Patriotten
Van Wikipedia
De Patriotten waren actief tussen 1780 en 1800. Patriotisme is de benaming voor een politieke stroming (niet alleen in Nederland) die in christelijk, verlichte kringen ontstond om uitgesloten burgers bij bestuur en de politiek te betrekken.
Inhoud |
[bewerk] Aanleiding
De Patriotten raakten geïnspireerd door de Amerikaanse onafhankelijkheid in 1776 en waren derhalve anti-Engels. Hun voorman was Joan van der Capellen tot den Pol, die in 1778 uit de Overijsselse Staten werd gezet. Ook vertaalde hij een boek over burgerbewapening, met nieuwe ideeën uit Schotland. In het pamflet Aan het Volk van Nederland, verspreid in september 1781, riep hij op tot het indienen van petities en tot burgerbewapening om die vrijheid te verdedigen. Ten eerste om misstanden aan de kaak te kunnen stellen zoals regenten, die onderling baantjes verdeelden of verkochten. Ten tweede om de passieve en weifelachtige stadhouder Willem V, beschuldigd van willekeur, te controleren en in zijn naar absolutisme neigende macht te beperken.
De patriotten verzamelden zich rond 5 augustus om de Slag bij de Doggersbank (1781) te herdenken. Het doel was een goedkoop en vrijwillig provinciaal leger te organiseren. Niet alleen op de stadhouder, zijn eerste minister, de hertog van Brunswijk en het leger was kritiek, ook op de verstarde structuur van de schutterij, de gilden en het polderbestuur en het dijkwezen. Veel patriotten waren actief in de Oeconomische Tak, die onderzoek, opleiding en nieuwe werkgelegenheidsprojecten stimuleerde. In plaatsen, waar de vroedschap tijdelijk veel patriotten telde, lukte het de invloed van de stadhouder op de stadsregering te beperken, bijvoorbeeld in Wijk bij Duurstede en Bolsward.
[bewerk] Exercitiegenootschappen
Het eerste exercitiegenootschap de Vrijheid werd in 1783 in Dordrecht opgericht. Het genootschap in Rotterdam werd in 1784 verboden, nadat rellen waren uitgebroken. Veel patriotten droegen een zwarte lint aan hun hoed in de vorm van een V(rijheid) of gebruikten een keeshondje als symbool.
Een incident met de Oostenrijkse keizer Jozef II omtrent de Schelde - al tweehonderd jaar door de Hollanders en Zeeuwen afgesloten - werd in januari 1785 aangegrepen om opnieuw provinciale legers in het leven te roepen. (Een soortgelijke beslissing om plaatselijke legertjes te formeren, had Johan van Oldenbarneveldt, tegenstander van prins Maurits en een van de voorbeelden voor de patriotten in 1619 de kop gekost). Niet iedereen stond te juichen.
[bewerk] Scheuring
Toen kwam duidelijk aan het licht dat de patriotten verdeeld waren in twee stromingen, die alleen verenigd werden door hun afkeer van de stadhouder. De aristocratische patriotten kozen voor een republikeinse regentenheerschappij, de democratische patriotten wilden de macht van de regenten beperken en voor de uitgesloten burgerij (veelal de middenstand) meer bestuurlijke invloed en toegang tot stadsambten verkrijgen. In diverse steden was een probleem ontstaan omtrent vacante vroedschapszetels: Alkmaar was de eerste stad in de Republiek die Joden toeliet tot de vroedschap. In Deventer werd voorgesteld om de leeftijdsgrens te verlagen.
Tijdens een landelijke bijeenkomst van exercitiegenootschappen in 1786 in Utrecht werd een radicale beslissing genomen. Een jaar eerder was besloten dat niet de stadhouder, maar de exercitiegenootschappen de leden voor de vroedschap zouden kiezen. De vroedschap van Utrecht werd vervolgens op zeven leden na afgezet. In de provinciale staten van Utrecht ontstond grote verdeeldheid, waarop de prinsgezinde statenleden besloten in Amersfoort te vergaderen. H.W. Daendels, kapitein van het exercitiegenootschap in Hattem, had zich laten inspireren door de veranderingen in Utrecht, toen hij in mei het stadsregeringsreglement buiten werking zette en op 8 augustus verkondigde het stadje militair te verdedigen. Stadhouderlijke troepen bezetten op 5 september Hattem en Elburg, die de prinsgezinde kandidaten voor de vroedschap niet accepteerden.
In september 1786 werd het de exercitiegenootschappen in Gelderland en Friesland verboden onderling te overleggen en hulp te sturen. De stad Utrecht veranderde in een legerkamp om een eventuele stadhouderlijke aanval af te slaan.
[bewerk] Treffen rondom Utrecht
De stadhouder bleef ondanks diplomatieke pogingen van de Engelse gezant passief. Hij wenste geen veranderingen. Op 9 mei 1787 kwam het tot een treffen rondom Utrecht, dat hulp kreeg vanuit Holland. De aanval werd georganiseerd vanuit Amersfoort, toen het meest westelijk gelegen oranjegezinde bolwerk. Er viel een klein aantal slachtoffers, onder andere bij Vreeswijk. Prinses Wilhelmina vertrok vanuit Nijmegen naar Den Haag om steun te verwerven voor haar echtgenoot. Toen zij op 28 juni werd aangehouden langs de Vlist en opgebracht naar Goejanverwellesluis door het exercitiegenootschap uit Gouda, riep zij haar broer, de koning van Pruisen, te hulp. Op 10 juli eiste deze Frederik Willem genoegdoening van Holland, dat echter weigerde toe te geven. Op 26 juli mislukte een aanval op de stadhouderlijke troepen bij Soestdijk.
[bewerk] Pruisische interventie
De Staten-Generaal kondigde in augustus een verbod af Holland steun te bieden. In verschillende steden waren inmiddels commissies voor het defensiewezen actief, die de verdediging organiseerde. Eerst op 10 september werd een Pruisisch ultimatum van kracht. Drie dagen later trok een Pruisisch leger via Nijmegen de Republiek binnen. De stad Utrecht, verdedigd door Rijngraaf van Salm werd zonder slag of stoot ingenomen. De patriotten weken uit naar Amsterdam. Toen die stad zich op 10 oktober had overgegeven, vluchtten de kopstukken via Antwerpen en Brussel naar Noord-Frankrijk. Daar kregen de patriotten geldelijke steun van Lodewijk XVI, die hoopte zodoende de werkgelegenheid ter plekke te stimuleren. Onder de patriotten Johan Valckenaer en Court Lambertus van Beyma ontstond grote onenigheid over de administratie en de hoogte van de uitkering: oude vriendschappen sloegen om in vijandschappen.
[bewerk] Franse bezetting
In 1794 kwamen de Fransen onder generaal Pichegru de Republiek bezetten, daarbij geholpen door het Bataafse Legioen van Daendels, dat uit uitgeweken patriotten bestond. In januari 1795 werd de prinsgezinde vroedschapsleden verzocht het kussen te verlaten. De Bataafse republiek werd ingesteld, met een uitgebreid hervormingsprogramma en veel vergaderingen. De patriotten raakten opnieuw verdeeld over de vraag van eenheidsstaat of federalisme. Daendels reageerde hierop in 1798 met een staatsgreep.
De betekenis van de patriottenbeweging wordt vaak onderschat. De hervormingen van de Bataafse Republiek kwamen voort uit ideeën waarover al door de patriotten was gediscussieerd. Van orangistische zijde werden de patriotten als excercerende winkeliers of landverraders afgeschilderd, vanwege hun heulen met de Franse bezetters in 1795. Veel van de hervormingsideeën van de democratische patriotten (eenheidsstaat, gelijkberechtiging, enz.) werden tijdens de Bataafse Republiek verwezenlijkt, zijn tijdens het Koninkrijk Holland en vervolgens de Inlijving bij Frankrijk niet teloorgegaan en zijn na 1813 door het Koninkrijk der Nederlanden overgenomen.
[bewerk] Literatuur
- Grijzenhout, F, W.W. Mijnhardt en N.C.F. van Sas, Voor vaderland en vrijheid. De revolutie van de patriotten (Amsterdam 1987).
- Klein, S.R.E., Patriots Republikanisme. Politieke cultuur in Nederland (1766-1787) (Amsterdam 1995).
- Rosendaal, J.G.M.M., De Nederlandse Revolutie. Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799 (Nijmegen 2005).
- Schama, S., Patriotten en bevrijders. Revolutie in de Noordelijke Nederlanden, 1780-1813 4e druk (Amsterdam 2005).
- Zee, Th.S.M van der, J.G.M.M. Rosendaal en P.G.B. Thissen, 1787: De Nederlandse Revolutie? (Amsterdam 1988).