Fruitteelt
Van Wikipedia
Fruitteelt is de tak van tuinbouw die zich bezig houdt met het telen van fruit. De telers, of fruittelers telen een grote verscheidenheid aan gewassen, waarbij de rassenkeuze van groot belang is.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
De fruitteelt kwam in Nederland sterk in ontwikkeling vanaf ongeveer 1875. Voor de beroepsteelt werd de oppervlakte hoogstamboomgaarden met appels, peren en kersen uitgebreid. De Betuwe is beroemd geworden vanwege de bloeiende hoogstamboomgaarden. Ook werden de fruithoven op buitenplaatsen uitgebreid en boeren vervingen hun bomen rondom de boerderij voor eigen gebruik. De hoogstambomen stonden op zaailing-onderstam met een onderbegroeiïng van gras, dat door het vee werd afgegraasd. De boomgaarden werden hoofdzakelijk op kleigrond aangelegd. In de eerste jaren van de twintigste eeuw werd de fruitteelt verbeterd door de kennis en ervaring in kasteeltuinen en het buitenland. Er werden betere rassen aangeplant en er kwam een betere gewasbescherming. Ook de afzet ging via fruitveilingen verlopen en kwam er een verbeterde verpakking. Op 4 mei 1904 werd de 'Veiling Vereeniging Geldermalsen en Omstreken' (nu Fruitmasters) opgericht en werden in het begin alleen kersen geveild. De aanvoer vond plaats in manden.
Liefhebbers gingen halfstambomen en struiken planten in plaats van hoogstambomen. Hieruit ontwikkelde zich de fruitteelt met het blijver-wijker-systeem, waarbij aanvankelijk dicht werd geplant en oplatere leeftijd de wijkers werden gerooid.
In de moderne fruitteelt worden zwak groeiende bomen (spillen) dicht opelkaar in rijen geplant, die op een zwak groeiende onderstam staan.
[bewerk] Gewasgroepen
Er worden verschillende gewassen door fruitkwekers geteeld. Niet elke fruitkweker teelt alles. Er zijn specialisaties, die soms samenhangen met de bodemsamenstelling van de streek:
- vruchtbomen. In de Betuwe, rond Opheusden, zitten veel telers die zich gespecialiseerd hebben in de teelt van fruitbomen.
- steenfruit (kers, pruim, perzik) o.a. in de streek rond Borgloon
- grootfruit, zoals appel, peer, pruim, kers, hazelaar, walnoot, kweepeer
- kleinfruit, zoals aardbei, bosbes, rode bes, witte bes, zwarte bes, kruisbes, braam, framboos
[bewerk] Vermeerdering
De meeste fruitbomen worden vegetatief vermeerderd door enten of oculeren en kleinfruit door stekken. Er zijn gespecialiseerde vermeerderingsbedrijven die alleen maar stek maken, of die vruchtbomen enten of oculeren.
[bewerk] Bestuiving
Bij de fruitteelt komen afhankelijk van het gewas zowel kruisbestuiving als zelfbestuiving voor. Kruisbestuivende gewassen zijn appel, peer, zoete kers en een aantal pruimenrassen, zoals Monsieur Hâtif. Bij peer kan ook parthenocarpie optreden. Bij kruisbestuivende gewassen is het noodzakelijk dat tenminste twee rassen, die elkaar kunnen bestuiven, bij elkaar geplant worden. Bij appel kan ook gebruik gemaakt worden van sierappels. Voor een goede kruisbestuiving is het belangrijk dat naast bijen en hommels de rassen de goede S-allelen hebben, de bloeiperioden van de verschillende rassen elkaar voldoende overlappen, ze geschikt stuifmeel hebben, ze voldoende bloeien en de verschillende bomen niet verder dan 5 tot 10 m van elkaar staan. Daarvoor worden bestuiverrijen tussen de rijen van de te bestuiven bomen geplant. Voor een goede bestuiving is het noodzakelijk dat de appel- en kersenrassen tenminste één S-allel verschillend hebben. Er bestaan ook rassen, zoals de Schone van Boskoop, die triploïd stuifmeel hebben en daardoor ongeschikt zijn om als bestuiver op te treden.
Zelfbestuivende gewassen zijn zure kers, kweepeer, een aantal pruimenrassen, zoals Opal en Victoria en de kleinfruitgewassen. Kruisbestuiving bij deze gewassen geeft echter vaak wel grotere vruchten.
[bewerk] Teelt
De teeltwijze hangt sterk af van het soort fruit. Plantmateriaal kan worden verkregen met een Naktuinbouw-certificaat, waardoor de rasechtheid, uitwendige boomkwaliteit en gezondheid gewaarborgd is. Gecertificeerde bomen zijn bij het planten virusvrij.
[bewerk] Appel
Een boom bestaat uit een harttak en enkele gesteltakken, die ongeveer 15 cm van elkaar afstaan. Voor de teelt van appels worden drie boomtypen gebruikt met veel goed geplaatst zijhout, waarop de gemengde knoppen staan:
- slanke spillen met een boomdiameter van 1 tot 1,5 m,
- superspillen met een boomdiameter van 0,5 tot 1 m en
- snoeren met een boomdiameter kleiner dan 0,5 m
De bomen staan op een zwak groeiende onderstam. Ook kan nog een tussenstam met een lengte van 30 tot 35 cm worden toegepast voor het verbeteren van de verenigbaarheid van het ras en de onderstam, voorkomen van stambasisrot op de stam, voorkomen van Cox's-ziekte, verhoging van de winterhardheid, regulering van de groeikracht en/of verkrijging van een vertakking op de goede hoogte.
De bomen staan meestal in enkelvoudige rijen met tussen de rijen een grasbaan. De bomen moeten ondersteund worden door een boompaal. Ook worden soms nog draden tussen de palen gespannen.
Bij de bomen wordt zomer- en wintersnoei toegepast. Zomersnoei vindt plaats na het sluiten van de eindknop en moet er voor zorgen dat de appels beter in het licht komen te hangen en daardoor beter kleuren. Wintersnoei wordt gedaan om de boom in een goede vorm te houden en moet ervoor zorgen dat er voldoende gemengde knoppen zijn. Uit een gemengde knop komen zowel bloemen als bladeren. Naast het inknippen en wegsnoeien van takken worden takken zoveel mogelijk uitgebogen, waardoor ze meer vrucht gaan dragen. Een boom heeft zowel langloten als kortloten. Voor de vruchtdracht moet de snoei gericht zijn op het verkrijgen van zoveel mogelijk kortloten. Dus wordt er vaak teruggesnoeid tot op een kortlot. Een kortlot bestaat uit een aantal dicht opelkaar zittende knopen. Bij een kortlot lijkt het alsof de bladeren en/of bloemen in een bundeltje bij elkaar staan.
[bewerk] Bewaring
Er zijn afhankelijk van het ras zomerappels, herfstappels en bewaarappels. Zomerappels worden in Nederland niet meer beroepsmatig geteeld door de lange bewaring van de bewaarappels en import. Een zomerappel is bijvoorbeeld Yellow Transparent en herfstappels zijn o.a. Alkmene en Delcorf (merknaam: Delbarestivale).
Herfstappels kunnen beperkt bewaard worden in de mechanische koeling. Bewaarappels worden bewaard in de mechanische koeling, in de gewone CA-bewaring, in de gescrubde CA-bewaring of in de ULO-bewaring. Zo kan Jonagold tot eind december bewaard worden in de mechanische koeling, of tot eind januari in de gewone CA-bewaring, of tot half april in de gescrubde CA-bewaring of tot eind juli in de ULO-bewaring.
[bewerk] Ziekten en plagen
Ter bestrijding van ziekten en plagen worden in de fruittelt gewasbeschermingsmiddellen toegepast. Ook wordt in de biologische fruitteelt gewasbeschermingsmiddellen toegepast. Hier worden echter geen chemischsynthetische middelen gebruikt.
[bewerk] Windscherm
Voor het beschermen van de fruitbomen en het fruit aan de bomen worden windschermen aangeplant. Deze windschermen kunnen bestaan uit zwarte els, Italiaanse els , witte els, schietwilg, haagbeuk of coniferen.
[bewerk] Handel
In Nederland vindt de afzet voor het grootste deel plaats via de veilingen.