Archeologie in Nederland
Van Wikipedia
Archeologie als wetenschap bestaat in Nederland sinds 1818 toen bij Koninklijk Besluit mr. C.J.C. Reuvens (1793-1835) werd aangesteld als buitengewoon hoogleraar in de archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Reuvens was daarnaast belast met de oprichting van een groot nationaal museum van oudheden, het huidige Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
In Nederland kan men archeologie studeren aan vijf universiteiten: de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit te Amsterdam, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Leiden en de Radboud Universiteit Nijmegen. Er zijn binnen de studie Archeologie en Prehistorie de volgende afstudeerrichtingen en specialisaties mogelijk:
- Prehistorische archeologie (specialisaties: Paleolithicum, Prehistorie van Noordwest-Europa);
- Klassieke archeologie (Aegeïsch gebied, Klassiek Griekenland, Etrusken, Rome, vroeg-christelijke archeologie en latere ontwikkelingen in het Middellandse Zeegebied;
- Provinciaal-Romeinse archeologie (Noordwest-Europa in de Romeinse tijd)
- Archeologie van de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (Noordwest-Europa; overzeese gebiedsdelen)
- Archeologie van het Nabije Oosten (Anatolië, Mesopotamië, Levant/Palestina, Egypte);
- Archeologie van Azië (Zuid- en Zuidoost-Azië, Oost-Azië);
- Archeologie van Indiaans Amerika (Meso-Amerika, Caraïbisch gebied, e.a.); en sinds kort
- Science-based archaeology (Archeobotanie, Archeozoölogie, Fysische antropologie, materiële cultuur: lithica/keramiek).
- Geoarcheologie (Archaeometry, Landscape archaeology).
- Archeologische monumentenzorg/Erfgoedstudies
Buiten de universiteiten bestaat de Nederlandse archeologie uit:
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de staatssecretaris van Cultuur zijn politiek verantwoordelijk voor het archeologisch erfgoed in Nederland. Het archeologische erfgoed van Nederland is wettelijk beschermd en geregeld in de Monumentenwet 1988 paragraaf 5. Een wetswijziging is in voorbereiding naar het model van het Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologische Erfgoed (kortweg Verdrag van Malta), dat in 1992 in Valletta werd ondertekend.
De rijksoverheid: de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort omvat het kenniscentrum (Archis) en is het bevoegd gezag voor de bescherming van archeologische monumenten. De ROB verstrekt informatie, toetst beleid en adviseert op het gebied van archeologie. Onder meer in relatie tot de ruimtelijke ordening.
De provinciale overheid: de provinciale overheden zien toe op de in stand houding van archeologische waarden in de ruimtelijke ordening (diverse toetsingsinstrumenten). Zij maken archeologische waardenkaarten.
De gemeenten: 37 (vooral stedelijke) gemeenten hebben de beschikking over een gemeentelijke archeologische dienst die zowel gemeentelijk archeologisch beleid uitvoeren als archeologisch noodonderzoek (laten) uitvoeren. Deze gemeenten zijn verenigd in het Convent van Gemeentelijke Archeologen (CGA).
De bedrijven: steeds meer archeologische bedrijven, 'all round' en/of gespecialiseerd, uitvoerend en/of adviserend begeven zich op de archeologische markt. Alleen gecertificeerde bedrijven (werkend volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) mogen aan de markt deelnemen teneinde verschraling van het vakgebied en versnippering van kennis tegen te gaan. Veel archeologische bedrijven hebben zich verenigd in de Vereniging Ondernemers in Archeologie (VOiA).
De Erfgoedinspectie ziet toe op naleving van de richtlijnen. Het College voor de Archeologische Kwaliteit (CVAK) stelt de richtlijnen, in de vorm van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, op en wijzigt deze na evaluatie met het veld. Dit college is in 2005 ondergebracht bij de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB).
Als archeologische belangenbehartiger of koepel bestaat de Stichting voor de Nederlandse Archeologie (SNA). Archeologen hebben twee eigen beroepsverenigingen, de Nederlandse Vereniging van Archeologen (NVvA) en de Belangenvereniging van Academici in de archeologie (BVA).
De Vrijwilligers: De grootste groep van archeologiebeoefenaars in Nederland hebben zich verenigd binnen de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN). Hierbij zijn meer dan 6.000 mensen lid en de werkgemeenschap is onderverdeeld in afdelingen die het grondgebied van Nederland bestrijken. De AWN bestaat sinds 1951 en bestaat uit vrijwilligers (een andere benaming is amateur-archeologen) die opkomen voor de archeologische belangen in dorp en streek. Dit doet zij onder meer door het aankaarten bij gemeenten, provincies en rijksdienst van misstanden, door het geven van opleidingen (deskundigheidsbevordering), het onderhouden van contacten met de (lokale) media en het verrichten van onderzoek.