Weimarrepubliek
Van Wikipedia
Vlag | Wapen |
---|---|
Kaart | |
Hoofdstad | Berlijn |
Regeringsvorm | Republiek |
Staatshoofd | Rijkspresident |
Dynastie | n.v.t. |
Bestaan | 1918-1933 |
Ontstaan uit | Duitse Keizerrijk |
Opgegaan in | Nazi-Duitsland |
Oppervlakte | 468.787 km² |
Inwoners | 62.411.000 (1925) |
Taal | Duits |
Religie | rooms-katholiek, Protestants |
Munteenheid | Rijksmark |
Leus | {{{leus}}} |
Volkslied | Heil dir im Siegerkranz (1918-1922) Das Lied der Deutschen (1922-1933) |
Weimarrepubliek is de officieuze benaming voor het Duitse Rijk in de periode van 1918/1919 tot 1933.
De officiële naam van Duitsland in deze periode luidde net als in het voorafgaande tijdperk van het Duitse Keizerrijk Duitse Rijk (Duits: Deutsches Reich). De term Weimarrepubliek (Duits: Weimarer Republik) is pas later in de geschiedschrijving ingeburgerd en verwijst naar de stad Weimar in Thüringen, waar de republiek door de aldaar bijeenkomende Constituante in februari 1919 officieel werd opgericht.
Geschiedenis van Duitsland |
[[Afbeelding:|210px|center]] |
Frankische Rijk (5e eeuw-843) Rijnbond (1806-1813) Duitse Rijk (1871-1943/1945)
Groot-Duitse Rijk (1943-1945) Geallieerde bezettingszones (1945-1949)
Verdeeld Duitsland (1949-1990) Bondsrepubliek Duitsland (1990-heden) |
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
[bewerk] Oorlog en wapenstilstand
Na het mislukken van de zomeroffensieven in Frankrijk in 1918 (Kaiserschlacht) in de Eerste Wereldoorlog werden de Duitse legers langzaam teruggedreven. In de herfst van 1918 leden de bondgenoten van Duitsland gevoelige nederlagen en sloten één voor één wapenstilstanden. De blokkade had in Duitsland gebrek gebracht aan zelfs de meest elementaire levensbehoeften. De Generale Staf besefte dat ze alles had ingezet en verloren. Op 9 november 1918 belde deze bij monde van generaal Wilhelm Groener de keizer met de mededeling dat zij niet langer op de gehoorzaamheid van het leger kon rekenen. Hoewel in de ogen van gedesinformeerde burgers en onwetende geallieerden het Duitse leger nog steeds op Belgische en Franse bodem stond en zich taai verzette, wisten de Duitse generaals dat het leger het wellicht nog maar enkele dagen kon volhouden.
Een rebellie van matrozen in Kiel sloeg over naar het hele land (Novemberrevolutie). De republiek werd uitgeroepen en in Beieren kwam zelfs korte tijd een communistisch bewind aan de macht. Keizer Wilhelm II vluchtte naar Nederland en Friedrich Ebert en Philipp Scheidemann wendden zich tot de geallieerden voor het tekenen van een wapenstilstand. Zij stuurden de gematigde Matthias Erzberger naar de onderhandelingen te Compiègne. Hier tekende hij de wapenstilstand en tevens zijn eigen doodvonnis: drie jaar later werd hij door verbitterde extreemrechtse veteranen doodgeschoten. Op 11 november 1918 om 11:11 uur eindigden de oorlogshandelingen. De dolkstootlegende werd hiermee geboren: het Duitse leger was niet verslagen, maar door de revolutie verraden.
[bewerk] Burgeroorlog en staatsgrepen
De nood was in de oorlogsjaren zeer hoog gestegen door een uiteindelijk effectieve blokkade van Duitsland door de geallieerden. Ook betekende de wapenstilstand niet direct verlichting, want de geallieerden handhaafden de blokkade tot het maart 1919, om naleving van de voorwaarden af te dwingen. Veteranen keerden terug van het front, maar weigerden hun wapens in te leveren. Zij vormden knokploegen, de vrijkorpsen, geleid door raden in Sovjetstijl. Links en rechts begonnen elkaar te bevechten. De regering moest zelfs naar Weimar uitwijken omdat Berlijn niet veilig was. Dit gaf de republiek haar officieuze naam: Weimarrepubliek. De communistische Spartacusbond, geleid door Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg organiseerde in januari 1919 een communistische opstand. De Duitse regering riep echter de hulp in van het leger en de vrijkorpsen en sloeg de opstand hard neer. Liebknecht en Luxemburg werden "op de vlucht" doodgeschoten. De communisten namen de sociaaldemocraten in de regering dit zo kwalijk, dat ze voortaan alles op alles zetten om "die verraders" te bestrijden, zelfs als dit extreemrechts en later de nazi's in de kaart speelde. Een jaar later probeerden rechtse groeperingen met behulp van de vrijkorpsen een coup en schoven Wolfgang Kapp naar voren. Deze Kapp-Putsch werd echter verijdeld door een door links geleide staking.
[bewerk] De Vrede van Versailles
Intussen werd op 18 januari 1919 te Parijs de vredesconferentie geopend. Duitsland en zijn bondgenoten waren niet uitgenodigd. President Woodrow Wilson van de Verenigde Staten hoopte via de Volkenbond en zijn geformuleerde recht op zelfbeschikking een betere toekomst voor alle volken te bereiken, maar de professor van Princeton werd overbluft door de gladde Europese en Japanse diplomaten. Met name de Franse politici konden geen te zachte vrede verkopen aan hun achterban en drongen erop aan Duitsland hard aan te pakken.
De Volkenbond kwam er, maar Duitsland werd hieruit geweerd. Grenzen in Midden-Europa werden getrokken naar de wensen van de overwinnaars in plaats van etnische lijnen.
Daarnaast werd Duitsland gedwongen toe te geven een agressieve mogendheid te zijn die samen met haar bondgenoten de oorlog was begonnen en dus voor de schade moest opdraaien. Zware herstelbetalingen werden geëist, in geld (gerelateerd aan de goudstandaard om inflatie te elimineren) en natura (telefoonpalen, locomotieven, fabrieken etc.). Geallieerde troepen zouden op de westoever van de Rijn patrouilleren en in een aantal steden zouden controlecommissies zetelen. De linker Rijnoever moest worden gedemilitariseerd. Het Duitse leger zou verder niet meer dan 100.000 man mogen tellen, terwijl tanks, vliegtuigen, zware kruisers en onderzeeërs verboden werden. De Generale Staf moest worden ontbonden en het nog aanwezige verboden oorlogsmaterieel moest onder geallieerd toezicht worden vernietigd. Ten slotte verbood het verdrag aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland. De Duitsers kregen dit alles achteraf te lezen en dienden een bezwaarschrift van 443 pagina's tegen het 200 pagina's tellende verdrag in. Tevergeefs, de geallieerden matigden hun eisen nauwelijks en Duitsland had de vrede maar te accepteren, of men zou een nieuwe geallieerde aanval tegemoet zien. De Generale Staf deelde de regering in vertrouwen mede dat het Duitse leger absoluut niet in staat was hieraan het hoofd te bieden. De Duitsers bogen het hoofd en tekenden op 28 juni 1919.
[bewerk] De crisisjaren 1919-1923
In de jaren 1919-1923 werd Duitsland geteisterd door regeringscrises, hongersnood, linkse en rechtse rebellie, ziekten en een onbeheersbare inflatie. Regeringen wisselden elkaar in hoog tempo af, in het oosten voerden Duitsers een guerrilla tegen de Polen die de hun toegewezen gebieden wilden bezetten. In het Rijnland en Beieren dreigde het separatisme. Het leger werd ingekrompen tot een vrijwilligersleger van 100.000 man, maar op officiersniveau getraind. Men gebruikte zweefvliegtuigen en replica's om verboden oorlogstuig na te bootsen en liet krachtens een geheime overeenkomst Duitse officieren ervaring opdoen bij oefeningen van het leger van de Sovjet-Unie.
In de zomer van 1923 bleven de Duitsers in gebreke met de levering van telefoonpalen aan de Fransen, waarop Franse en Belgische troepen het Ruhrgebied bezetten. De waarde van de Duitse Reichsmark (RM) kelderde hierop van 25 voor 1 dollar tot 400 voor 1 dollar. De regering besloot tot lijdelijk verzet: het aanmoedigen van massale stakingen. De lonen werden door de regering betaald, die hiertoe voortdurend nieuw geld drukte, ook om de overige kosten na aftrek van de herstelbetalingen nog te kunnen blijven betalen. Dit wakkerde de inflatie nog verder aan tot in de herfst duizenden mark voor een dollar betaald moesten worden en daarna miljoenen en miljarden. De burgers verloren hun vertrouwen in de munt, lieten hun kapitaal "vluchten" in dollars of goederen, of gingen over tot ruilhandel. Het werd zelfs zo erg dat het papier meer waard was dan het geld. In het hele land braken onlusten uit.
Op 8 november 1923 zag Adolf Hitler zijn kans schoon en deed zijn intrede in de Duitse geschiedenis. De militie van zijn NSDAP, de SA, nam een aantal hoogwaardigheidsbekleders in München gevangen, bezette een aantal strategische punten en trachtte zo de macht in Beieren te grijpen (Bierkellerputsch). Hitler had de medewerking van de legendarische generaal Erich Ludendorff weten te verkrijgen. Het leger gehoorzaamde echter niet de bevelen van Hitler, maar die van Berlijn en sloeg samen met de politie de opstand neer. Hitler werd uiteindelijk tot een vrij lichte gevangenisstraf veroordeeld, terwijl het daarop volgende verbod op de NSDAP in de jaren daarop geleidelijk werd opgeheven.
De hyperinflatie, betalingsonmacht, rellen en couppoging maakten zelfs de Fransen duidelijk dat het op deze manier niet meer kon. Een blijvend instabiel Duitsland was uiteindelijk niet in het belang van Frankrijk en kon zelfs gevaarlijk worden; dit zagen de Fransen nu ook in. Op Amerikaans initiatief werden plannen ontworpen die neerkwam op het rondpompen van geld: het Dawes-pact van 1924 en het Young-plan van 1929 (vaak in één adem Dawes-Young-pact genoemd). De Amerikanen zouden geld uitlenen aan de Duitsers, die hiervan hun economie konden opkrikken en de herstelbetalingen konden betalen. Van de herstelbetalingen losten de Fransen en Britten hun oorlogsschulden aan de VS af. Een nieuwe mark werd ingevoerd en tegen een koers van 4,2 miljard tegen 1: de Rentenmark. In 1924 verlieten de Franse en Belgische troepen het Ruhrgebied.
[bewerk] De jaren 1924-1929
Een tijd van relatieve welvaart brak aan. De economie en productie groeiden op het Amerikaanse kapitaal en gaf burger en regering weer wat speelruimte. Geen impopulaire maatregelen hoefden meer te worden genomen, men was weer zeker van de waarde van het geld, waardoor ook extreemlinks en -rechts de wind uit de zeilen werd genomen. De NSDAP verdween zelfs bijna uit het parlement. In 1926 trad Duitsland toe tot de Volkenbond, na garantie van de Belgische en Franse grenzen. De woningbouw en de sociale voorzieningen werden uitgebreid en verbeterd. Eindelijk leek de Weimarrepubliek weer op het rechte spoor.
Toch was de Duitse economie verre van gezond. De boeren hadden het nog steeds erg moeilijk en de welvaart was verre van gelijk verdeeld. De welvaart bleek hierdoor hoofdzakelijk voor de bovenste klasse weggelegd, die in danszalen, homobars, bordelen en kroegen in Berlijn zijn geld uitgaf. Uiteindelijk lekte wel iets van de welvaart door naar beneden, maar dit werd in 1929 hard de grond ingeslagen. De NSDAP begon in 1929, nog voor het begin van de crisis, sterk te groeien, ook in gebieden waar men voorheen nog nooit van Hitler had gehoord,
De crisis van 1929 trof de Verenigde Staten hard en men moest zijn begrotingsbeleid aanpassen. Leningen werden stopgezet en uitstaande leningen werden dringend teruggevorderd. Dit had zijn invloed op de Duitse economie, bovendien werd dit verergerd door een golf van faillissementen in het bankbedrijf die zich uitbreidde naar andere branches. Werkloosheid greep dan ook als een ziekte om zich heen. De ontevredenheid wakkerde de groei van extreem links en extreem rechts opnieuw aan. De NSDAP kwam met 19% van de stemmen als op één na grootste partij uit de bus in de daaropvolgende verkiezingen en wist dit percentage uit te breiden. Berlijn werd opnieuw toneel van straatgevechten tussen nazi's en communisten.
[bewerk] De Machtübernahme
De gebeurtenissen die uiteindelijk naar de Machtübernahme zouden leiden waren niet zo zeer door de NSDAP zelf begonnen. Een conservatieve autoritaire coalitie schoof de christen-democraat Brüning naar voren als premier en bracht door de toepassing van artikel 48 van de Duitse Grondwet premier Müller ten val (artikel 48 stond een president toe korte tijd zonder het parlement te regeren op voorwaarde dat er nieuwe verkiezingen zouden komen). Generaal Kurt von Schleicher werd de sterke man achter president Von Hindenburg en hij zou kabinetten maken en breken. Zijn "baronnenkabinet"-Von Papen en een eigen kabinet Von Schleicher hielden slechts kort stand. Tegen januari 1933 kwamen de conservatieven met een plan om de democratie definitief de doodsteek te geven. Artikel 48 zou toegepast worden, maar zonder verkiezingen, en men zocht politici die in een dergelijk kabinet zitting wilden nemen. Tegen deze achtergrond zou Hitler aan de macht komen.
In 1932 werd Paul von Hindenburg herkozen als president doordat alle partijen hun kiezers aanbevolen op hem te stemmen in plaats van op Hitler of Ernst Thälmann (de communistische kandidaat). In november 1932 leed Hitler een kleine verkiezingsnederlaag, maar veel zakenlieden bleven hem steunen. Men had liever een NSDAP-regering aan de macht dan een communistische revolutie, bovendien hoopte men met de door Hitler beloofde tucht en orde de economie weer op poten te krijgen. Het bedrijfsleven redde zelfs de NSDAP van het dreigende faillissement met donaties en betaling van de salarissen van de SA-mannen. Een serie complotten, waaronder de reeds genoemde plannen van Von Schleicher en de conservatieven, een krachtige lobby en regeringen die stuk voor stuk niet in staat bleken om krachtig beleid te voeren, gaven de oude president Hindenburg uiteindelijk geen andere keus dan, de door hem verachte, Hitler op 30 januari 1933 tot kanselier te benoemen, bij gebrek aan beter. Zijn kabinet bevatte twee nazi's en voor de rest traditionele conservatieven. Von Papen was vicepremier. Het idee was een autoritair conservatief bewind onder de voogdij van het leger te installeren, dat wellicht uiteindelijk een Hohenzollern-prins zou kunnen terugroepen om opnieuw keizer te worden. Zover zou Hitler het uiteraard niet laten komen, maar het illustreert dat men hem via een kabinet vol traditionele conservatieven wilde "temmen". Op dit punt laat de geschiedschrijving de periode van de Weimarrepubliek doorgaans eindigen en die van Nazi-Duitsland aanvangen.
[bewerk] Bestuurlijke indeling
De deelstaten van de Weimarrepubliek kwamen grotendeels overeen met die van het Duitse Keizerrijk. De acht (1918-1920 zeven) Thüringse staten verenigden zich in 1920 echter tot Thüringen (met uitzondering van de Vrijstaat Coburg (Saksen-Coburg), die zich na een referendum bij Beieren aansloot). Waldeck verloor zijn zelfstandigheid in 1929 en werd deel van de Pruisische provincie Hessen-Nassau.
Het onderstaande overzicht bevat gegevens uit 1925. De statistieken van Waldeck zijn echter reeds bij die van Pruisen opgeteld.
Land | km² | Inwoners | Inw./km² | Hoofdstad |
Anhalt | 2 313,58 | 351 045 | 143 | Dessau |
Baden | 15 069,87 | 2 312 500 | 153 | Karlsruhe |
Beieren | 75 996,47 | 7 379 600 | 97 | München |
Brunswijk | 3 672,05 | 501 875 | 137 | Brunswijk |
Bremen | 257,32 | 338 846 | 1 322 | Bremen |
Hamburg | 415,26 | 1 132 523 | 2 775 | Hamburg |
Hessen | 7 691,93 | 1 347 279 | 167 | Darmstadt |
Lippe | 1 215,16 | 163 648 | 135 | Detmold |
Lübeck | 297,71 | 127 971 | 430 | Lübeck |
Mecklenburg-Schwerin | 13 126,92 | 674 045 | 51 | Schwerin |
Mecklenburg-Strelitz | 2 929,50 | 110 269 | 38 | Neustrelitz |
Oldenburg | 6 423,98 | 545 172 | 85 | Oldenburg |
Pruisen | 292 695,36 | 38 175 986 | 130 | Berlijn |
Saksen | 14 986,31 | 4 992 320 | 333 | Dresden |
Schaumburg-Lippe | 340,30 | 48 046 | 141 | Bückeburg |
Thüringen | 11 176,78 | 1 607 329 | 137 | Weimar |
Württemberg | 19 507,63 | 2 580 235 | 132 | Stuttgart |
Duitse Rijk | 468 116,13 | 62 410 619 | 134 | Berlijn |
Saargebied | 1 910,49 | 768 000 | 402 | Saarbrücken |
[bewerk] Bestuurders
- Zie ook: Lijst van rijkskanseliers
[bewerk] Politieke partijen
In de Weimarrepubliek speelden politieke partijen voor het eerst in de Duitse geschiedenis een belangrijke rol. Ze werden maatschappelijk echter als noodzakelijk kwaad gezien en in de grondwet slechts één keer - in negatieve zin - genoemd.
De onderstaande lijst is gerangschikt van links naar rechts op het politieke spectrum.
- Kommunistische Partei Deutschlands (KPD, sinds 1918)
- Unabhängige Sozialdemokratische Partei Deutschlands (USPD, tot 1923, formeel 1931)
- Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD)
- Deutsche Zentrumspartei (Zentrum)
- Bayerische Volkspartei (BVP)
- Deutsche Demokratische Partei (DDP, sinds 1930 Deutsche Staatspartei)
- Deutsche Volkspartei (DVP)
- Deutschnationale Volkspartei (DNVP)
- Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP)
- En een reeks kleinere partijen:
-
- Bayerischer Bauernbund
- Christlich-Nationale Bauern- und Landvolkpartei (Landvolk)
- Reichspartei des Deutschen Mittelstandes (Wirtschaftspartei)
- Reichspartei für Volksrecht und Aufwertung (Volksrechtpartei)
- Deutschvölkische Freiheitspartei
- Freiland-Freigeld-Freiwirtschaft (FFF)
- Christlich-Sozialer Volksdienst
- Deutsch-Hannoversche Partei (Welfen)
- Deutsche Vaterlandspartei
[bewerk] Externe links
{{{afb_links}}} | Bondslanden van het Duitse Rijk (1871-1945) | {{{afb_groot}}} | |
---|---|---|---|
Duitse Keizerrijk: Anhalt# - Baden - Beieren - Bremen# - Brunswijk# - Elzas-Lotharingen1 - Hamburg# - Hessen-Darmstadt# - Lauenburg2 # - Lippe# - Lübeck3 # - Mecklenburg-Schwerin4 # - Mecklenburg-Strelitz4 # - Oldenburg# - Pruisen# - Reuss jongere linie5 # - Reuss oudere linie5 # - Saksen - Saksen-Altenburg6 # - Saksen-Coburg en Gotha7 # - Saksen-Meiningen6 # - Saksen-Weimar-Eisenach6 # - Schaumburg-Lippe# - Schwarzburg-Rudolstadt6 # - Schwarzburg-Sondershausen6 # - Waldeck8 # - Württemberg [#] Van 1866 tot 1871 lid van de. Noord-Duitse Bond. [*] Slechts nieuw ontstane deelstaten zijn aangegeven. [1] In 1918 geannexeerd door Frankrijk. [2] Personele unie met Pruisen, in 1876 daarin opgegaan. [3] In 1937 bij Pruisen gevoegd. [4] In 1934 verenigd tot Mecklenburg. [5] In 1919 verenigd tot Reuss. [6] In 1920 verenigd tot Thüringen. [7] In 1918 gesplitst in Coburg en Gotha. [8] In 1921/1929 opgegaan in Pruisen. [9] Sinds 1920 onder bestuur van de Volkenbond, in 1935 terug aan Duitsland als aparte deelstaat. |