Jan Pronk (politicus)
Van Wikipedia
Jan Pronk | |
---|---|
Afbeelding gewenst | |
|
|
Geboren | 16 maart 1940 |
Partij | PvdA |
Titulatuur | Prof. Dr.h.c. |
Politieke loopbaan | |
1971-1973 | Lid Tweede Kamer |
1973-1973 | Lid Europees parlement |
1973-1977 | Minister voor OSW |
1978-1980 | Lid Tweede Kamer |
1986-1989 | Lid Tweede Kamer |
1989-1998 | Minister voor OSW |
1998-2002 | Minister van VROM |
Parlement & Politiek - biografie (bron) | |
Portaal Politiek |
Johannes Pieter (Jan) Pronk (Scheveningen, 16 maart 1940) is een Nederlands politicus. Hij was minister in vier kabinetten: Den Uyl, Lubbers III, Kok I en Kok II. Ook maakte hij deel uit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en was hij in verschillende functies werkzaam voor de Verenigde Naties. Pronk is lid van de Partij van de Arbeid, waarbinnen hij geldt als exponent van de linkervleugel.
Inhoud |
[bewerk] Biografie
Jan Pronk groeide op als zoon van een gereformeerde onderwijzer uit Scheveningen. Hij doorliep het gymnasium op het Haagse Zandvlietcollege en studeerde vervolgens Economische wetenschappen aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam. Tijdens zijn studietijd toonde hij zijn sociale betrokkenheid door jaarlijks mee te varen op de 'Henri Dunant', de vakantieboot voor gehandicapten van het Nederlandse Rode Kruis. Na zijn afstuderen ging Pronk aan de slag als wetenschappelijk medewerker van het Centrum voor Ontwikkelingsprogrammering van de Nederlandse Economische Hogeschool en van het Nederlands Economisch Instituut. Hij was daar een medewerker van de econoom Jan Tinbergen.
Rond deze tijd werd Pronk politiek actief voor de PvdA. Van 1966 tot 1971 was hij voorzitter van de afdeling Krimpen aan de Lek. Bij de Tweede Kamerverkiezingen 1971 werd hij lid van het parlement. Pronk kwam voort uit de vernieuwingsbeweging Nieuw Links en maakte in 1972 deel uit van de commissie-Mansholt, een commissie samengesteld uit leden van PvdA, D'66 en PPR, die het rapport van de Club van Rome voor Nederland 'vertaalde'. In 1973 was Pronk korte tijd lid van het Europees parlement, toen nog samengesteld uit leden van de nationale parlementen. In mei 1973 trad hij als minister voor Ontwikkelingssamenwerking toe tot het kabinet-Den Uyl. Met zijn 33 jaar was Pronk de op één na jongste minister sinds 1815.
In 1978 keerde Pronk terug in de Tweede Kamer. Twee jaar later verliet hij de Nederlandse politiek om adjunct-secretaris-generaal bij de UNCTAD, de conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling, te worden. In 1986 keerde hij terug in de Kamer en in 1989 werd hij opnieuw minister voor Ontwikkelingssamenwerking, nu in het CDA/PvdA-kabinet Lubbers III. Pronk behield de functie in het daaropvolgende kabinet-Kok I. Bij de formatie van Kok II in 1998 werd hij minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Eind 2000 werd Pronk gepasseerd voor de functie van Hoge commissaris voor de vluchtelingen; deze baan ging toen naar Ruud Lubbers.
Ten tijde van de vuurwerkramp in Enschede was Pronk als minister van VROM verantwoordelijk voor de regelgeving over de veiligheid van vuurwerkopslag, iets wat hij zich pas daags na de ramp realiseerde. Ondanks de grote gevolgen van de ramp trad hij niet af. Na de openbaarmaking van het NIOD-rapport over 'Srebrenica' op 10 april 2002 stelde Pronk in het openbaar dat hij als minister van het kabinet-Kok II (het kabinet ten tijde van de val van Srebrenica) diende af te treden. Op 16 april trad het gehele kabinet af.
In juni 2004 werd Pronk tot bijzonder VN-gezant voor Soedan benoemd. Begin 2006 gaf hij te kennen deze post binnenkort te verlaten. Op 22 oktober 2006 werd hem in deze hoedanigheid door de Soedanese autoriteiten te kennen gegeven dat hij, wegens zijn zware kritiek op de Soedanese strijdkrachten en regering, binnen 72 uur het land diende te verlaten.
[bewerk] Alcohol
Pronk was jarenlang een stevig drinker. Nadat hij tijdens zijn ministerschap in het kabinet Den-Uyl onder invloed tegen een verkeerszuil was aangereden, werd de regel ingevoerd dat bewindslieden zich laten vervoeren. Op 7 mei 1984 zwoer Pronk het gebruik van alcoholhoudende dranken af.
[bewerk] 'Minister van het Nationale Geweten'
Als politicus stond Pronk bekend als zeer principieel; hij is door premier Kok wel eens de '"minister van het nationale geweten" genoemd. Anderen noemen hem "minister van beroep". In Telegraaf-kringen werd en wordt hij zeer verguisd. In 2004 werd hij met 432 stemmen (12% van het totaal) tweede in de verkiezing van "De Ergste Nederlander Aller Tijden" - een stemming onder lezers van HP De Tijd.
Pronk staat bekend als een zeer ideologische werker. Door zijn opvattingen heeft hij zowel vrienden als vijanden in de politiek gemaakt. Zo werd zijn pleidooi voor het aanbieden van excuses aan Indonesië, wegens de politionele acties van Nederland tegen de jonge republiek, niet door iedereen gewaardeerd. Ook zijn kritiek op het dictatoriale bewind van de Indonesische ex-president Soeharto schoot enkele partijen in het verkeerde keelgat en tekent zijn instelling. Soms leek hij blijk te geven van emotionele betrokkenheid, zoals toen hij Rwanda bezocht en getuige was van de gevolgen van de massaslachting die was aangericht in de machtsstrijd tussen Hutu's en Tutsi's.
Begin 2004 kwam hij als voorzitter van Vluchtelingen-Organisaties Nederland (VON) in aanvaring met minister Verdonk (Asielbeleid), toen hij haar uitzettingsbeleid van asielzoekers het 'deporteren van mensen' noemde.
[bewerk] Externe link
Voorganger: Kees Boertien |
Minister zonder Portefuille (ontwikkelingssamenwerking) 1973-1977 |
Opvolger: Jan de Koning |
Voorganger: Piet Bukman |
Minister zonder Portefuille (ontwikkelingssamenwerking) 1989-1998 |
Opvolger: Eveline Herfkens |
Voorganger: Margreeth de Boer |
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 1998-2002 |
Opvolger: Henk Kamp |