Beleg van 's-Hertogenbosch
Van Wikipedia
Beleg van 's-Hertogenbosch | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Deel van de Tachtigjarige Oorlog | |||||||
|
|||||||
Strijdende partijen | |||||||
Huurtroepen van de Republiek | leger van 's-Hertogenbosch | ||||||
Commandanten | |||||||
Frederik Hendrik van Oranje | Anthony Schets, baron van Grobbendonck | ||||||
Troepensterkte | |||||||
24000 infanterie 4000 cavalerie |
3000 infanterie 4000 bewapende burgers |
||||||
Slachtoffers | |||||||
??? | ??? |
Het Beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 was een groots opgezette tegenaanval op de Spanjaarden door prins Frederik Hendrik, tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
De Zilvervloot die in 1628 door Piet Hein werd veroverd op de Spanjaarden had de staatskas van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gespekt. Vermoedelijk is hiermee het Beleg van 's-Hertogenbosch gefinancierd. Maar Frederik Hendrik heeft ook zijn eigen geld aangebroken om dit Beleg te financieren.
Inhoud |
[bewerk] Motieven voor het Beleg van 's-Hertogenbosch
In belegeringstechnisch opzicht was 's-Hertogenbosch een onwaarschijnlijk doel voor een campagne. De stad was zwaar versterkt en had het enorme voordeel dat de omliggende gronden uiterst drassig waren, zodat de gebruikelijke belegeringsmethodes uit die tijd, het aanleggen van een insluitend loopgravenstelsel en ondermijning, niet uitvoerbaar leken. De vesting gold als onneembaar. Toch waren er goede beweegredenen de stad aan te vallen.
Een belangrijk motief om de stad in te nemen was de strategische ligging van de stad dichtbij de Maas. De tijd was er ook rijp voor. In deze periode waren er namelijk verschillende oorlogen elders in Europa. De Spanjaarden waren in Italië verwikkeld in een strijd tegen Frankrijk. De Spaanse generaal Ambrogio Spinola, opperbevelhebber van de Spaanse troepen in de Nederlanden en een briljant strateeg, werd naar Italië gezonden, om daar te strijden tegen de Fransen. Zijn vervanger in de Nederlanden was Hendrik van den Bergh, een volle neef van Frederik Hendrik. De katholieke Duitsers, bondgenoten van de Spanjaarden, waren in strijd verwikkeld met Christiaan IV van Denemarken in de Dertigjarige Oorlog. Om de positie van de Republiek te ondermijnen hadden de Habsburgers haar sinds het einde van het Twaalfjarig Bestand zoveel mogelijk afgesloten van haar achterland. De vesting 's-Hertogenbosch werd daarbij als een essentieel onderdeel gezien; het meeste geld bestemd voor versterkingen was hier geïnvesteerd.
Een ander belangrijk motief was de bisschopszetel van 's-Hertogenbosch. Wanneer de stad veroverd zou worden, zou daarmee een groot gebied met ruim 40 kloosters, 140 dorpen en 200.000 inwoners, in handen van de opstandelingen vallen. Voor de Spaanse koning was dit een belangrijke reden om de stad te willen behouden.
Er waren nog meer strategische redenen: door inname van de stad zouden de legers tussen Maas en Waal meer rust krijgen en zou de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in het zuiden een uitvalsbasis hebben. Stadhouder en opperbevelhebber prins Frederik Hendrik zou daardoor makkelijker een aanval op Breda en / of Maastricht uit kunnen voeren.
De beste beweegreden was echter juist het feit dat de stad de reputatie had dat ze niet veroverd kon worden. Als het dan toch zou lukken was dat een enorme slag voor de politiek van de Habsburgers. In de 17e eeuw hing overwinning in een conflict voor een groot deel af van de reputatie van de strijdende partijen; de Habsburgse reputatie zou de val van 's-Hertogenbosch niet ongeschonden kunnen doorstaan.
[bewerk] De opmars naar 's-Hertogenbosch
Op 24 april vertrok Frederik Hendrik met 24.000 man voetvolk en 4.000 ruiters via Utrecht in de richting van Arnhem en Nijmegen om het leger te groeperen op de Mookerheide, waar eerder in 1574 de Slag op de Mookerheide had plaatsgevonden.
Op 28 april kwam het Staatse leger daar bijeen voor een wapenschouw. Tegelijkertijd werd een schipbrug over de Maas bij Grave aangelegd. Deze brug was in een dag klaar, waarna Frederik Hendrik naar 's-Hertogenbosch oprukte. Voor de Brabantse steden 's-Hertogenbosch en Breda werd toen duidelijk, dat de strijd zich in Brabant, en niet in Pruisen, zou afspelen.
Vanwege eerdere mislukte aanvallen op 's-Hertogenbosch in 1601 en in 1603 door prins Maurits maakten de Bosschenaren zich in eerste instantie niet druk. Ze waren wel op hun hoede. Toen op 1 mei schepen bij Fort Crèvecoeur lagen en de troepen van Frederik Hendrik de stad omsingelden, werd duidelijk, dat 's-Hertogenbosch het doelwit was. Dezelfde dag nog werden bodes naar Brussel gestuurd met de vraag om troepenversterking.
[bewerk] Voorbereidend werk
Rondom 's-Hertogenbosch liet Frederik Hendrik nu twee linies bouwen: de Circumvallatielinie en dichter bij de stad de Contravallatielinie. Beide linies waren dijken van ongeveer 1.80 meter hoog. De Circumvallatielinie moest er voor zorgen, dat er geen aanvallen van buitenaf gepleegd konden worden. Vanuit de Contravallatielinie werd de stad aangevallen. De Circumvallatielinie werd versterkt door veel schansen, redoutes en kwartieren, en was ongeveer 45 kilometer lang (11 uur gaans), terwijl de Contravallatielinie zo'n 25 kilometer lang was. De aanleg van deze linies werd in enkele weken voltooid, door inzet van 24.000 soldaten en 10.000 boeren.
In eerste instantie werden vijf kwartieren rond de stad aangelegd. Het Kwartier van Bredero bij Den Dungen werd later aangelegd, omdat de afstand tussen het Kwartier van Frederik Hendrik in Vught en Kwartier van Ernst Casimir in Hintham te groot was. Op deze manier werd de stad omsingeld, zodat er geen aanvallen op de linie gepleegd kon worden en er ook geen hulp gehaald kon worden. Toch waren er bodes naar Brussel gestuurd om hulp te vragen. Frederik van den Bergh werd naar 's-Hertogenbosch gestuurd met een leger van 40.000 soldaten. Willem Pijnssen was met 22 compagniën eerst naar de Schenkenschans getrokken, om zich later bij de Frederik Hendrik in 's-Hertogenbosch te voegen. Juist waar Pijnssens leger gestationeerd zou worden, bij Deuteren, kwamen in de eerste week van mei nog 1.000 Spaanse soldaten aan. Dit was een welkome versterking voor 's-Hertogenbosch.
Tegelijkertijd werd vlakbij Haanwijk de Dommel afgedamd, evenals de Aa bij Hintham. De Dieze werd in het noorden bij het Kwartier van Graaf van Solms ook afgedamd. De Dommel en de Aa werden afgedamd, opdat het water niet meer naar de stad kon stromen. De Dieze werd in het noorden afgedamd, zodat het water uit de Maas niet meer naar de stad kon stromen. De vallatielinies hadden meteen een enorme polder gecreëerd, die men nu kon droogleggen.
Het water werd met rosmolens uit de polders gepompt. In twee weken tijd was het water al 35 centimeter gedaald. Er werden ook loopgraven gegraven in de richting van de stad.
Rond 1570 had Filips van Hohenlohe een fort op de oostelijke oever van de Dieze gesloopt. Hij liet kort daarna op de westelijke, Staatse kant een nieuw fort bouwen: Fort Crèvecoeur. Frederik Hendrik kon dankzij dit fort de scheepsvaart op de Dieze en de Maas controleren. Achteraf bleek dat, mede door dit fort, het beleg een succes werd. Het fort werd namelijk gebruikt voor de bevoorrading van de troepen. Via Heusden werd het leger ook bevoorraad. Met deze twee bevoorradingsroutes en het gegeven dat de stad omsingeld was, was het eigenlijk een kwestie van tijd totdat 's-Hertogenbosch ingenomen werd. Frederik Hendrik kon zijn leger voornamelijk via het water bevoorraden, terwijl 's-Hertogenbosch logischerwijs niet meer bevoorraad kon worden. Toch was simpele uithongering niet de methode waar Frederik Hendrik voor koos. Door de grote voedselvoorraden die vestingsteden opgeslagen hadden zou het langer dan een jaar kunnen duren voordat men tot overgave gedwongen zou worden, wat enorme kosten met zich mee zou brengen. Dat zou de belegering ook tot in de wintermaanden laten voortduren, wat de belegerende strijdmacht aan grote ontberingen zou blootstellen met vermoedelijk een hoog aantal verliezen door ziekte als gevolg.
[bewerk] Pogingen tot ontzet
Met zijn groot leger trok Hendrik van den Bergh via Turnhout, Goirle en Hilvarenbeek naar de huidige Langstraat. Pas eind juni was hij pas in de directe omgeving van 's-Hertogenbosch. Hij was via Helvoirt naar Boxtel getrokken om vanuit daar enkele venijnige aanvallen uit te voeren. Steeds mislukten zijn aanvallen, waaruit hij constateerde dat hij zijn pogingen moest staken. Hij verkoos een andere strategie en trok naar Holland, om daar te proberen steden te heroveren op de Staatse troepen. Hij trok eerst naar Wesel, om zich daar aan te sluiten bij de troepen die de keizer van het Heilige Roomse Rijk beschikbaar had gesteld voor de Spanjaarden. Via Amersfoort was het plan om naar Holland af te reizen. Op 13 augustus werd, onder leiding van de Graaf van Montecucculi, Amersfoort aangevallen. Amersfoort capituleerde een dag later.
Als antwoord hierop stuurde Frederik Hendrik de compagnies van Ernst Casimir, voornamelijk ruiters, naar de Veluwe. Hierdoor had Frederik Hendrik wel paarden te weinig om de molens te draaiende te houden. Het grootste leger bleef en had nog steeds een numerieke meerderheid. Ernst Casimir ging echter naar Wesel en nam de stad in. Een confrontatie met Montecucculi zou hij verliezen. Door de inname van de stad konden de Spaanse troepen moeilijker bevoorraad worden.
[bewerk] De verovering van de stad
Het Kwartier van Willem Nassau bij Orthen loste op 20 mei als eerste een kanonsschot op de stad. Het Kwartier van Ernst Casimir bij Hintham volgde op 29 mei. In totaal werden er 14 schoten op de stad afgevuurd, maar er vielen geen gewonden. Frederik Hendrik was op 3 juni klaar met zijn batterij. Eind mei en begin juni werd de stad uit verschillende richtingen tegelijkertijd aangevallen, zodat de aandacht van de belegerden werd verdeeld. Frederik Hendrik richtte de belangrijkste aanval vanuit het zuiden op Bastion Vught.
Ondertussen liet Frederik Hendrik ook loopgraven graven naar Fort Isabella en Fort Sint-Anthonie. De loopgraven waren Fort Sint-Anthonie zo dicht genaderd dat de Bossche soldaten de soldaten van Frederik Hendrik in het gezicht kon zien. Vanaf half juni tot half juli werd er hevig gevochten bij beide forten. Half juli waren beide forten ingenomen. Eerst viel Fort Isabella, Fort Sint-Anthonie viel op 19 juli.
's-Hertogenbosch begon te ervaren dat Bastion Vught een zwak punt was in de ommuring. Het Bastion werd weliswaar bewaakt door Fort Isabella en Fort Sint-Andries, maar sinds die veroverd waren, was er geen verdediging meer. Daarbij kwam, dat Bastion Baselaar te ver weg lag om ondersteunend vuur te geven. Bastion Oranje werd pas na het Beleg gebouwd door de Staatsen.
Voor het leger van de stad restte niets meer dan afwachten - wachten op het ondersteunende leger van Hendrik van den Bergh. Daarnaast moesten ze zuinig zijn met munitie. Het moet dan ook een teleurstelling zijn geweest dat het Hendrik van den Bergh niet lukte om de stad te bereiken en hij naar de Veluwe trok.
In augustus waren vanuit alle kwartieren de loopgraven van de stad zo dicht genaderd, dat het tot een confrontatie kwam. Uiteindelijk werd op 11 september een bres geslagen bij Bastion Vught. Dit wilde nog niet zeggen, dat de stad ingenomen was, want achter Bastion Vught lag immers nog de oude Vughter Poort bij de Kuipertjeswal. Deze verdedigingsmuur was bij de stadsuitbreiding intact gelaten.
Tegelijkertijd bedreigde het Kwartier van Ernst Casimir Hinthamereind en de Hinthamerpoort. Als het hem lukte om daar een bres te slaan, was de stad definitief verloren voor de Spaanse koning. Door de dreiging van twee kanten tegelijkertijd was Anthony Schets, de gouverneur van de stad, op aandringen van Bisschop Ophovius gaan onderhandelen met Frederik Hendrik over de capitulatie. Op 14 september capituleerde de stad. Door deze capitulatie kwam een eind aan een indrukwekkende staat van dienst van 's-Hertogenbosch, de stad van Hertogdom Brabant. 's-Hertogenbosch was in Staatse handen.
Op de plek waar een bres is geslagen bij Bastion Vught, is op een verharde verhoging een bronzen plaquette geplaatst. De tekst hierop luidt :
- Hier werd de veste overmand...
- Hier brak met 't Hertogdom de band,
- Maar Brabant bleef sijn eyghen lant.
[bewerk] Gevolgen van de capitulatie
Zie Gevolgen van de capitulatie van 's-Hertogenbosch in 1629 voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Na de capitulatie van 's-Hertogenbosch kwam de stad, samen met de Meierij van 's-Hertogenbosch, onder het gezag van de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
De Sint-Janskathedraal en de andere katholieke kerken in de stad werden protestants. Katholieke erediensten werden verboden.
De katholieke en koningsgezinde stadsregering van 's-Hertogenbosch werd vervangen. Zeven katholieke raadslieden moesten verdwijnen. Pas in 1794 kreeg de stad zijn eigen bestuur terug.
[bewerk] Trivia
- De zomer van 1629 was relatief warm en droog. Dit maakte de verplaatsing van kanonnen en een grote troepenmacht eenvoudiger. De stad kon door de weersomstandigheden makkelijker omsingeld worden. De maanden juni, juli en augustus werden zeer warm genoemd, maar toen was de omsingeling al voltooid.
[bewerk] Zie ook
- Sporen van het Beleg van 's-Hertogenbosch
- Belangrijke personen tijdens het Beleg van 's-Hertogenbosch
Bronnen en referenties: |
|