Aziatische olifant
Van Wikipedia
Aziatische olifant IUCN-status: Bedreigd[1] |
|||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
|
|||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Elephas maximus (Linnaeus, 1758) |
|||||||||||||
De Aziatische olifant (Elephas maximus) is een olifant die, zoals de naam al zegt, in Azië leeft.
Inhoud |
[bewerk] Kenmerken
De Aziatische olifant is kleiner dan alle andere soorten olifanten (de Afrikaanse savanneolifant en de Afrikaanse bosolifant) van vandaag de dag. Zijn schouderhoogte is ongeveer tussen 2 en 3,5 meter en zijn gewicht tussen de 3000 en 5000 kg. Hij heeft kleine naar beneden wijzende oren en een bolle rug (in het Latijn: elephas). Ook een belangrijk kenmerk is zijn slurf. Deze heeft aan het einde een vinger aan de bovenkant, de Afrikaanse soort heeft er een aan de onder- en een aan de bovenkant. Verder verschillen het aantal nagels en de vorm van de kiezen (de Afrikaanse olifant heeft ruitvormige (vanuit het Latijn: loxodonta) lammellen, de Aziatische heeft rechte lammellen).
De benaming van de geslachten:
- Mannetje: stier of bul
- Vrouwtje: koe of vaars
Het jong wordt kalf genoemd.
[bewerk] De ondersoorten
Er zijn van deze soort 4 ondersoorten bekend:
- De Indische olifant (Elephas maximus indicus)
- De Ceylon-olifant (Elephas maximus maximus)
- De Sumatraanse olifant (Elephas maximus sumatrensis)
- De Borneodwergolifant (Elephas maximus borneensis)
De verschillen tussen de ondersoorten zijn erg klein. De grootste verschillen zitten tussen de ondersoorten Ceylon-olifant en Sumatraanse olifant. De Ceylon-olifant is het zwaarst (tot 5500 kilo) en de Sumatraanse olifant het lichtst (tot 4000 kilo) van alle ondersoorten. Ook het verschil in pigment is het grootst tussen deze twee ondersoorten. De Ceylon-olifant is het donkerst, de Sumatraanse olifant het lichtst, met de minste pigmentvlekken. Wat ook opvallend is, is dat de Sumatraanse olifant 20 paar ribben heeft terwijl alle andere Aziatische olifanten 19 paar hebben.
[bewerk] Nieuwe ondersoort
In 2003 werd nog een ondersoort ontdekt. Zijn Latijnse naam is nog niet bekend, maar hij wordt de Borneo-pygmee-olifant of dwergolifant genoemd. Na genetische tests is het dier als aparte ondersoort geclassificeerd. Hij is kleiner dan de andere Aziatische olifanten, maar ook heeft hij grotere oren, een langere staart en rechtere slagtanden. In de Maleisische deelstaat Sabah leven 100 tot 200 dwergolifanten.
[bewerk] De verspreiding
De ondersoorten Borneo-olifant en Sumatraanse olifant beperken zich tot de eilanden waarnaar ze vernoemd zijn. Maar het zijn niet de minst voorkomende ondersoorten. Dat is de Ceylon-olifant. Met een populatie van 2500 tot 3000 wilde dieren leeft deze in Sri Lanka. De meest voorkomende is de Indische olifant. Hij leeft in Cambodja, Zuid-China, India, Laos, Maleisië, Myanmar, Nepal, Thailand en Vietnam. Hoewel in Zuid-China een kleine populatie van 200 dieren leeft, was dat vroeger anders. In de 19e eeuw leefde in grote delen van China de Indische olifant in grote populaties.
[bewerk] Voeding
De Aziatische olifant eet per dag wel tot 150 kg plantaardig voedsel. Ook drinkt hij 80-160 liter water. Het grootste gedeelte van de dag is hij dan ook (zoals vele planteneters) met eten bezig, gemiddeld wel 18 uur. Daarbij produceert de olifant zo'n 100 kilo mest.
[bewerk] Voortplanting
Een vrouwtjesolifant is vruchtbaar met een jaar of 8 in het wild en een jaar of 6 in een dierentuin, een mannetjesolifant pas later. Bovendien zorgt de rangorde er voor dat een jonge stier nog niet in staat is om te paren. Pas na het veroveren van een hoge rang mag hij paren. Dat is ongeveer met de leeftijd van 25 jaar, in een dierentuin hoeft een mannetje dit niet te doen en kan daardoor al dekken op een leeftijd van 15 jaar. De draagtijd bedraagt 22 à 23 maanden. Meestal wordt er één jong geboren, met een gewicht van 80 tot 115 kg.
[bewerk] De jongen
Olifanten zijn zoogdieren. De tepels zitten tussen de voorpoten. Het jong gooit de slurf naar links of naar rechts en zet zijn mond om de tepel van de moeder, net zoals alle andere zoogdieren melk drinken. Na de geboorte kan het jong al meteen lopen. Na twee dagen gaat hij mee met de groep. Hij blijft altijd dicht bij de moeder. Binnen een groep olifanten lopen de vrouwtjes aan de buitenkant om de kleintjes in het midden te beschermen tegen vijanden (bijvoorbeeld de tijger) en tegen de hitte van de felle zon. Soms verlaten de volwassen vrouwtjes de groep om voedsel te zoeken. Dan blijven de jongen achter bij een "oppasolifant".
[bewerk] Lastdier
De Aziatische olifant kan tam worden gemaakt en gebruikt worden als lastdier. Er leven 16.500 olifanten als lastdier. Dat is ongeveer een kwart van de totale populatie wilde olifanten. Hun baanfunctie kan inhouden: boomstammen uit het bos te slepen, toeristen rond te dragen in nationale parken, karren te trekken, vrachten te vervoeren in afgelegen gebieden en wilde olifanten te vangen.
[bewerk] De olifant en godsdienst
Ieder jaar in Sri Lanka wordt de Esala Perahera-processie gevierd. Er worden dan 100 olifanten uitbundig versierd. De Raja, de belangrijkste olifant, draagt op zijn rug een gouden kist met een tand van Boeddha.
Maar het belangrijkste komt van de godsdienst, het hindoeïsme. Ganesha is een wijze god en wordt gezien als beschermer van wetenschappen, geschriften en scholing, en is beschermheilige van reizigers. Hij heeft een fors menselijk lichaam en een olifantenhoofd.
[bewerk] Bedreiging
De grootste bedreiging komt (zoals vaak) van de mens. Olifanten hebben veel ruimte nodig, voornamelijk bossen voor hun voedsel. Deze bossen worden massaal gekapt. Vroeger werd de olifant wel beschermd omdat ze gebruikt werden voor zwaar werk, maar voor veel werk worden nu machines gebruikt.