Drierailig spoor
Van Wikipedia
Een drierailig spoor bestaat in tegenstelling tot de meest gebruikelijke situatie uit drie, in plaats van twee, spoorstaven. Deze constructie wordt toegepast waar twee spoor- of tramlijnen van verschillende spoorwijdte (meestal smalspoor en normaalspoor) over dezelfde baan lopen. Hierbij wordt een spoorstaaf door beide lijnen gebruikt, de andere spoorstaaf is dubbel uitgevoerd.
Drierailig spoor moet niet verward worden met een derde rail, want deze bestemd voor de stroomvoorziening en niet om op te rijden.
Drierailig spoor kwam voor in Amsterdam tussen 1904 en 1957 waar de Amsterdamse tram (normaalspoor) samenreed met de Blauwe Tram (tramlijn Amsterdam - Haarlem - Zandvoort; meterspoor), maar ook in Haarlem, waar deze tramlijn en andere smalspoorstadstrams samen reden met de normaalsporige trams van de NZH.
Ook tussen Edam en Volendam heeft tussen 1932 en 1942 een drierailig spoor gelegen, voor de elektrische NZH-tramlijn Amsterdam – Edam – Volendam en de stoomtram Kwadijk – Edam – Volendam.
Ook in Deventer heeft voor de Gelderse Tram tussen 1926 en 1934 drierailig spoor gelegen voor de lijnen richting Borculo en Zutphen, maar hier was het een combinatie van kaapspoor (1067 mm) en Gelders smalspoor (750 mm).
In België kwam drierailig spoor vooral voor in Brussel en in Luik, waar naast de metersporige trams van de NMVB ook normaalsporige (stads)trams reden. In Brussel bestond deze situatie tot 1978.
Ook in andere Europese landen komt veel drierailig spoor voor, daar waar een smalsporige lokaallijn (een stukje) samenrijdt met een normaalsporige hoofdlijn. Vaak is dit het geval nabij een aansluitingsstation.
[bewerk] Vierrailig spoor
Als de beide lijnen van verschillende spoorwijdte ieder hun eigen spoorstaven hebben, dan is er sprake van een vierrailig spoor. Het nadeel is dat dit in aanleg duurder is, het voordeel is dat de spoorstaven gelijkmatiger slijten. De wisselconstructies zijn bij vierrailig spoor zeer gecompliceerd.
Vierrailig spoor kwam vroeger (tot 1949) voor in Zeist, waar de smalspoortram en de normaalspoortram op de Slotlaan een gemeenschappelijk lijngedeelte hadden.
Vierrailig spoor komt ook voor op stations waar van spoorbreedte wordt gewisseld. Dit is onder andere het geval in Hendaye. Een trein stopt op het vierrailige spoor en wordt omhooggevijzeld, waarbij de draaistellen blijven staan. Er worden nieuwe draaistellen onder de trein gereden en men laat de trein weer zakken.