Joan Huydecoper van Maarsseveen
Van Wikipedia
Joan Huydecoper van Maarsseveen (21 februari 1625 - 1 december 1704) was een Nederlands diplomaat en staatsman. Hij was dertien keer burgemeester van Amsterdam. Hij woonde in tegenstelling tot de meeste andere burgemeesters niet op een van de hoofdgrachten, maar in de Jordaan.
Joan was de oudste zoon van Johan Huydecoper van Maarsseveen (1599-1661), die in 1632 bewindhebber van de VOC werd. Zijn vader staat te boek als een van de eerste kopers van werk van Rembrandt (1628). Philips Vingboons ontwierp een huis voor hem op het Singel, dat in de nacht van 26 op 27 april 1943 door een neerstortend Engels vliegtuig werd vernield. Langs de Vecht liet hij in groot buitenhuizen neerzetten, als projectontwikkelaar. In 1634 werd Huydecoper in de adelstand verheven. De Zweedse kroon of Axel Oxenstierna, de rijkskanselier, regelde dat tegen betaling. Hij was een liefhebber van kunst, de beschermheer van Jan Vos (dichter). Hij was zes keer burgemeester en nauw betrokken bij de bouw van het stadhuis op de Dam. Hij leverde diverse kunstenaars opdrachten om schilderijen voor het stadhuis te leveren.
Zijn zoon ging op school in Weesp en op zijn zestiende naar de Universiteit van Utrecht. Daar woonde hij bij de rector, de theoloog Voetius. Huydecoper promoveerde evenwel in 1646 in Leiden. Vervolgens ging hij op reis naar Saumur in Frankrijk (1647), Zwitserland en Italië, maar bleef in Genève steken, omdat zijn vader niet meer geld wilde sturen. De reis kostte 300 gulden per maand, dat was destijds een modaal jaarsalaris.
In 1655 reisde hij met zijn vader op diplomatieke missie naar Frederik Willem van Brandenburg in Berlijn om besprekingen te voeren over een bondgenootschap tegen Zweden. Joan trouwde in 1656 met zijn nicht Sophia Coymans (1636-1714). In 1658 werkte hij als handelscorrespondent in het kantoor van de firma Coymans op de Keizersgracht, waar zijn schoonmoeder de scepter zwaaide. Joan kon niet opschieten met zijn tante en schoonmoeder Sophia Trip. De echtelieden verhuisden naar de Lauriergracht 86, waar zij tot hun dood woonden. Hun kinderen werden gedoopt in de Westerkerk. In 1661 ontving hij, samen met zijn vader, de keurvorst van Brandenburg bij een tegenbezoek op Goudestein. In 1666 werd hij bewindhebber van de VOC, na steun te verlenen aan burgemeester Gillis Valckenier.
[bewerk] Burgemeester van Amsterdam
Pas in 1673 werd hij burgemeester van Amsterdam, nadat stadhouder Willem III de wet verzette en zestien burgemeesters en vroedschapsleden ontsloeg. Al in 1675 raakte hij met de stadhouder in conflict. In 1681 werd hij lid van de Admiraliteit. In 1689 weigerde hij de nominatie van schepenen aan de stadhouder/koning in Engeland te zenden. In 1693 was zijn rol uitgespeeld. In 1698 ontmoette hij tsaar Peter de Grote, meer dan twee meter lang en een stevige drinker.
Joan Huydecoper hield jarenlang een dagboek bij, waarin hij noteerde, hoeveel hij dronk en rookte. Ook wat hij als geschenk had gekregen, waaronder een papegaai en een aap, die alle glazen omgooide. Hij vermeldde in 1659 bovendien hoe vaak hij het met zijn vrouw deed (75 keer). Sophia was elf keer zwanger en baarde zeven kinderen: Johannes (1656-1703), Maria Eleonora, Sophia, Balthasar (1664-1686), Josef (1667-1709), Jan Elias (1669-1744), Constantia Eliana. In 1679 weigerde hij nog langer op zondag bij zijn schoonmoeder te gaan eten. Joan Huydecoper kreeg als voogd ook ruzie met zijn nichten Maria en Sara Hinlopen over hun voorgenomen huwelijk. Tot slot raakte ook Maria Temminck, de vrouw van zijn oudste zoon, uit de gunst.
Joan Huydecoper kweekte op zijn buitenplaats langs de Vecht en met enig profijt taxus en meloenen. In 1672 wist hij te voorkomen dat de Franse troepen Goudestein plunderden. In december 1676 schaatste hij van Maarssen naar Baambrugge en terug. Joan Huydecoper wordt in tegenstelling tot zijn vader nooit speciaal als maecenas genoemd. Het verzameld werk van Jan Vos was opgedragen aan hem, omdat zijn vader inmiddels was gestorven. Hij was commissaris van de Hortus Botanicus Amsterdam en ging meerdere malen op bezoek bij Antonie van Leeuwenhoek in Delft om door de microscoop naar allerlei dierkens te kijken. In zijn huis was een bibliotheek met een Blaeuatlas, zijn vrouw verzamelde chinees porselein.
Bronnen en referenties: |
|