David Alfaro Siqueiros
Van Wikipedia
David Alfaro Siqueiros (Camargo, 29 december 1896 - Cuernavaca, 6 januari 1974) was een Mexicaans beeldend kunstenaar.
Reeds op jonge leeftijd voelt Siqueiros zich tot de politiek aangetrokken en in 1911 raakt hij dan ook voor het eerst verwikkeld in een studentenstaking. Tijdens de Mexicaanse revolutie sluit hij zich aan bij het Constitutionele leger. Via Madrid komt hij in Parijs terecht waar hij Diego Rivera ontmoet. Hij bewondert op dat ogenblik het werk van Paul Cézanne.
In 1922 keert hij terug naar Mexico en sticht er de Liga van Schilders, Beeldhouwers en Ambachtslui. Ingevolge een meningsverschil tussen Vasconcelas en de president Obregon wordt hij met anderen ontheven van zijn positie als muralist (1923). Omwille van zijn deelname aan een 1 mei manifestatie wordt hij uit de communistische partij gestoten en veroordeeld tot twee jaar cel. Tijdens die gevangenschap begint hij weer te schilderen en in 1932 trekt hij naar Los Angeles, waar hij lesgeeft aan de Chouvinard School of Arts. Zijn schildering "Het tropische Amerika onderdrukt en vernield door de imperialisten" lokt zulke heftige reacties uit dat deportatie hem boven het hoofd hangt. Eerst vertrekt hij naar Zuid-Amerika en later naar New York waar hij met andere Stalinisten Rivera's pro-Trotski houding bekritiseert. Hijzelf beschouwt Trotski als een contra-revolutionair en een verrader.
Ondertussen experimenteert hij met nieuwe technieken, materialen en werktuigen. Jackson Pollock werkt met hem samen in The Siqueiros Experimental Workshop: a laboratory of modern techniques in art. Het gebruik van verfpistool, fotografie, projectie, kunstharsen en sneldrogende bindmiddelen, celotex, masoniet, aluminium glasvezel en asbest vinden hun ingang.
Op 25 mei 1940 wordt hij door de Spaanse autoriteiten belast met de moord op Trotski. De aanslag mislukt en door de tussenkomst van de latere Nobelprijswinnaar Pablo Neruda kan hij naar Chili vertrekken, waar hij in het zuidelijke Chillan de muurschildering "Dood aan de indringer" realiseert. Later realiseert hij in Havana nog twee muurschilderingen, maar het is pas in 1944, als hij terug in Mexico is, dat hij toestemming krijgt om weer muurschilderingen te vervaardigen in openbare gebouwen. De beweging van muralisten is dan echter al op haar retour.
Voor de Chrysler-fabriek Automex in Mexico verlegt hij definitief de grenzen van de muurschildering door toevoeging van beeldhouwwerk, glasmozaiek en tegels. Deze techniek noemt hij Escultopintera.
Zijn bijdrage aan de schilderkunst situeert zich dus ook op het vlak van het gebruik van moderne technieken en chemie.