Elzas-Lotharingen
Van Wikipedia
Vlag | Wapen |
---|---|
Kaart | |
Hoofdstad | Straatsburg |
Regeringsvorm | Deel van het Duitse Keizerrijk |
Staatshoofd | Keizer (vertegenwoordigd door rijksstadhouder) |
Dynastie | n.v.t. |
Bestaan | 1871-1918 |
Oppervlakte | 14.522 km² |
Inwoners | 1.549.738 (1871) 1.815.000 (1905) |
Taal | Duits/Frans |
Ontstaan uit | Frankrijk |
Opgegaan in | Frankrijk |
Munteenheid | Mark |
Volkslied | |
Religie | Katholiek: 1.235.606; protestants: 270.251; overige christenen: 2132; joden: 40.918; overig: 731 (1871) |
Locatie in het Duitse Keizerrijk | |
Bondsraad | 3 stemmen (sinds 1911) |
Kenteken | VI A, B, C |
Elzas-Lotharingen (Duits: Elsaß-Lothringen, tegenwoordig Elsass-Lothringen; Frans: Alsace-Lorraine) is een gebied in het oosten van Frankrijk dat van 1871 tot 1918 tot het Duitse Keizerrijk behoorde. Van 1940 tot 1945 was het door Nazi-Duitsland bezet.
Inhoud |
Geschiedenis
Voorgeschiedenis
Het gebied van het latere Elzas-Lotharingen werd bij de opdeling van het rijk van Karel de Grote (Verdrag van Verdun, 843) als deel van het Middenrijk toegewezen aan Lotharius I. Na diens dood werd het opnieuw onder zijn zoons verdeeld, waarbij Lotharius II het naar hem vernoemde Koninkrijk Lotharingen ontving, dat ongeveer de Nederlanden, de Elzas en het huidige Lotharingen besloeg.
Deze twee gebieden maakten tot de Dertigjarige Oorlog onder diverse heersers deel uit van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. Na de Vrede van Westfalen in 1648 behoorden ze echter grotendeels en ten tijde van de Franse Revolutie geheel tot Frankrijk. Elzas-Lotharingen was van oudsher grotendeels Duitstalig, maar met name de hogere lagen van de bevolking verfransten gedurende deze periode.
Onder het Duitse Keizerrijk
Frankrijk moest na de Frans-Duitse Oorlog bij de Vrede van Frankfurt (mei 1871) de Elzas (behalve Belfort) en het noordelijke deel van Lotharingen aan het nieuwe Duitse Keizerrijk afstaan. Het zo gevormde bestuurlijke geheel werd geen bondsstaat met een eigen constitutie en soeverein, maar stond onder direct gezag van het Rijk en werd als bezet gebied bestuurd.
De bevolking protesteerde al snel tegen deze gang van zaken bij zowel de Franse als de Duitse regering. Veel, met name Franstalige, bewoners verhuisden naar Frankrijk, vooral naar Belfort.
De constitutie van het Duitse Rijk werd in 1874 ook in Elzas-Lotharingen ingevoerd. In 1877 kreeg het enige enige wetgevende bevoegdheid en werd een Landesausschuss (gewestelijk raadgevend orgaan) ingesteld. Het gebied werd sinds 1879 als Reichsland door een stadhouder als vertegenwoordiger van de rijkskanselier bestuurd.
Het verzet tegen de Duitse overheersing bleef echter groeien, ondanks het feit dat Elzas-Lotharingen ten volle profiteerde van de economische opbloei van Duitsland. Pas in 1911 werd het gebied aan de andere Duitse staten gelijkgesteld met een eigen, vrij gekozen parlement, een eigen vlag en drie vertegenwoordigers in de Bondsraad. Desondanks bleven bepaalde bevolkingsgroepen de Duitsers, die ook een sterke verduitsing van de regio nastreefden, als bezetters beschouwen, zoals met name bij de Zabern-affaire (1913) tot uiting kwam.
Het Interbellum - opnieuw Frans gebied
De Elzas verklaarde zich na de Eerste Wereldoorlog in november 1918 onder Eugen Ricklin onafhankelijk - de enige periode in de geschiedenis dat de bewoners van deze regio over hun eigen lot konden beslissen. Reeds kort daarna werden de Fransen echter enthousiast onthaald. Het Verdrag van Versailles wees Elzas-Lotharingen in 1919 opnieuw aan Frankrijk toe. De oude departementen Haut-Rhin, Bas-Rhin en Moselle werden hersteld en aanvankelijk vanuit Straatsburg, sinds 1925 vanuit Parijs bestuurd.
Onvrede over deze centralisatie, de aantasting van de positie van de geestelijkheid en het sterke assimileringsbeleid deden de roep om onafhankelijkheid echter weer toenemen. Diverse afgevaardigen en politici die zich voor autonomie uitspraken werden echter tot gevangenisstraffen veroordeeld en de leider van de autonomistenpartij Karl Roos, die aansluiting had gezocht bij het nationaal-socialisme, werd op 7 februari 1940 te Nancy wegens vermeende spionage geëxecuteerd.
Tweede Wereldoorlog - Duitse bezetting
Hoewel Adolf Hitler officieel van zijn aanspraken op Elzas-Lotharingen had afgezien, stelde hij na de Franse capitulatie in 1940 meteen een burgerlijk bestuur in, afgescheiden van de rest van de Duitse bezettingszone in Frankrijk die onder militair bestuur stond, en liet hij de bewoners in augustus 1942 tot Duitse staatsburgers verklaren. Verzet hiertegen, en tegen de verplichte krijgsdienst, werd op wrede wijze onderdrukt.
De regio werd in 1944 deels bevrijd (Straatsburg), later echter ten dele door de Duitsers heroverd, maar in maart 1945 definitief bevrijd.
Naoorlogse periode
In de naoorlogse periode trachtte de Franse regering wederom een sterke verfransing te bewerkstelligen, met campagneleuzen als "c'est chic de parler français" (het is chic om Frans te spreken) en "parlez français, soyez propre" (spreek Frans, wees netjes). Dit stuitte wederom op verzet. Door dit beleid staat echter het Elzassisch (een Alemannisch dialect) tegenwoordig sterk onder druk.
Sinds 1972 zijn er in de Elzas en Lotharingen weer regionale parlementen. Naar autonomie strevende partijen zoals de Union du Peuple Alsacien spelen echter nauwelijks een rol in de plaatselijke politiek.
Territorium
De regio bestaat uit de departementen Bas-Rhin en Haut-Rhin (behalve Belfort) in de Elzas en delen van de departementen Moselle, Meurthe-et-Moselle, Meuse en Vosges in Lotharingen. De belangrijkste steden zijn Straatsburg (Frans: Strasbourg; Duits: Straßburg), Mulhouse (Duits: Mülhausen) en Metz.
Elzas-Lotharingen was onderverdeeld in drie districten (Bezirke) die zelf weer in bestuursdistricten (Land- en Stadtkreise) waren verdeeld:
- Neder-Elzas (Unterelsaß)
- Opper-Elzas (Oberelsaß)
- Lotharingen (Lothringen)
Bevolkingsontwikkeling
Jaar | Bevolking | Reden van verandering |
1866 | 1.596.000 | - |
1875 | 1.531.804 | Emigratie van 100.000 tot 130.000 personen naar Frankrijk en Algerije na de Duitse annexatie |
1910 | 1.874.014 | 1875-1910: bevolkingsgroei van 0,58% per jaar |
1921 | 1.709.749 | Dood van jonge mannen in het Duitse leger, vertrek en uitwijzing van Duitse nieuwkomers naar Duitsland |
1936 | 1.915.627 | 1921-1936: bevolkingsgroei van 0,76% per jaar |
1946 | 1.767.131 | Dood van jonge mannen in het Franse en Duitse leger, dood van burgers en verblijf van vluchtelingen elders |
1999 | 2.757.592 | 1946-1999: bevolkingsgroei van 0,84% per jaar |
Bestuurders
Eerste president
Rijksstadhouders
- 1879-1885: Edwin von Manteuffel
- 1885-1894: Chlodwig zu Hohenlohe-Schillingsfürst
- 1894-1907: Hermann zu Hohenlohe-Langenburg
- 1907-1914: Karl von Wedel
- 1914-1918: Johann von Dallwitz
- 1918: Rudolf Schwander
Secretarissen-generaal van het ministerie voor Elzas-Lotharingen
- 1879-1880: Karl Joseph Benjamin Herzog
- 1880-1887: Karl von Hofmann
- 1887-1901: Maximilian von Puttkamer
- 1901-1908: Ernst Matthias von Köller
- 1908-1914: Hugo Zorn von Bulach
- 1914-1916: Siegfried von Roedern
- 1916-1918: Georg von Tschammer und Quaritz
- 1918: Karl Hauss
{{{afb_links}}} | Bondslanden van het Duitse Rijk (1871-1945) | {{{afb_groot}}} | |
---|---|---|---|
Duitse Keizerrijk: Anhalt# - Baden - Beieren - Bremen# - Brunswijk# - Elzas-Lotharingen1 - Hamburg# - Hessen-Darmstadt# - Lauenburg2 # - Lippe# - Lübeck3 # - Mecklenburg-Schwerin4 # - Mecklenburg-Strelitz4 # - Oldenburg# - Pruisen# - Reuss jongere linie5 # - Reuss oudere linie5 # - Saksen - Saksen-Altenburg6 # - Saksen-Coburg en Gotha7 # - Saksen-Meiningen6 # - Saksen-Weimar-Eisenach6 # - Schaumburg-Lippe# - Schwarzburg-Rudolstadt6 # - Schwarzburg-Sondershausen6 # - Waldeck8 # - Württemberg [#] Van 1866 tot 1871 lid van de. Noord-Duitse Bond. [*] Slechts nieuw ontstane deelstaten zijn aangegeven. [1] In 1918 geannexeerd door Frankrijk. [2] Personele unie met Pruisen, in 1876 daarin opgegaan. [3] In 1937 bij Pruisen gevoegd. [4] In 1934 verenigd tot Mecklenburg. [5] In 1919 verenigd tot Reuss. [6] In 1920 verenigd tot Thüringen. [7] In 1918 gesplitst in Coburg en Gotha. [8] In 1921/1929 opgegaan in Pruisen. [9] Sinds 1920 onder bestuur van de Volkenbond, in 1935 terug aan Duitsland als aparte deelstaat. |