Volkskammer
Van Wikipedia
Republiek voormalige DDR |
Volkskammer was de benaming van het Oost-Duitse éénkamerparlement (1949-1990). Tot 1989 waren alle leden van de Volkskammer lid van het Nationale Front. Dit Nationale Front bestond uit "alle progressieve krachten van de Duitse Democratische Republiek", zoals de communistische Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), de christen-democratische CDU, de liberale LDP, de boerenpartij DBD, de nationaal-democratische NDPD, de Freie Deutsche Jugend (FDJ)), de Demokratischer Frauenbund Deutschlands (DFD), de Freier Deutscher Gewerkschaftsbund (FDGB) en de Kulturbund (KB).
Op 7 oktober 1949 kwam de eerste Provisorische Volkskammer in Berlijn bijeen. Zij was ontstaan uit de 2de Duitse Volksraad, die als voorlopig parlement van de Sovjet-bezettingszone (SBZ) diende. Op 15 oktober 1950 werden de eerste Volkskammerverkiezingen gehouden. De bevolking keurde de eenheidslijst van het Nationaal Front met 99,4% van de stemmen goed[1]. De Provisorische Volkskammer werd vervangen door een gekozen Volkskammer[2].
Volgens de grondwet van de DDR, artikel 48[3] was de Volkskammer het hoogste machtsorgaan van de DDR die tijdens "plenaire sessies de beslissingen neemt over basisvraagstukken van het staatsbeleid" en "Niemand kan haar rechten beperken." Ook wordt de Volkskammer "het enige wetgevende en constituerende orgaan" van de DDR genoemd. In theorie was de Volkskammer het opperste machtsorgaan, maar in praktijk lag de hoogste macht bij het Politburo van het Centraal Comité van de SED. Dat de Volkskammer geen werkelijk macht uitoefende blijkt wel uit het feit dat zij maar twee tot viermaal per jaar bijeen kwam. In de tussentijd fungeerde het Presidium van de Volkskammer[4]. Tijdens de jaarlijkse zittingen had de Volkskammer de taak nieuwe wetgeving goed te keuren en rapporten te bestuderen over de voortgang van het beleid. De Volkskammer keurde de wetsvoorstellen van de regering altijd goed, op één uitzondering. In maart 1972 stemde de 14 leden van de CDU tegen het wetsvoorstel om abortus te legaliseren; Acht leden van de CDU fractie onthielden ook nog eens van de stemming. Het wetsvoorstel werd overigens uiteindelijk toch met overgrote meerderheid aangenomen.[5].
Eens in de vier, later vijf jaar koos een nieuwe Volkskammer de Staatsraad[6] en de Ministerraad van de DDR. Beide organen werden gedomineerd door de SED.
Inhoud |
[bewerk] Stemprocedure
De Volkskammer (400 leden daarna 500) werd aanvankelijk een periode van vier jaar gekozen, maar reeds eind jaren '50 werd besloten dat zij voor een periode van vijf jaar werd gekozen. Alvorens er verkiezingen werden gehouden werd een kiescommissie gekozen. Deze commissie hield zich bezig met de voorbereiding en uitvoering van de verkiezingen. Het Nationaal Front, de bundeling van antifascistische en democratische groeperingen en partijen stelde een kandidatenlijst op die werd gepresenteerd aan de kiesgerechtigden. Op deze kieslijst domineerde de SED met 127 kandidaten. Op de dag van de verkiezingen gingen de kiesgerechtigden naar een stembureau waar zij zich moesten identificeren. Vervolgens moest het stembiljet in de stembus worden gedeponeerd wanneer de kiezer het eens was met alle kandidaten op de kieslijst. Had de kiezer bezwaar tegen één of meerdere kandidaten dan moest hij of zij naar een medewerker van het stembureau stappen. De persoon die bezwaar aantekende moest er rekening mee houden dat zijn of haar naam werd genoteerd[7]. Het kwam maar zelden voor dat een kiezer het niet eens was met de samenstelling van de kieslijst, men vreesde sancties als men bezwaar aantekende. Overigens mocht alleen het Nationaal Front mensen kandidaat stellen. Op 8 juni 1986 vond de laatste Volkskammerverkiezing volgens deze procedure plaats. 99,4% van de kiezers stemde vóór de lijst van het Nationaal Front.
In oktober 1989 werd het Nationale Front ontbonden en bij de verkiezingen van 1990 deed iedere partij afzonderlijk of in alliantie met één of meer andere partijen mee. Na de Duitse eenwording in 1990 verdween de Volkskammer.
[bewerk] 1949-1986
De verkiezingen voor de Volkskammer werden ongeveer om de vier jaar gehouden.
Verkiezingsjaar | SED | CDUD | LDPD | DBD | NDPD | FDGB | FDJ | KB | DFD | SPD¹ | VdgB | VVN |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1949 | 110 | 67 | 66 | 33 | 35 | 49 | 25 | 24 | 20 | 6 | 12 | 19 |
1954 | 117 | 52 | 52 | 52 | 52 | 55 | 29 | 29 | 18 | 12 | ||
1958 | 127 | 52 | 52 | 52 | 52 | 55 | 29 | 29 | 18 | 12 | ||
1963 | 127 | 52 | 52 | 52 | 52 | 68 | 55 | 35 | 22 | |||
1968 | 127 | 52 | 52 | 52 | 52 | 68 | 55 | 35 | 22 | |||
1973 | 127 | 52 | 52 | 52 | 52 | 68 | 55 | 35 | 22 | |||
1978 | 127 | 52 | 52 | 52 | 52 | 68 | 55 | 35 | 22 | |||
1982 | 127 | 52 | 52 | 52 | 52 | 68 | 55 | 35 | 22 | |||
1986 | 227 | 52 | 52 | 52 | 52 | 68 | 37 | 21 | 32 | 14 |
- ¹SPD-Berlijn
Samenstelling van de Volkskammer 1963 tot 1986:
- SED: 127 zetels
- CDU: 52 zetels
- LDPD: 52 zetels
- DBD: 52 zetels
- NDPD: 52 zetels
- FDGB: 68 zetels
- FDJ: 50 zetels
- DFD: 35 zetels
- KB: 22 zetels
Op de lijst hierboven wordt duidelijk dat de SED-fractie met 127 leden de grootste is. Toch geeft deze lijst nog een vertekend beeld: De fractieleden van de massaorganisaties (FDJ, FDGB, KB en DFD) waren bijna allemaal lid van de SED. Hieronder een overzicht van fracties van de massaorganisaties en de politieke achtergronden van haar leden (periode 1981-1986):
Massaorganisatie | afkorting | zetels in de Volkskammer | Politieke achtergronden fractieleden |
---|---|---|---|
Freier Deutscher Gewerkschaftsbund | FDGB | 68 | 62 SED, 6 partijloos |
Freie Deutsche Jugend | FDJ | 50 | 47 SED, 1 CDU, 2 partijloos |
Demokratischer Frauenbund Deutschlands | DFD | 35 | 32 SED, 1 CDU, 1 LDPD, 1 partijloos |
Kulturbund | KB | 22 | 18 SED, 1 NDPD, 3 partijloos |
Het aandeel van de vrouwen in de Volkskammer bedroeg in 1950 23,0% (inclusief Berlijnse afgevaardigden) en in 1986 32,2% (161 vrouwen).
In de Volkskammer hadden tot 1971 ook 66 Berlijners zitting. Zij hadden geen stemrecht maar konden adviezen uitbrengen.
De volgende fracties hadden van 1950 tot april 1990 zitting in de Volkskammer: SED-fractie, CDUD-fractie, LDPD-fractie, DBD-fractie, NDPD-fractie, FDGB-fractie, FDJ-fractie, DFD-fractie, KB-fractie, VdgB-fractie (1950 tot 1963, 1986-1990), VVN-fractie (1950 tot 1954) en de Ost-SPD-fractie (1950 tot 1954).
[bewerk] Samenstelling van de Volkskammer na de Vrije verkiezingen (Volkskammerwahl) van 1990
Zie Volkskammerwahl (1990) voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
- CDU + DA + DSU: 192 zetels
- SDP: 88 zetels
- PDS (voorm. SED): 66 zetels
- LDPD: 21 zetels
- Bündnis 90: 12 zetels
- DBD: 9 zetels
- Grüne/UFV: 8 zetels
- NDPD: 2 zetels
- DFD: 1 zetel
- AVL: 1 zetel
- Overigen: 0 zetels
[bewerk] Locatie
Tot 1976 was de Volkskammer provisorisch gehuisvest, maar in 1976 werd zij ondergebracht in het Palast der Republik.
[bewerk] Voorzitters van de Volkskammer
- Johannes Dieckmann - LDPD - 1949-1969
- Gerald Götting - CDUD - 1969-1976
- Horst Sindermann - SED - 1976-1989
- Günther Maleuda - DBD - 1989-1990
- Sabine Bergmann-Pohl - CDUD - 1990
[bewerk] Saksische Volkskammer
Van 1919 tot 1920 droeg het Saksische parlement de naam Volkskammer. In 1920 werd de oude naam van het parlement, Landdag, opnieuw aangenomen.
[bewerk] Verwijzingen
- ↑ [Winkler Prins Jaarboek 1951, blz. 1999]
- ↑ Informatie over de verkiezingen van de Volkskammer, Landdagen en districtsraden
- ↑ [http://www.ddr-im-www.de/Gesetze/Verfassung.htm Grondwet van de DDR
- ↑ [Het Presidium zelf kon niet mee beslissen over het beleid, dan kon alleen een voltallige Volkskammer]
- ↑ [De CDU-fractie bestond (1954-1986) uit 52 leden, dus de meerderheid van die partij stemde dus ook vóór het voorstel]
- ↑ [De Staatsraad bestond van 1960 tot 1990, voor die tijd kende de DDR een president (Wilhelm Pieck) die door de Volkskammer werd gekozen]
- ↑ [Tha Fall of the GDR, door: David Childs, blz. 13]
[bewerk] Zie ook:
- Duitse Democratische Republiek
- Volkskammerwahl (1990)
- Palast der Republik