Horatius
Van Wikipedia
Quintus Horatius Flaccus (65 - 8 v. Chr.) was een Romeins dichter.
[bewerk] Leven
Horatius werd geboren op 8 december 65 v. Chr.. Zijn vader, Flaccus, was een vrijgelaten gemeenteslaaf in de Romeinse kolonie Venusia, gelegen langs de Via Appia, op de grens tussen Apulië en Lucanië. Horatius' moeder is niet bekend, waarschijnlijk stierf ze bij, of kort na zijn geboorte, want zij wordt nooit in zijn werken vermeld. Op zijn tiende ging hij met zijn vader naar Rome. Daar kreeg hij een uitstekende opvoeding, zoals normaal alleen de zonen van ridders of senatoren die kregen. In 45 v. Chr. ging hij naar Athene, om zich er te verdiepen in de Griekse cultuur en de wijsbegeerte. Daar ontmoet hij Marcus Brutus, die pas Caesar had vermoord, en daar jonge Romeinse soldaten aan het ronselen was, voor de strijd tegen Octavianus en Antonius. Hij nam het voorstel aan en werd tot krijgstribuun in het leger van Brutus benoemd. Hij nam deel aan de veldslag bij Phillipi in 42 v. Chr., waar Octavianus en Antonius overwonnen.
Dankzij amnestie kon hij naar Rome terugkeren, waar intussen zijn vader overleden was en zijn erf verbeurd verklaard was, omdat hij in het kamp van de verliezers was. Als geletterd man gaat hij bij de schatkist werken als klerk ('scriba'), maar heel tevreden was hij niet met dit beroep. In deze periode schrijft hij zijn eerste poëzie, namelijk satiren en epoden.
Zijn literair talent werd snel opgemerkt, en rond 38 v. Chr werd hij opgenomen in de literaire kring rond Maecenas. Deze schonk hem in 33 v. Chr. een landgoed in de Sabijnse bergen. Daar zou hij zich bijna voor de rest van zijn leven bezighouden met zijn poëzie. Toen in 19 v. Chr. Vergilius en Varius, twee van zijn beste vrienden, stierven, bleef hij ontroostbaar achter als enige van een grote generatie dichters. In 8 v. Chr. stierf Maecenas, en amper 59 dagen later, op 27 november 8 v. Chr overleed hij ook. Hij werd begraven naast Maecenas en liet zijn bezittingen aan de keizer na.
[bewerk] Werk
- Epodae (Epoden, 41-30 v. Chr.): in navolging van de Griekse dichter Archilochus probeert hij zijn gevoelens van onbehagen en racune een plaats te geven door er gedichten aan te wijden.
- Sermones (Satiren, 35-30 v. Chr.): in navolging van de Romeinse dichter Lucilius stelt hij door middel van met milde spot in gesprekken (Lat.: sermones) dwaasheden en fouten van het Romeinse volk aan de kaak.
- Carmina (Oden, vanaf 30 v. Chr.): in navolging van de Griekse lyrici, vooral Alcaeus en Sappho, verwerkt hij allerlei onderwerpen in korte, lyrische gedichten.
- Epistulae (20 en 14 v. Chr.): net als in de Sermones bekritiseert hij de volkse dwaasheden, alleen minder scherp.
Voor de Latijnse tekst van Horatius' werken: klik hier