Woning
Van Wikipedia
Een woning, ook wel huis genoemd, is een gebouw dat muren rondom een binnenruimte heeft, evenals een dak. Een huis biedt bescherming tegen neerslag, wind, extreme temperaturen en tegen mogelijk binnendringende mensen of dieren. De binnenruimte in het huis is vaak verdeeld in verschillende kamers. Veel huizen hebben ook een gang, een trap, een zolder of een kelder. Vaak hebben mensen bij het huis een tuin, vroeger ook wel een erf. Luxueuzere huizen hebben een garage, of zelfs een bijkeuken.
Als een huis gebouwd is om er in te wonen wordt het ook wel woning genoemd. Mensen kunnen overdag veel van huis zijn, bijvoorbeeld voor hun werk of ontspanning, maar men is meestal thuis om te slapen.
Een huis heeft tenminste één ingang, meestal in de vorm van een deur of een poort. De meeste huizen hebben ook ramen. In Nederland worden via het bouwbesluit allerlei eisen aan een woning gesteld. Zo moet de toilet vanuit de woonkamer via twee deuren bereikt worden. Daarom zijn de moderne huizen in Nederland zeer eenvormig.
In de moderne Westerse wereld besteden mensen veel tijd en geld aan hun woning. Niet alleen wordt het vaak fraai ingericht en goed onderhouden (het schoonmaken wordt huishouden genoemd), er wordt ook vaak verbouwd, waarbij bijvoorbeeld de keuken of badkamer wordt vernieuwd, er een uitbouw wordt aangebouwd, bijvoorbeeld een serre.
Inhoud |
[bewerk] Soorten huizen
Een meer uitgebreid overzicht van woningtypes vindt men in Lijst van woningtypen. |
Er bestaan drie types huizen naar de manier van bouwen:
- vrijstaande huizen
- huizen die aan één ander huis zijn vastgebouwd. Dit heet 'twee onder één kap'.
- huizen die aan twee zijden aan een ander huis zijn vastgebouwd. Dit wordt meestal een rijtjeshuis genoemd.
Er bestaan ook types huizen naar het stapelen van woningen boven elkaar:
- een woning op de begane grond.
- een woning op een hogere verdieping, ook wel bovenwoning genoemd, vaak wel met een afzonderlijke ingang
- een appartement, een iets luxere versie van een bovenwoning
Appartementen bevinden zich soms in een flatgebouw, maar kunnen zich ook bevinden in een omgebouwde oudere en grotere woning.
Andere types huizen zijn:
- de bungalow, een huis dat volledig op de begane grond is, zonder verdiepingen
- het herenhuis, een groot ruim huis met meerdere verdiepingen en hoge plafonds.
- een doorzonwoning is een huis met een woonkamer waar je van voor tot achter doorheen kan kijken. Dit is een eufemisme geworden voor het meest gewone type huis.
Naar de bewoning worden huizen onderscheiden in eengezinswoningen, de meest voorkomende soort woning in Nederland en België, waar één gezin het gehele huis bewoont. Voor studerende jongeren bestaat de studentenflat, een over het algemeen groot gebouw met verschillende kamers die samen een keuken delen. Bejaarden wonen soms in een bejaardentehuis, wat oppervlakkig gelijkt op een studentenflat, maar wat meer grote gemeenschappelijke ruimtes bevat, zodat er gemeenschappelijk gegeten kan worden. Vaak is er ook een recreatiezaal. Voor vakanties bestaan er vakantiehuisjes, of recreatiebungalows.
Naar eigendom worden een koophuis, dat door de eigenaar bewoond wordt, en het huurhuis, dat door de bewoner gehuurd wordt van een eigenaar onderscheiden. Om een huis te kopen sluiten veel mensen een lening af, hypotheek genoemd. Een huurhuis wordt soms verhuurd door een huisjesmelker, maar vaker door een woningcorporatie of een beleggingsmaatschappij.
Met huis wordt ook wel een groot gebouw bedoeld, dat eigenlijk een kasteel of paleis is, zoals Huis Doorn, Huis ter Duin of Huis ten Bosch.
[bewerk] Huis naar materiaal
De eerste huizen zijn waarschijnlijk gebouwd van leem dat op gevlochten dunne houtstammen, tenen genoemd, werd aangebracht. Later kwamen er geheel houten huizen van gezaagde planken, en nog later werden huizen van baksteen gebouwd. In zuidelijk Nederland en België worden ook wel huizen van natuursteen gebouwd. Tegenwoordig zijn huizen vaak gebouwd met beton. In het noorden van Nederland waar veelal drassige grond voorkomt wordt tegenwoordig nog steeds gebruik gemaakt van houtskeletbouw (wanden en vloeren van houten frames met daarin isolatie materiaal en afgewerkt met gevelbekleding), ook wel HSB genoemd. Dit alles omdat er anders een veel draagkrachtigere fundering moet worden aangelegd. Maar bouwen met hout heeft ook nadelen, bijvoorbeeld is de hoogte die behaald kan worden zeer beperkt omdat anders de stabiliteit niet meer te garanderen is. Bij hoogbouw wordt wel beton gebruikt, er moet dan wel een goede fundering worden gemaakt. Bij slappe (veen)grond moeten er houten of betonnen heipalen worden geslagen tot op een steviger zandlaag. Vooral in het westen van Nederland is dit gebruikelijk.
[bewerk] Dieren in huis
Er zijn veel dieren, naast natuurlijk de huisdieren die zich in de loop van de evolutie aan het wonen in huizen hebben aangepast. Voorbeelden zijn huisspinnen, kakkerlakken, huiszwaluwen, faraomieren, tapijtkevers, doodskloppers, wandluizen, huismijten (miljoenen per woning), vlooien van honden en katten. Onschadelijk ongedierte zoals zilvervisjes en pissenbedden houden van warme of vochtige plekken. Voorheen kwamen ook houtwormen en boekenwormen voor, maar die echter zijn verdwenen met de introductie van de centrale verwarming.
[bewerk] Huis in de taal
Het woord huis of thuis komt in zeer veel uitdrukkingen en gezegden voor:
- Huisje, boompje, beestje: Het gewone burger leven, met een huis, kinderen en eventueel huisdieren erbij.
- Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel: bijvoorbeeld kinderen gaan keet trappen als de ouders weg zijn.
- Van huis en haard verdreven: gevlucht met achterlating van alles.
- Hij is veel uithuizig: hij is weinig thuis.
- b.b.h.h. Bezigheden buitenshuis hebbende. Een afkorting gebruikt in een advertentie van een woningzoekende, of van iemand die een kamer te huur aanbiedt.
- Ieder huisje heeft zijn kruisje: in elk huis gebeurt er wel eens iets noodlottigs.
- Het huis ("kot" in Vlaanderen) is te klein: er is ruzie aan de gang.
- Een zuinige huisvrouw bouwt huizen als kastelen: met een zuinige huisvrouw houdt het gezin zoveel geld over dat er een kasteel mee gebouwd kan worden.
- Hij is het zonnetje in huis: hij (of zij) is altijd vrolijk.
- Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien: Wie een hoge positie heeft, moet voorzichtig zijn.
- In het huis van een gehangene spreekt men niet over de strop. Je moet onaangename onderwerpen maar beter vermijden om over te spreken.
- Dit is niet iets om over naar huis te schrijven. Dit stelt erg weinig voor.
- Huis-aan-huis verkopen: Iets verkopen door langs alle huizen te lopen.
[bewerk] Thuis in de taal
- Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens: Het is nergens zo (fijn, gezellig, vertrouwd) als in je eigen huis.
- Oost, West, thuis best.
- Van een koude kermis thuis komen.
- Van alle markten thuis zijn: alles kunnen.
- Samen uit, samen thuis: Als je iets samen begint, moet je het ook samen afmaken.
- Ik kon hem niet thuisbrengen: ik kon mij niet herinneren, wie hij is.
[bewerk] Trivia
[bewerk] Andere betekenissen
Huis kan ook betekenen:
- Het koningshuis of een ander adellijk geslacht.
[bewerk] Enkele boektitels
- Het behouden huis, Willem Frederik Hermans
- Het huis van geluk, André Nuyens