Geschiedenis van de Nederlandse spelling
Van Wikipedia
De spelling van het Nederlands is tegenwoordig zowel in Nederland als in Vlaanderen officieel geregeld. Het gebruik van de officiële spelling is voorgeschreven voor de overheid en het onderwijs. Het betreft, in gewijzigde vorm, de zogenoemde spelling-De Vries en Te Winkel. Maar de geschiedenis van de Nederlandse spelling is een bewogen geschiedenis.
[bewerk] Spelling in de middeleeuwen
Het Middelnederlands, het Nederlands tussen ongeveer 1150 en 1500, kende geen vaste grammatica. Teksten zijn in de regel geschreven in het dialect van de auteur. Aan de taal in manuscripten herkent men vaak of een tekst bijvoorbeeld afkomstig is uit Limburg, Brabant of Holland. Ook in de spelling bestond er veel variatie. Woorden werden vaak geschreven zoals ze werden uitgesproken: lant, hi vint. Schrijvers baseerden zich vooral op de klank van een woord. De principes van gelijkvormigheid (land, want landen) en analogie (hij vindt, want hij loopt) waren veel minder belangrijk dan tegenwoordig.
Karel ende Elegast (regels 1-6) |
---|
Fraeye historie ende al waer Mach ic v tellen hoort naer Het was op enen auontstont Dat karel slapen begonde Tengelem op den rijn Dlant was alle gader sijn. |
Het Nederlands werd vanaf het begin geschreven met het Latijnse alfabet. Het kende oorspronkelijk 23 letters: a, b, c, d, e, f, g, h, i, k, l, m, n, o, p, q, r, s, t, v, x, y, z. Pas in een later stadium kwamen hier de j, u en w bij.
Een probleem met het Latijnse alfabet was dat men er het voor het Nederlands zo belangrijke verschil tussen korte en lange klinkers (a - aa) niet gemakkelijk mee kon aangeven. Dat werd op verschillende manieren opgelost. Voor jaar schreef men aan begin van de dertiende eeuw wel eens het onpraktische jar en al snel ging men ook jaer en jair schrijven, nog later ook jaar. Aan deze schrijfwijzen kunnen ook varianten als yaer en iaer toegevoegd worden.
Een ander kenmerk van de manier waarop men schreef, was dat men woordjes als lidwoorden en voorzetsels vaak vast schreef aan het woord waar ze bij hoorden: tjaer. En dlant, zoals hiernaast in het fragmentje uit Karel ende Elegast.
Toch was de chaos niet compleet: vaak was een schrijver binnen dezelfde tekst wel consequent en ook waren er zekere regionale voorkeuren in de verschillende schrijfcentra die waren ontstaan. Zo schreven de klerken in Amsterdam in de veertiende eeuw meestal lant, die in Utrecht land. En het moderne systeem van verdubbeling en verenkeling van letters was ook al bekend: zie de vormen tellen en slapen in Karel en de Elegast.
Meer eenheid kwam er toen rond het midden van de vijftiende eeuw de boekdrukkunst werd uitgevonden.
[bewerk] Spelling-Siegenbeek (1804, Nederland)
De eerste officiële regeling van de spelling in Nederland dateert van 1804. Onder de Franse revolutionaire wind die in de Bataafse Republiek waaide, zag men kans om tot één spelling en grammatica te komen. De Leidse hoogleraar Matthijs Siegenbeek werd in 1801 gevraagd om een uniforme spelling op te stellen; de predikant Petrus Weiland werd bij die gelegenheid verzocht een grammatica te schrijven. Enkele jaren later publiceerde Siegenbeek zijn spelling in Verhandeling over de Nederduitsche spelling ter bevordering van de eenparigheid in dezelve (1804) en een Woordenboek voor de Nederduitsche spelling (1805). Het Staatsbewind van de Bataafse Republiek voerde de spelling-Siegenbeek al op 18 december 1804 officieel in.
Siegenbeek was van mening dat de spelling de beschaafde Hollandse uitspraak van een woord moest weergeven. Daarbij moest echter wel rekening gehouden worden met de principes van de gelijkvormigheid, de etymologie en de analogie. Aan de spelling-Siegenbeek heeft het huidige Nederlands de schrijfwijze van de lange ij als in (ijzer) te danken, eerder ook vaak als yzer geschreven. Kenmerkende schrijfwijzen voor deze spelling zijn bijvoorbeeld berigt, blaauw, Dingsdag, gooijen, magt, kagchel, koningrijk, muzijk en zamen.
Echt populair werd deze spelling-Siegenbeek nooit. Vooral de dichter en geleerde Willem Bilderdijk verzette zich heftig tegen de spelling van Siegenbeek, deels uit persoonlijke rancune. In het spellingsysteem dat hij voorstelde, komen we het moderne kachel, plicht (in plaats van pligt) en gooien tegen, maar ook andwoord, hair (voor haar), ontfangen, thands en wareld. Spellingen die gebaseerd waren op het systeem van Bilderdijk waren in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw vooral populair bij een aantal schrijvers.
[bewerk] Willems-spelling (1844, Vlaanderen)
In de Zuidelijke Nederlanden gold de spelling-Siegenbeek in de korte periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Ze was er nooit populair en na het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1830 werd de spelling er als 'Hollands' en 'protestants' verketterd. De spellingsituatie was er vrij chaotisch en er werd veel gediscussieerd over hoe men behoorde te spellen: over a of ae, oo of oó, ee of eé, ei of ey, ui of uy, ambt of ampt, u of ue en over de werkwoordspelling.
In 1836 werd een door de Belgische regering gesteunde prijsvraag uitgeschreven om tot een officiële spelling te komen. De jury, onder voorzitterschap van Jan-Frans Willems, kwam in 1839 met een eigen voorstel. Dit voorstel sloot dicht aan bij de in Nederland gebruikte Siegenbeek, al bleef men wel kaes, ryden en vuerig schrijven. Deze spelling, Willems-spelling of commissiespelling genoemd, werd op 9 januari 1844 per Koninklijk Besluit van kracht.
[bewerk] Spelling-De Vries en Te Winkel (1864, Vlaanderen; 1883, Nederland)
De spelling die vandaag de dag - in gewijzigde vorm - in Nederland en Vlaanderen in gebruik is, was oorspronkelijk alleen bedoeld voor het gebruik in een woordenboek. In 1851 werd op het Taal- en Letterkundige Congres in Brussel, waarbij zowel Nederland als Vlaanderen vertegenwoordigd was, besloten tot een groots opgezet project: het samenstellen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), een groot woordenboek waarin de Nederlandse woordenschat van de voorbije eeuwen beschreven moest worden.
Dit gezamenlijke project wierp echter wel een probleem op: in welke spelling moest het woordenboek geschreven worden? Op dat moment genoten er drie spellingsystemen enige populariteit: de officiële commissiespelling in België, de spelling-Siegenbeek in Nederland en allerlei varianten gebaseerd op het systeem van Bilderdijk. Het door elkaar gebruiken van deze spellingen zou tot groot ongemak voor de makers en de gebruikers leiden. Bovendien ging het spellingsysteem van Siegenbeek niet in op een aantal belangrijke kwesties, zoals het los of aaneenschrijven van samenstellingen en de tussenklanken in samenstellingen. Er werd dan ook besloten een speciale woordenboekspelling op te stellen.
Deze spelling werd opgesteld door de taalgeleerden Matthias de Vries en L.A. te Winkel. In 1863 publiceerde Te Winkel de resultaten in De grondbeginselen der Nederlandsche spelling. Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederlandsch Woordenboek. De spelling van De Vries en Te Winkel verenigde elementen van de drie op dat moment gangbare spellingsystemen. Ze bleek in een behoefte te voorzien: na enig onderzoek werd ze in België al op 21 november per Koninklijk Besluit ingevoerd voor overheid en onderwijs. Voor de gewone taalgebruiker verscheen in 1866 van de hand van De Vries en Te Winkel de voorloper van het huidige Groene Boekje, de Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal.
In Nederland verliep de acceptatie van de spelling-De Vries en Te Winkel langzamer. In 1870 verviel de verplichting om op scholen de spelling-Siegenbeek te onderwijzen, wat de weg vrijmaakte voor de spelling-De Vries en Te Winkel. De overheid volgde pas jaren later: in december 1882 besloot de regering om de spelling vanaf 1 januari 1883 in haar stukken te gebruiken. Het Wetboek van Strafrecht (1886) werd daarbij door De Vries zelf doorgelicht op het gebied van taal en spelling. Door de beslissing van de regering om over te stappen op de spelling-De Vries en Te Winkel was zij ook in Nederland een feit, al werd de spelling-Siegenbeek in sommige kringen nog lang gebruikt.
De spelling-De Vries en Te Winkel leidde in ieder geval tot een grote uniformiteit van de spelling in Nederland en België.
[bewerk] Spelling-Marchant (1934, Nederland)
Hoewel de spelling-De Vries en Te Winkel beter bleek dan de voorgaande spellingsystemen, zaten er in de ogen van sommigen toch wat haken en ogen aan. Onderwijzers en taalgeleerden maakten bezwaar tegen het grote gewicht dat er aan de etymologie van woorden werd toegekend. Het verschil tussen lezen en heetten was weliswaar etymologisch verantwoord, maar lastig te onderwijzen, aangezien het niet de uitspraak van een meerderheid van de taalgebruikers weerspiegelde. Een van de bekendste tegenstanders was R.A. Kollewijn, die in 1891 het artikel Onze lastige spelling. Een voorstel tot vereenvoudiging publiceerde. Hierin hamerde hij op het belang van de uitspraak, die volgens hem het belangrijkste richtsnoer bij de spelling zou moeten zijn. Mensch en Nederlandsch moesten mens en Nederlands worden, Russisch moest volgens hem als Russies geschreven worden en moeilijk als moeilik.
In 1916 ging een Nederlandse commissie aan de slag om te kijken of er een compromis tussen de spelling-De Vries en Te Winkel en de spelling-Kollewijn gevonden kon worden. Dit leidde langzaam tot aanpassingen: op 1 september 1934 voerde de minister van Onderwijs, Marchant, de meeste voorstellen van Kollewijn in het onderwijs in Nederland in. Hierdoor begonnen Nederland en België weer uit de pas te lopen.
De spelling-Marchant hield in:
- naamvalsverbuiging (zoals den heer) verviel
- oo en ee aan het einde van open lettergrepen (zoo, heeten) veranderde in o of e, behalve ee aan het einde van een woord (zee).
- de niet uitgesproken 'ch' in woorden als mensch en visch verdween.
De uitgangen '-isch' (als in logisch) en '-lijk' (mogelijk) bleven onveranderd.
[bewerk] De spellingwijziging van 1946 (Vlaanderen) en 1947 (Nederland)
Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog besloten de regeringen van Nederland en Vlaanderen om de spellingeenheid te herstellen door gezamenlijk te bekijken hoe men op basis van de spelling-De Vries en Te Winkel tot overeenstemming kon komen. Dit leidde tot het invoeren van de versimpelingen van de spelling-Marchant, in Vlaanderen in 1946, in Nederland in het jaar daarop. De bijbehorende Woordenlijst van de Nederlandse taal, het eerste Groene Boekje, liet op zich wachten tot 1954; deze woordenlijst was door een gezamenlijk Vlaams-Nederlandse commissie samengesteld.
[bewerk] De spellingwijziging van 1996 (Nederland en Vlaanderen)
Over een aantal aspecten van de Nederlandse spelling bleef ook na 1954 ontevredenheid bestaan. Zo bestond er onzekerheid over het grote aantal dubbelspellingen: een groot aantal woorden mocht op twee manieren worden gespeld. De ene variant (actie) was de voorkeurspelling, de andere (aktie) de toegelaten spelling. Hierbij koos men in Nederland meestal voor de voorkeurspelling, in België juist voor de toegelaten spelling, ook wel progressieve spelling genoemd.
Een ander probleem was dat de woordenlijst van het Groene Boekje uit 1954 snel verouderde en dat de leidraad en de woordenlijst in een groeiend aantal gevallen niet toereikend bleken om de juiste spelling van een woord te bepalen.
Na jarenlange discussies en verschillende spellingcommissies, nam het Comité van Ministers van de in 1980 opgerichte Nederlandse Taalunie in 1994 een nieuw spellingbesluit aan. Dit leidde tot een nieuwe editie van het Groene Boekje. Het opvallendste verschil was misschien wel de afschaffing van de dubbelspelling. Op een paar uitzonderingen na werd de voorkeurspelling tot officiële spelling verklaard: aktie werd actie, ook in Vlaanderen. Een ander opvallend verschil met het Groene Boekje van 1954 waren de regels met betrekking tot het schrijven van de tussen-n: pannekoek werd pannenkoek; bessesap werd bessensap (en bessenjam bleef bessenjam).
De voorgestelde wijzigingen werden in Nederland op 1 augustus, in Vlaanderen op 1 september 1996 van kracht.
[bewerk] De spellingwijziging van 2006 (Nederland en Vlaanderen)
In 1994 is afgesproken om de woordenlijst van het Groene Boekje elke tien jaar te herzien, waarbij de regels blijven. De eerste revisie van het Groene Boekje is verschenen op 15 oktober 2005. In deze revisie is slechts één uitzonderingsregel geschrapt (de zogenoemde Paardebloemregel): paardebloem en vliegezwam worden paardenbloem en vliegenzwam, zodat de spelling van deze woorden beter aansluit bij bijvoorbeeld paardenstaart en vliegenmepper. Kort na de bekendmaking van deze wijzigingen riep een aantal kranten en tijdschriften het Platform de Witte Spelling in het leven, dat zich samen met het Genootschap Onze Taal sterk heeft gemaakt voor een alternatieve spelling: de witte spelling, die volgens het platform beter aansluit bij het taalgevoel van de taalgebruiker.
Verder zijn er alleen enkele individuele wijzigingen doorgevoerd: de spelling van woorden is veranderd, zonder dat er echt aan de regels getornd is. Een klein overzichtje:
- Namen van bevolkingsgroepen krijgen een hoofdletter, ook als er geen land- of streeknaam aan verbonden is waarvan ze zijn afgeleid: Kelt, Azteek en Eskimo worden met een hoofdletter geschreven. Een overkoepelende naam voor een etnische groep schrijven we dan weer met kleine letter: indiaan en zigeuner (dat zijn immers meerdere volkeren).
- Jood/jood is dus een speciaal geval: heb je het over iemand die de joodse godsdienst aanhangt, dan schrijf je jood, heb je het over iemand die tot het Joodse volk behoort, dan schrijf je Jood. Dus: joden, christenen en moslims; MAAR: Joden, Amerikanen en Europeanen.
- Er hebben wijzigingen plaatsgevonden in de spelling van samengestelde Engelse woordgroepen, bijvoorbeeld online i.p.v. on line, full colour i.p.v. fullcolour.
- Enkele koppeltekenregels zijn gewijzigd: extreem-rechts wordt extreemrechts, verder krijgen we ik-roman (vroeger aan elkaar) en zo zijn er nog enkele.
- Enkele versteende samenstellingen zijn 'ontsteend', zoals paddenstoel, dronkenman en dronkenlap (vroeger zonder tussen-n).
Uiteraard is deze lijst verre van volledig.
Suriname heeft als geassocieerd lid van de Taalunie (de associatieovereenkomst is getekend in december 2004) te kennen gegeven de Taaluniebesluiten op het gebied van de spelling te volgen. De spelling is officieel van kracht sinds 1 augustus 2006.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Externe links
- De grondbeginselen der Nederlandsche spelling. Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederlandsch Woordenboek (1863) van L.A. te Winkel
- De woordenlijst der Nederlandse taal online (2005) door de Taalunie
Bronnen en referenties: |
|