Slalom (ski)
Van Wikipedia
De slalom is de meest technische race van het alpineskiën. Dit is de race die de nadruk legt op de technische kwaliteiten van de racer om bochten te combineren.
Inhoud |
[bewerk] Karakteristieken
Hoogteverschil: minimum 120 meter en maximum 200 meter voor dames en 140 - 220 meter voor de heren.
- Voor de World Cup is er voor de heren een minimum van 180 meter hoogteverschil.
- Voor de kinderraces benjamins (CH-I) is het maximum 120 meter, voor miniemen (CH-II) is het maximum 160 meter.
[bewerk] Poorten
Het aantal poorten is bepaald,
- In de World Cup (ook Olympische Spelen en werelkampioenschappen)
- voor de heren tussen 55-75 richtingsveranderingen (afwijking +/- 3),
- voor dames tussen 45-65 richtingsveranderingen (afwijking +/- 3),
- In FIS races en continental cup
- Heren: tussen 55 - 75 poorten (afwijking +/- 3), (45 poorten indien hoogte verschil minder dan 140 meter)
- Dames tussen 45-65 poorten (afwijking +/- 3),
- Miniemen (CH II, 13-15 jaar): minimum 38, maximum 50 poorten
- Benjamins (CH I, 11-14 jaar): minimum 32, maximum 40 poorten
Let hierbij op het onderscheid tussen de concepten die in die regels gehanteerd worden: "het aantal effectieve richtingsveranderingen" en "het aantal poorten".
[bewerk] Uitzicht van een poort
Een poort bestaat uit twee palen, poorten en zijn alternerend blauw en rood zoals in het schema. De poorten zijn minimaal vier en maximaal zes meter breed en de palen waarrond de racer moeten draaien staan minimaal 0,75 meter en maximaal 15 meter uit elkaar.
[bewerk] Soorten poorten
- de open gate is de poort waar de palen dwars staan op de piste (horizontaal)
- de closed gate is de poort waarvan de palen in de langsrichting van de piste staan (verticaal)
- de poort met richtingsverandering
- de poort zonder richtingsverandering
[bewerk] Het tracé
Het tracé moet een vloeiende lijn hebben die stukken in de vallijn en laterale verplaatsingen afwisselt. Er mogen dus geen bochten worden gezet die een racer tot stilstand brengt of die acrobatische stunts vereisen om de bochten te nemen, het is de bedoeling bochten met afwisselende radii te combineren. Een tracé bestaat uit open (horizontale - haaks op de vallijn) en gesloten (verticale) poorten. In een slalom voor volwassenen moeten minimum 1 en maximum 3 combinaties van 3 of 4 opeenvolgende verticale poorten en 3 zogenaamde hairpins (2 opeenvolgende verticale poorten) staan. Voor Benjamins (CH I) maximum 2 hairpins en 1 combinatie van 3 poorten en voor Miniemen (CH II) 3 hairpins en 2 combinaties van 3 of maximum 4 voudige verticale poorten. (de palen voor kinderen mogen slechts een diameter tussen 25 en 29mm hebben de zgn lichte palen). In het tracé mogen poorten worden opgenomen die geen richtingsverandering veroorzaken maar de racer dwingen een lager of hoger tracé aan te nemen
Een poort is correct genomen indien de beide voeten (zolen) van de racer de denkbeeldige lijn tussen de beide palen van een poort heeft overschreden. Deze regel is vooral in slalom belangrijk omdat racers de palen voor zich uit opzijduwen, de binnenste voet die minder steun biedt dan de buitenste kan daardoor over het gat van de paal passeren deze beweging staat gelijk met het passeren van de poort de paal tussen de benen (chevaucher). De richting waarin de poort wordt genomen speelt geen enkele rol noch het aantal keren dat de denkbeeldige lijn wordt overschreden.
Piste : de piste voor deze race is ongeveer 40 meter breed (hoewel daar plaatselijk mag van afgeweken worden) de gemiddelde hellingsgraad moet tussen 33 en 45% liggen hoewel die plaatselijk minder dan 33% en op op korte stukken meer dan 52% zijn.
De race wordt steeds in 2 manches gereden, en het tracé van de 2e manche moet aangepast of verplaatst worden (om de negatieve effecten van erosie te vermijden). Het gelijktijdig starten met 2 groepen op 2 parallelle tracés is niet toegestaan.
In World Cup races, komen enkel de eesrte 30 racers na de eerste manche in aanmerking voor de 2e manche