Belgisch Nederlands
Van Wikipedia
Belgisch Nederlands is het geheel van woorden en uitdrukkingen die enkel in de Belgische variant van het Nederlands algemeen voorkomen.
Het Grote Van Dale woordenboek duidt Belgisch Nederlands aan met [Belg.] maar zonder [niet alg.]. Het is echter niet omdat het woordenboek bij bepaalde woorden geen beperkingen aanduidt, dat ze ook in het hele Nederlandse taalgebied (op dezelfde manier) worden begrepen.
Zo kennen Belgen een steelpan, in het speciaal een koekenpan, simpelweg als een 'pan', alle andere pannen worden 'potten' genoemd. Als men in België spreekt over een bedpan, bedoelt men dan weer een po of kamerpot, dit woord is daarentegen verouderd, het wordt tegenwoordig nog voornamelijk gebruikt voor speciale po's om in bed te zetten wanneer men het bed niet uit kan/mag in een ziekenhuis, de vorm van dit voorwerp is ook enigzins gelijkaardig aan die van een koekenpan, eventueel zonder de steel.
Een belgicisme is een woord dat of uitdrukking die enkel in de Vlaamse variant van het Nederlands voorkomt. Sommige worden zelden gebruikt, andere worden dagelijks gebruikt en worden in Vlaanderen tot de verzorgde standaardtaal gerekend. Veel belgicismen zijn letterlijk vertaalde woorden of uitdrukkingen uit het Frans (gallicismen), andere zijn als reactie daarop juist opmerkelijk puristisch, zoals droogzwierder voor centrifuge. Tussen de belgicismen bevinden zich ook veel woorden die in het algemeen Nederlands als verouderd, formeel of puristisch beschouwd worden. Bovendien vinden veel belgicismen hun oorsprong in de Belgische officiële nomenclatuur: zo is in Nederland misdaad geen juridisch begrip, maar in België wel.
Een woord dat enkel in het Belgisch Frans (in Wallonië en Brussel) voorkomt, wordt ook als een belgicisme beschouwd. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van het woord septante in plaats van soixante-dix voor het getal zeventig. Ook pensionné komt enkel in Franstalig België voor (als vertaling van gepensioneerd).
De meeste verschillen tussen het Belgisch Nederlands en het standaardnederlands zijn echter minder dramatisch. De veelvoorkomende woorden uit onderstaande lijst gemarkeerd met zijn nochtans voor de meeste Nederlanders niet te begrijpen.
Een lijst van regelmatig gebruikte belgicismen is te vinden op Wikipedia:Belgisch Nederlands.
[bewerk] Voorbeelden
Belgisch Nederlands | Algemeen Nederlands |
A | |
aanklagen (toestanden ~) | aan de kaak stellen, veroordelen, afkeuren |
alleszins (hoe dan ook) | stellig |
ambetant | vervelend, lastig |
B | |
oplaadbare batterij | accu |
boks | slag op het gezicht |
bakkes | gezicht , gelaat |
beginnen | altijd gevolgd door te (of met) (de muziek speelt, we kunnen beginnen te dansen) |
bekomen | verkrijgen |
belastingscontroleur | belastingcontroleur |
![]() |
sedan |
beroep doen op | een beroep doen op |
bestemmeling | geadresseerde, persoon voor wie iets bestemd is |
![]() |
(auto)rijden |
![]() |
bezem |
bouwwerf | bouwterrein, bouwplaats |
![]() |
stationwagen |
C | |
![]() |
vrachtwagen |
contacteren | contact opnemen met, benaderen |
confituur | jam |
D | |
dampkap | afzuigkap |
![]() |
gedachtengang, gedachte, idee |
doorgaan (plaatsvinden) | plaatsvinden |
drukkingsgroep (organisatie) | actiegroep, pressiegroep, lobby |
E | |
excuseer! (als verontschuldiging) | neem me niet kwalijk!, sorry!, pardon! |
F | |
![]() |
afzeggen, verstek laten gaan, zich terugtrekken |
frigo | koelkast |
fruitsap | vruchtensap, sinaasappelsap |
fusioneren | fuseren |
G | |
gans (heel) | heel |
gelijkaardig | soortgelijk, gelijksoortig |
geluidsmuur | geluidsbarrière |
(eind/begin)generiek | aftiteling, begintitels |
![]() |
zin, lust |
H | |
I | |
![]() |
India |
Indisch (m.b.t. het land India) | Indiaas |
Indische (inwoonster van India) | Indiase |
in open lucht | in de openlucht |
in vraag stellen | in twijfel trekken, ter discussie stellen, betwisten |
J | |
job | baan |
jobstudent | werkstudent |
K | |
![]() |
mijlpaal, grens |
kader (schilderij) | lijst |
kaderen (in) | passen in/bij, aansluiten bij, deel uitmaken van |
klacht neerleggen/indienen | een klacht indienen |
kledij (normaal gebruik) | kleding |
kliniek (algemeen ziekenhuis) | ziekenhuis |
komaan | kom op |
kot | studentenkamer |
kozijn | neef (zoon van oom of tante) |
(op)kuisen (schoonmaken) | schoonmaken |
L | |
lidgeld | lidmaatschapsbijdrage, contributie |
lopen (hardlopen) | hardlopen (In Nederland staat lopen voor stappen) |
![]() |
periodieke overboeking |
luidop | hardop |
![]() |
(onder)deel, hoofdstuk, aspect |
M | |
![]() |
stookolie |
met twee (met + telwoord) | met zijn tweeën |
microgolfoven | magnetron |
militant (zelfstandig naamwoord) | actievoerder, activist |
mobilhome | camper, motorhome |
![]() |
spacewagon |
N | |
naar voor, naar achter (naar + voorzetsel) | naar voren, naar achteren |
nauw aan het hart liggen | na aan het hart liggen |
nonkel | oom |
![]() |
controle, onderhoud |
O | |
objectief (doel) | doel, streven, oogmerk |
![]() |
circuit, parcours, criterium |
![]() |
door, vanwege |
onder de arm nemen (een advocaat ~) | in de arm nemen |
onrechtstreeks | indirect, niet rechtstreeks, zijdelings |
op vraag van | op verzoek van |
opendeurdag | open dag |
opteren | kiezen |
overkopen | overnemen, opkopen |
P | |
parlementair (zelfstandig naamwoord) | parlementslid, parlementariër |
pan | koekenpan |
patat | aardappel |
pechstrook | in Nederland is vluchtstrook gebruikelijk |
![]() |
goed presterend |
![]() |
(auto)coureur |
plaaster | gips, pleister |
plan (kaartje) | plattegrond, schema, kaart |
plezant | plezierig, leuk |
(kook)pot | pan |
proberen | altijd gevolgd door te (hij zal dat proberen te doen) |
Q | |
quasi (bijna) | bijna (wel voor 'als het ware', 'ogenschijnlijk') |
R | |
recycleren | hergebruiken, recyclen |
rolmeter | rolmaat, rolbandmaat, rolcentimeter |
S | |
samenhorigheidsgevoel | saamhorigheidsgevoel |
schilderen (muren en dergelijk) | verven |
schuren | schrobben |
schrik hebben (voor) | bang of angstig zijn (voor), vrezen (voor) |
![]() |
straks |
signalisatie | signalering, bewegwijzering |
sneeuwman | sneeuwpop |
![]() |
uitverkoop, opruiming, koopjes |
struikelsteen | struikelblok |
suikertje | kroonsteentje |
T | |
taks | heffing, belasting |
tas (om uit te drinken) | kop(je) of mok |
![]() |
met (met 160 km/h scheurde hij weg) |
telefoonkotje | telefooncel |
tegenkanting | verzet, weerstand, kritiek |
telkens (voegwoord) | altijd gevolgd door als of wanneer (telkens als hij boos wordt) |
terug (herhaling) | weer, opnieuw (hij is weer ziek) |
U | |
uitbaten (uitbuiten, benutten) | uitbuiten, benutten |
V | |
van zodra | zodra |
vanop | vanaf, van, op (hij sprak vanaf zijn bed) (hij volgde het op (een) afstand) |
verdeler (iemand die distribueert) | distributeur, dealer |
verderzetten (doorgaan met iets) | voortzetten (het beleid wordt voortgezet) |
verdikken (van personen) | aankomen (hij is flink aangekomen) |
![]() |
schroef, schroeven |
W | |
watergladheid | aquaplaning |
![]() |
wegwerkzaamheden |
werf (waar gebouwen e.d. gebouwd worden) | bouwplaats |
wijsheidstand | verstandskies |
winteruur | wintertijd |
woonachtig zijn te | wonen in |
![]() |
woonplaats of woning |
X | |
Y | |
Z | |
zeker en vast | vast en zeker |
zomeruur | zomertijd |
zoo | dierentuin |
zuiders | zuidelijk |
[bewerk] Zie ook
- Anglicisme
- Gallicisme
- Germanisme
- Hebraïsme
- Lusitanisme
- Neerlandisme
- Belgisch Frans
- Standaardnederlands
- Vlaams