Stanislaus Leszczyński
Van Wikipedia
1677-1766 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koning van Polen | ||||||
|
||||||
Koning van Polen | ||||||
|
||||||
Hertog van Lotharingen | ||||||
|
Stanisław Bogusław Leszczyński (Lemberg, 20 oktober 1677 - Lunéville, Lotharingen, 23 februari 1766) was koning van Polen en hertog van Lotharingen. Hij stamde uit een oude Poolse, adellijke familie. Hij was talentvol, sprak diverse talen, was bereisd en geïnteresseerd in kunst en wetenschap.
In 1698 trouwde Stanislaus met Katharina Opalinska in Krakau. In 1699 werd hun dochter Anna geboren, in 1703 Maria. Stanislaus was tijdens de Grote Noordse Oorlog tussen 1705-1709 door Karel XII van Zweden als tegenkoning benoemd van Polen-Litouwen. Toen Peter de Grote in 1709 het Zweedse leger versloeg, werd August de Sterke koning van Polen. Stanislaus vertrok naar Stockholm, en reisde naar zijn beschermheer in Bender, die bij Ahmet III zijn toevlucht had gezocht. In 1714 verkreeg Stanislaus het vorstendom Zweibrücken in de Palts, waar de familie Wittelsbach regeerde. Na de dood van de koning Karel XII richtte Stanislaus zijn schreden naar Wissembourg in de Elzas. Philippe van Orléans gaf hem toestemming zich in Frankrijk te vestigen en bezorgde hem een uitkering.
Alle hoop was gevestigd op zijn enige dochter. Door bemiddeling kwam een huwelijk tot stand met de Franse koning, die zeven jaar jonger was. Eindelijk was het lot hem gunstig gezind. Van 1725 tot 1733 woonde Stanislaus in het fraaie Kasteel van Chambord, en kreeg een kleinere residentie in Meudon, zodat hij haar regelmatig kon bezoeken. (De betrekkingen met zijn schoonzoon waren lauw en ook zijn dochter had het zwaar te verduren, toen Madame de Pompadour in 1745 koning's favoriet werd).
Door het krankzinnige stelsel van de koningskeur beleefde Polen iedere keer na het overlijden van zijn staatshoofd een ernstige crisis. Stanislaus, die niets te verliezen had, spoedde zich naar Warschau toen August de Sterke stierf. Stanilas werd in 1733 voor de tweede keer gekozen als koning van Polen, maar kreeg mogelijk van Frankrijk onvoldoende steun, hoe hij ook zijn best deed zijn dochter Maria Leszczyńska, echtgenoot van Lodewijk XV, te overreden om haar invloed aan te wenden. August III van Polen, de keurvorst van Saksen had de sterkste troeven in handen. Rusland, dat steeds de overleden koning August de Sterke had gesteund, was op de hand van August III, en Zweden, dat Stanislaus eerder op de troon had geholpen, was tot een tweederangs mogendheid gedegradeerd. Een en ander resulteerde in de Poolse Successieoorlog.
Een Russisch leger trok in 1735 de grens over en een slecht bezochte Poolse landdag bewerkstelligde de verkiezing van August III. Stanislaus vluchtte naar Danzig en moest vandaar in vermomming opnieuw de wijk nemen, toen de stad zich na een langdurig beleg aan de Russen overgaf. Stanislaus trok naar Koningsbergen en sloot vriendschap met de Frederik de Grote, de Pruisische troonopvolger.
Korte tijd later ontving hij onverwacht een troostprijs. Toen Frans, regerend hertog van Lotharingen, Maria Theresia huwde, werd afgesproken dat hij zijn hertogdom zou ruilen tegen Toscane, waar in 1737 Gian Gastone de' Medici de laatste vorst uit het geslacht der Medicis was gestorven. Bij de Vrede van Wenen werd toegestaan dat Stanislas de titel koning mocht blijven voeren en dat hij Lotharingen en Bar kreeg, met de bepaling dat het gebied na zijn dood aan Frankrijk zou toevallen. In 1738 verkocht hij zijn Poolse bezittingen, waaronder het kasteel in Rydzyna.
De rest van zijn leven besteedde de humane, oude levensgenieter in dienst van zijn vorstendommetje, dat hij tot een der gelukkigste van Europa wist te maken. Het levenslustige kleine hof te Lunéville werd het trefpunt van allerlei letterkundigen, onder andere Voltaire, die vanwege doofheid en kiespijn baden kwam nemen en Charles Montesquieu. Stanislaus was geïnteresseerd in boeken en had een beroemde bibliotheek, die hij openstelde voor publiek. De regering liet hij over aan een Franse intendant. Stanislaus bestreed Jean-Jacques Rousseau, maar was verrukt van zijn Julie, dat in 1760 verscheen. Verder ging zijn belangstelling uit naar de Rococo bouwkunst, chinoiserie, smeedwerk en porselein. Frederik de Grote liet zich door Emmanuel Héré, de architect van Stanislaus, inspireren bij de bouw van zijn Chinese paviljoen in Potsdam. Uit de 130 brieven, die hij in zijn laatste jaren naar zijn dochter had geschreven, komt hij naar voren als een tedere man, politieke kwesties werden nauwelijks aangeroerd. Stanislas stierf vanwege bij het haardvuur opgelopen brandwonden. Alfred Jarry maakte van Stanislas de hoofdpersoon in zijn toneelstuk Ubu Roi.
[bewerk] Bron
Googh, G.P. (1959) Lodewijk XV. Het verval van een monarchie.
[bewerk] Externe link
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Stanislaus I. Leszczynski op Wikimedia Commons. |