J.G. Wiebenga
Van Wikipedia
J.G. Wiebenga (1886 - 1974) was een Nederlands architect/ingenieur.
Door vroege toepassing van skeletconstructies in gewapend beton kan Wiebenga beschouwd worden als pionier van het Nieuwe Bouwen in Nederland.
Na zijn studie aan de TH Delft treedt hij in 1912 in dienst bij het betonconstructiebedrijf Stulemeyer en Co in Breda. In dienst van dit bedrijf is hij verantwoordelijk voor o.a. de fabriekshallen van Société Céramique in Maastricht in 1912 (delen van de hal zijn begin jaren '90 gerestaureerd en werden deel van het Bonnefantenmuseum, later betrok Vesteda het gebouw en kwam er een dependance van het NAi), de betonnen koepel in de Heilig Landstichting bij Nijmegen, bruggen bij Luik en Nijmegen en een chocoladefabriek in Breda.
In 1922 wordt hij benoemd tot directeur van de School voor Nijverheidsonderwijs in Groningen. Eén van zijn eerste taken is het bouwen van een nieuw schoolgebouw. Geheel in overeenstemming met zijn werkzaamheden tot dan toe wordt dat een gebouw, volledig opgetrokken in een betonskelet, waarmee het eerste belangrijke (niet utilitaire) gebouw in Nederland wordt dat in die techniek wordt gerealiseerd. Wiebenga vroeg L.C. van der Vlugt hem te assisteren bij het ontwerp; welk aandeel ieder van hen in het uiteindelijke resultaat heeft gehad, is nergens geboekstaafd, maar uit archiefmateriaal ontstaat de indruk dat het ontwerp vrijwel geheel op conto van Wiebenga geschreven dient te worden.
In 1926 vertrekt hij naar Den Haag waar hij o.a. samenwerkt met Jan Duiker (die in het Bouwkundig Weekblad een lovend artikel had geschreven over de school in Groningen). Wiebenga heeft een belangrijk aandeel in de betonconstructies van sanatorium Zonnestraal (van Duiker) en de Van Nelle-fabriek (van Van der Vlugt).
In 1928 sluit hij zich samen met Duiker aan bij de Amsterdamse architectengroep de "8" die een moderne internationale architectuur nastreefden.
Onder invloed van Wiebenga die een reis naar de Verenigde Staten had gemaakt ontwikkelde Duiker het plan om in eigen beheer appartementengebouwen te bouwen in Den Haag. Na een lange lijdensweg heeft dit initiatief uiteindelijk geleid tot de bouw van de Nirwanaflat aan de Benoordenhoutseweg (slechts 20 meter hoog in plaats van de oorspronkelijk voorgestelde 60 meter) in 1930. De perikelen rond dit project heeft ook tot de breuk tussen beide architecten geleid.
Vanaf 1928 is Wiebenga een aantal jaren directeur gemeentewerken in Aalsmeer waar hij o.a. verantwoordelijk is voor de bouw van een nieuwe ULO-school. Vanaf 1931 is hij directeur van de Technische Dienst van de gemeente Zwolle. Het gemeentebestuur dwingt hij bij de uitbreiding van het Sophiaziekenhuis samen te werken met architect van Linden. Door deze gedwongen samenwerking heeft het gebouw waarschijnlijk niet de heldere opbouw die de overige gebouwen van Wiebenga kenmerkt. Meer geslaagd is het Gemeentelijk Openluchtzwembad dat in 1933 in gebruik wordt genomen. Door conflicten werd Wiebenga in 1934 door het gemeentebestuur op non-actief gesteld.
Na 1936 wordt er in archtectonische zin niet veel meer van Wiebenga vernomen.