Prinsdom Pindos-Moglena
From Wikipedia
Dit blad is genomineerd vo weg te doene
Dit artikel is genomineerd omdat 't (nog) nie geschikt is as Wikipedia-artikel. Vo mêer informoasje zie de verwyderlyste.
Het prinsdom Pindos-Moglena (ook Pindo of Pindus, Meglen of Karacova; Aroemeens: Principatu di la Pind) was een autonome staat opgezet onder fascistische Italiaanse en Bulgaarse controle in noord-west Griekenland en zuidelijk Joegoslavië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het gebied Pindos omvatte ook zuidelijke delen van Albanië en Macedonië. Het staatje werd afgekondigd tijdens de Italiaanse bezetting van noordelijk Griekenland in de zomer van 1941. Het moest dienen als vaderland voor de etnische Aroemenen en megleno-Roemenen. De Italianen noemden hem Principato del Pindo. De hoofdstad was Metsovo (Aminciu in het Aroemeens), maar de nationale vergadering was in Trikala.
De eerste prins was de Aroemeense leider van een separatistische organisatie die als het Roemeense Legioen bekend staat: Alkiviadis Diamandi di Samarina. In 1942 bood een factie van de Interne Macedonische Revolutionaire Organisatie (VMRO) de troon van Macedonië aan Alkiviadis aan, maar het is niet zeker of hij die accepteerde. Hij verliet de staat in 1942, en zocht zijn toevlucht in Roemenië; zijn opvolger voor een zeer korte tijd was Nikolaas Matoussi, alvorens de titel aan de familie Milványi werd aangeboden als beloning voor hun graanleveringen aan het Italiaanse leger. Gyula Milványi de Cseszneg was een Hongaars-Kroatische baron van Turkse Petsjenegen en hij was ervan overtuigd dat de Vlachs van de Moglenavallei nakomelingen van middeleeuwse Petsjenegen waren. Hij heerste als Prins Julius I van augustus tot september 1943, maar had geen echte macht, en zijn broer Michael zette nooit voet op het grondgebied van de staat. Desalniettemin regeerden sommige Aroemeense en Macedonische leiders in hun naam. In 1944 erkenden de nazi's M. Hatzi als leider van hun Aroemeense aanhangers. Wegens de chaotische politieke en militaire situatie was de opvolging niet geregeld. Het Prinsdom zou een een verkiezings- en niet-erfelijke monarchie geweest zijn. De staat voerde een zeker anti-Grieks beleid maar was niet antisemitisch. Joden uit Kastoria, Veria en Ioannina namen leidende functies waar in het Prinsdom.