Hans Fischer
Van Wikipedia
Hans Fischer (27 juli 1881 – München, 31 maart 1945) was een Duits organisch scheikundige en kreeg in 1930 de Nobelprijs voor de Scheikunde.
Hans Fischer werd aan de rivier de Main geboren. Hij studeerde scheikunde scheikunde en geneeskunde, eerst aan de Universiteit Lausanne, later in Marburg. Hij studeerde in 1904 af, en in 1908 werd hij arts.
Hij werkte eerst in een kliniek in München en later bij het Berlijnse Chemische Instituut onder Emil Fischer. In 1911 ging hij terug naar München en werd lector in de interne geneeskunde. In 1913 werd hij lector in fysiologie aan het Fysiologisch Instituut in München. In 1916 werd hij hoogleraar Medische Scheikunde aan de Universiteit van Innsbruck, waarna hij in 1918 bij de Universiteit van Wenen terecht kwam.
Van 1921 tot zijn dood hield hij de positie van hoogleraar Organische Chemie aan de Technische Hogeschool in München.
Fischer's wetenschappelijke werk hield zich vooral bezig met het onderzoek naar pigmenten in bloed, gal en ook chlorofyl in bladeren, als ook met de chemie van pyrrool waar deze pigmenten van zijn afgeleid. Van groot belang was de synthese van bilirubine en haemine. Hij ontving veel onderscheidingen voor zijn werk en kreeg de Nobelprijs in 1930.
Winnaars van de Nobelprijs voor de Scheikunde (1926-1950) |
1926: Svedberg | 1927: Wieland | 1928: Windaus | 1929: Harden, Euler‑Chelpin | 1930: H.Fischer | 1931: Bosch, Bergius | 1932: Langmuir | 1934: Urey | 1935: F.Joliot‑Curie, I.Joliot‑Curie | 1936: Debye | 1937: Haworth, Karrer | 1938: Kuhn | 1939: Butenandt, Ružička | 1943: Hevesy | 1944: Hahn | 1945: Virtanen | 1946: Sumner, Northrop, Stanley | 1947: Robinson | 1948: Tiselius | 1949: Giauque | 1950: Diels, Alder |