanda, Tanzania |
Oppervlakte | 995.000 km² |
Inwoners | 7.700.000 waarvan 5336 Europeanen (1913) |
Munteenheid | 1 rupie = 64 pesa 1 rupie = 100 heller (sinds 1905) |
Duits Oost-Afrika was een Duitse kolonie in het oosten van Afrika, en bestond uit het huidige Burundi, Rwanda en Tanganyika (het vasteland van Tanzania). De kolonisatie ving aan tijdens de jaren 1880, en werd stopgezet toen het gebied werd overgenomen door het Verenigd Koninkrijk, tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Inhoud |
[bewerk] Stichting
Het verhaal van de kolonie begint met Karl Peters, een avonturier die de Stichting voor Duitse Kolonisatie had opgericht en verschillende dubieuze verdragen met plaatselijke stammen had gesloten. Op 3 maart 1885 kondigde de Duitse regering aan dat het op 17 februari in het geheim had afgesproken met Peters' bedrijf om een protectoraat in Oost-Afrika op te richten. Peters zocht daarna een paar specialisten uit die het hele land verkenden.
Toen de sultan van Zanzibar, die zichzelf ook als leider van het vasteland zag, protesteerde, stuurde Otto von Bismarck vijf oorlogschepen, die op 7 augustus het vuur openden op zijn paleis. Uiteindelijk werd besloten dat de Britten en Duitsers het vasteland in invloedssferen zouden verdelen, en dat de sultan maar akkoord moest gaan.
De Duitsers konden snel Bagamoyo, Dar es Salaam, en Kilwa aan hun heerschappij onderwerpen. Een opstand in 1888 werd onderdrukt in het volgende jaar, met steun van de Britten. In 1890 spraken Londen en Berlijn af dat het Britse eiland Helgoland in de Noordzee Duits zou worden, en dat de vaste grenzen van Duits Oost-Afrika zouden worden vastgelegd, wat in 1910 gebeurde.
De Duitsers waren altijd zwaar in de minderheid in de kolonies, en steunden op plaatselijke stamhoofden om orde te houden. Ze eisten ook dat deze stammen de belastingen verzamelden, en plantages oprichtten waar katoen, koffie en sesam werd geteeld.
[bewerk] Eerste Wereldoorlog
De troepen van de kolonie tijdens de Eerste Wereldoorlog, een leger van zo'n 3000 Duitsers en 11.000 inboorlingen, werd geleid door generaal Paul Erich von Lettow-Vorbeck. Dit leger kon een Brits leger, zo'n 300.000 man sterk, onder het bevel van Jan Smuts, succesvol op afstand houden. Bij Tanga kon hij zelfs een Brits leger dat meer dan acht keer zo groot was als zijn eigen troepenmacht overwinnen. Zijn veldtochten hebben uiteindelijk aan zo'n 60.000 Britten het leven gekost.
De aantallen van de vijand werden voor Lettow-Vorbeck toch te overweldigend, en aangespoord door een nakend tekort aan voorraden werd hij gedwongen om zich terug te trekken in Mozambique, waar hij zich enkele weken na de oorlog overgaf. Hij werd als een oorlogsheld gevierd in Duitsland.
In het Verdrag van Versailles werd de kolonie opgesplitst. Het westelijke gedeelte werd een Belgisch mandaatgebied onder de naam Ruanda-Urundi. Een klein gedeelte ten zuiden van de Rovumarivier werd een deel van Mozambique, een Portugese kolonie, en de rest, het huidige Tanganyika, werd vanaf 1918 een Brits mandaatgebied.
[bewerk] Bestuurders
[bewerk] Rijkscommissarissen
- 1885-1888: Karl Peters
- 1888-1891: Hermann von Wissmann
[bewerk] Gouverneurs
- 1891-1893: Julius von Soden
- 1893-1895: Friedrich Radbod von Scheele
- 1895-1896: Herrmann von Wissmann
- 1896-1901: Eduard von Liebert
- 1901-1906: Gustav Adolf von Götzen
- 1906-1912: Georg Albrecht von Rechenberg
- 1912-1918: Albert Heinrich Schnee
{{{afb_links}}} | Duitse koloniën | {{{afb_groot}}} | |
---|---|---|---|
Duits Nieuw-Guinea - Duits Oost-Afrika - Duits Samoa - Duits Witu - Duits Zuidwest-Afrika - Kameroen - Kiautschou - Togoland - Tsingtao |