John Dryden
Van Wikipedia
John Dryden (19 augustus 1631 – 12 mei 1700) was een Engels toneelschrijver, dichter en criticus.
Hij werd geboren in Aldwinkle in Northamptonshire en ontving zijn opleiding aan de Westminster School en op Trinity College in Cambridge. Daarna trok hij naar Londen (1657) en begon hij te schrijven.
Aanvankelijk probeerde hij voordeel te halen uit het feit dat zijn ouders de toen heersende Oliver Cromwell steunden. Hij verheerlijkte hem in zijn Heroic stanzas (1658). Na de terugkeer van de Stuarts koos hij echter de kant van de royalisten en begroette koning Karel II in Astraea Redux (1660). Met dit werk maakte hij enige naam. Daarna volgden zijn gedichten Coronation (1661), To Lord Clarendon (1662), To Dr. Charleton (1663), To the Duchess of York (1665) en het zeer succesvolle Annus Mirabilis (1667), dat hoofdzakelijk gaat over de oorlog met de Verenigde Nederlanden en de Grote brand van Londen in 1666.
Om financiële redenen was hij in 1662 begonnen met het schrijven van drama. Zijn eerste stuk, The Wild Gallant (1663), werd geen succes, maar zijn werk The Indian Queen uit 1664 sloeg wel aan. Hij schreef dit stuk samen met Sir Robert Howard in een poging een nieuw soort toneel te ontwikkelen, enigszins bombastisch en geschreven in 'heroic stanzas'. Het genre kende geen lang bestaan, vooral door het scherp-satirische stuk The Rehearsal van George Villier. Niettemin schreef Dryden nog enkele stukken in dit genre: The Indian Emperor, een fictief verslag van de verovering van Mexico door de Spanjaarden (1665) en Secret Love (1667), waarin zijn overgang naar het komische genre duidelijk wordt.
Na de dood van William Davenant werd Dryden Poet Laureate. Hij vleide zijn begunstigers in zijn satirische gedichten Absalom and Achitophel (1681) en The medal (1682), beide gericht tegen de politieke partij van de Whigs. MacFlecknoe, dat hij vermoedelijk rond 1676 geschreven moet hebben maar dat pas in 1682 gepubliceerd werd, is een scherpe aanval op Thomas Shadwell en een van Drydens notoirste satires: Flecknoe (een verwijzing naar de zeer middelmatige dichter Richard Flecknoe), koning van het rijk der Onzin, is op zijn sterfbed op zoek naar een waardige opvolger, en concludeert dat enkel Shadwell geschikt is, omdat hij een gave voor saaiheid en inconsequentie bezit.
In Religio laici (1664) verdedigde hij de Anglicaanse Kerk, maar onder Jacobus II ging hij over tot de Rooms-Katholieke Kerk. Hij verdedigde zijn overstap in het allegorisch gedicht The hind and the panther uit 1687. Na de val van Jacobus in de Glorious Revolution van 1688 verloor Dryden het ambt van Poet Laureate.
Hij bleef komedies schrijven, waarvan All for Love (1678) het bekendst is gebleven. Dit was ook het enige stuk dat hij zelf goed vond. In de jaren 1680 concentreerde hij zich weer meer op poëzie. Zijn behandeling van de vorm, rijmende 'couplets' (groepen van steeds twee bij elkaar horende regels), werd en wordt briljant genoemd. Hij bleef ook nog voor het toneel schrijven en vertaalde werken van Vergilius, Ovidius, Horatius en Homerus. Ook schreef hij enkele libretto's, waaronder dat voor King Arthur, or the British Worthy, dat in 1692 in première ging met al gauw beroemd geworden muziek van Henry Purcell.
Dryden overleed in 1700 en werd begraven in Westminster Abbey. Men noemt hem soms wel 'the Father of English Prose'.
[bewerk] Externe links
Onderstaande werken van John Dryden zijn beschikbaar in het Project Gutenberg.