Koninklijke Schelde Groep
Van Wikipedia
De Koninklijke Schelde Groep BV (KSG) is de grootste scheepswerf van Zuid Nederland. Zij is gelegen in Vlissingen.
Inhoud |
[bewerk] Algemeen
Het bedrijf is op 8 oktober 1875 opgericht als NV Koninklijke Maatschappij De Schelde (KMS) nadat scheepsbouwer Arie Smit het voormalige Marine Etablissement, de marinewerf, had overgenomen. De Schelde hield zich in de loop der jaren naast scheepsbouw en scheepsreparatie ook bezig met de bouw van machines, ketels, motoren, stoomturbines, vliegtuigen en lichtmetalen producten. Sinds 1991 is de naam Koninklijke Schelde Groep BV (KSG).
In 1965 besloot men tot een fusie met de NV Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM) en de NV Motorenfabriek Thomassen in De Steeg. Op 4 maart 1966 resulteerde dit in het nieuwe bedrijf Rijn-Schelde Machinefabrieken en Scheepswerven NV (RSMS). Op 1 januari 1971 sloot, onder druk van de Nederlandse overheid, de Verolme Verenigde Scheepswerven NV zich hierbij aan en ontstond Rijn-Schelde-Verolme Machinefabrieken en Scheepswerven NV (RSV). Na de ondergang en de ontvlechting van dit concern in 1983 namen het Rijk en de Provincie Zeeland de aandelen over. In 2000 verkochten zij hun aandelen aan de Damen Shipyards Group te Gorinchem en werd de Koninklijke Schelde Groep BV één van de vele werkmaatschappijen van dit scheepbouwconglomeraat, met als specialisatie de bouw van grotere vaartuigen voor marine- en patrouilledoeleinden voor (semi-)overheden in de gehele wereld.
[bewerk] Scheepsbouw
De scheepsbouw concentreerde zich op een terrein in de binnenstad van Vlissingen. Ruim 400 schepen zijn hier gebouwd, aanvankelijk op traditionele langshellingen, later steeds vaker vanuit moderne, overdekte scheepsbouwhallen. Het bedrijf was huisleverancier van schepen voor de (Koninklijke) Rotterdamsche Lloyd, waaronder als laatste het passagiersschip Willem Ruys, dat als bouwnummer 214 de gehele Tweede Wereldoorlog op de helling stond. Sinds 1975 werden veel schepen voor de Koninklijke Marine gebouwd, waaronder enkele series fregatten, al probeerde men zich later ook weer op de civiele markt te richten.
[bewerk] Scheepsreparatie
Ook de reparatie van schepen vond plaats op het terrein in de binnenstad. In 1960 kocht De Schelde echter een terrein van 115 hectare aan in het Zuid-Sloe ten oosten van Vlissingen, het latere haven- en industrieterrein Vlissingen-Oost, voor de bouw van een nieuwe reparatiewerf met twee grote, gegraven dokken. Op 4 mei 1964 nam De Schelde hier Scheepsreparatiewerf Scheldepoort in gebruik. In de loop der jaren werden meerdere drijvende dokken in gebruik genomen.
[bewerk] Machine-, ketel- en motorenbouw
De Schelde beschikte over een eigen machinefabriek waar stoommachines en een ketelfabriek waar stoomketels werden gebouwd, zowel ten behoeve van de schepen die men zelf bouwde als voor andere opdrachten. Later bouwde men in eigen beheer Sulzer dieselmotoren en Parsons stoomturbines in licentie. In 1957 kwam een samenwerking tot stand met NV Machinefabriek Breda v.h. Backer & Rueb.
[bewerk] Vliegtuigbouw
Door de economische crisis in de jaren 30 zag De Schelde zich genoodzaakt zich ook op andere markten te richten. Men besloot de failliete boedel van Pander over te nemen, inclusief ingenieur Theo Slot (deze vertrok weer in 1940), en men richtte een afdeling vliegtuigbouw op in Dordrecht. Men begon men een sportvliegtuig, de S.12. Deze werd door een constructiefout dermate zwaar dat er van de drie bedoelde passagiers er maar één overbleef. Er werd ook maar één exemplaar gebouwd. Naar aanleiding van het succes van Henry Mignet's "Pou-du-Ciel", liet de Schelde de "Scheldemusch" ontwerpen. Dit werd een bescheiden succes en was het eerste Nederlandse vliegtuig met een neuswiel. Naar aanleiding daarvan ontwierp Theo Slot de "Scheldemeeuw" een vliegbootje gebaseerd op de Scheldemusch. Dit werd voor De Schelde een testvliegtuig voor de latere licentiebouw van de Dornier Do.24K. Uiteindelijk werden bij De Schelde alleen de vleugels, motorgondels en tanks gebouwd. Het geheel werd in elkaar gezet bij Aviolanda. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog moest men onderdelen blijven leveren voor de Do.24K voor de Duitse reddingsdienst (Seenotdienst). In 1946 moesten Fokker, Aviolanda en De Schelde samenwerken om overheidssteun te kunnen ontvangen. In 1949 werd deze samenwerking alweer ontbonden. In 1954 gaat de vliegtuigbouw van De Schelde alsnog op in Fokker, waarbij de vliegtuigafdeling in Vlissingen wordt gesloten. Onder deze leiding bouwde men nog de Saab Safir 91 in licentie.
[bewerk] Vliegtuigtypen
- S.12 (éénpersoons sportvliegtuig, laagdekker, éénmotorig propeller)
Bedoeld als driepersoons sportvliegtuig. Maar door een constructiefout werd het te zwaar. Eén exemplaar gebouwd.
- Scheldemusch (éénpersoons sportvliegtuigje, dubbeldekker, éénmotorig duwpropeller)
Een heel licht vliegtuigje waarvan er zes gebouwd zijn. De Engelse luchtmacht had interesse in het vliegtuig om in licentie te bouwen, maar de promotie liep uit op een crash. Er zou er nog één ergens in het Verenigd Koninkrijk staan.
- Scheldemeeuw (éénpersoons vliegbootje, dubbeldekker, éénmotorig duwpropeller)
Diende als testmodel voor de in licentie te bouwen Dornier Do.24K.
- S.20 (vierpersoons lesvliegtuig/luchttaxi, laagdekker, dubbele staartboom, éénmotorig duwpropeller)
Eén prototype gebouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitser getest totdat het volledig vernietigd werd.
- S.21 (jachtvliegtuig, laagdekker, dubbele staartboom, éénmotorig duwpropeller)
Gebaseerd op de S.20. Het prototype was nooit afgebouwd en ook door de Duitsers meegenomen tijdens de bezetting.
[bewerk] Licht metalen producten
In 1958 richtte De Schelde de NV Scheldebouw te Rotterdam op voor het fabriceren van lichtmetalen producten zoals aluminium. De afdeling aluminiumproducten verhuist in 1978 naar een industrieterrein te Middelburg, waar de gebouwen van een failliet bedrijf waren overgenomen. Scheldebouw maakt aluminium gevels, binnenwanden en daken. Thans is Scheldebouw onderdeel van de Permasteelisa Group.
[bewerk] Trivia
- De Schelde heeft ook carrosseries gebouwd voor Crossley autobussen.
Bronnen en referenties: |
|