Bondspresident van Duitsland
Van Wikipedia
De bondspresident (Duits: Bundespräsident) is het staatshoofd van de Bondsrepubliek Duitsland. De functie van bondspresident is voornamelijk ceremonieel; de feitelijke uitvoerende macht ligt bij de regering, onder leiding van de bondskanselier. Sinds 1 juli 2004 wordt de functie van bondspresident vervuld door Horst Köhler (CDU).
Inhoud |
[bewerk] Bevoegdheden en taken
Als staatshoofd sluit de bondspresident namens Duitsland internationale verdragen en vertegenwoordigt hij de staat door het afleggen en ontvangen van staatsbezoeken. Belangrijke grondwettelijke bevoegdheden zijn het voordragen, benoemen en ontslaan van de bondskanselier, het benoemen en ontslaan van diens ministers.
Vanwege de slechte ervaringen met de uitgebreide bevoegdheden van de rijkspresident (Reichspräsident) ten tijde van de Weimarrepubliek zijn de bevoegdheden van de bondspresident beperkt. Hij kondigt wetten af, verleent gratie, en benoemt de federale rechters, federale ambtenaren, officieren en onderofficieren, maar zijn handtekening is slechts geldig bij medeondertekening door de bondskanselier of een verantwoordelijk federaal minister. Bij afwezigheid van de bondspresident worden zijn taken waargenomen door de voorzitter van de Bondsraad en niet, zoals in de Weimarrepubliek, door de kanselier.
De president kan de Bondsdag, het Duitse parlement, slechts ontbinden indien de kanselier het vertrouwen van de Bondsdag verloren heeft en er geen nieuwe kanselier verkozen wordt. Deze procedure is tot nu toe slechts in 1972, 1982 en in 2005 toegepast.
[bewerk] Verkiezing
De bondspresident wordt voor een periode van vijf jaar gekozen door de Bondsvergadering (Bundesversammlung), die uitsluitend voor deze gelegenheid bijeenkomt en bestaat uit de leden van de Bondsdag en evenveel afgevaardigden van de parlementen van de 16 deelstaten (in 2004: 1205 afgevaardigden). De deelstaatafgevaardigden hoeven geen deel uit te maken van de regionale parlamenten of de deelstaatregering.
Volgens artikel 54 van de Duitse grondwet zijn alle Duitsers die het actief kiesrecht voor de bondsdag bezitten en de leeftijd van 40 jaar hebben bereikt verkiesbaar voor het ambt van bondspresdient. Herverkiezing van een zittende bondspresident is slechts één keer mogelijk.
De afgevaardigden van de Bondsvergadering stemmen zonder debat en in een geheime stemming voor een kandidaat. Om te worden verkozen dient een kandidaat de absolute meerderheid te behalen. Als na twee stemrondes geen van de kandidaten de absolute meerderheid heeft weten te behalen, vervalt in een derde en laatste ronde die vereiste en wordt de kandidaat met de meeste stemmen tot bondspresident verkozen.
De Bondsvergadering moet ten laatste dertig dagen voor afloop van de ambtsperiode van de president samenkomen, of, indien een president zijn ambt niet gedurende de volle periode heeft uitgeoefend, binnen de dertig dagen ná het ambtseinde. Sinds 1979 komt de Bondsvergadering op 23 mei samen, de stichtingsdatum van de Bondsrepubliek Duitsland (1949).
Na zijn (eerste) verkiezing begint de ambtsperiode met de beëdiging, die plaatsvindt in een gemeenschappelijke zitting van Bondsdag en Bondsraad, en sinds 1969 gehouden op 1 juli. De eed is door artikel 56 van de grondwet voorgeschreven: "Ich schwöre, daß ich meine Kraft dem Wohle des deutschen Volkes widmen, seinen Nutzen mehren, Schaden von ihm wenden, das Grundgesetz und die Gesetze des Bundes wahren und verteidigen, meine Pflichten gewissenhaft erfüllen und Gerechtigkeit gegen jedermann üben werde. So wahr mir Gott helfe." (Nederlands: "Ik zweer dat ik mijn kracht aan het wel van het Duitse volk zal wijden, de baten ervan zal vermeerderen, nadelen ervoor zal vermijden, de grondwet en de wetten van de bond zal vrijwaren en verdedigen, mijn plichten gewetensvol zal vervullen en rechtvaardigheid tegenover iedereen zal uitoefenen. Zo helpe mij God.). De eed mag ook zonder de religieuze toevoeging uitgesproken worden.
[bewerk] Optreden
De president mag geen deel uitmaken van de regering of van een wetgevende vergadering van de bond of van een deelstaat. Hij mag geen ambt uitoefenen, geen handel drijven of geen beroep uitoefenen. Hij mag ook geen zitting hebben in controlerende organen van ondernemingen (artikel 55 van de grondwet).
De bondspresident wordt geacht als staatshoofd boven de partijen te staan, een zekere afstand tot de politiek van alledag te bewaren en niet polariserend op te treden. Hij bemoeit zich in de regel niet met actuele, partijpolitiek omstreden kwesties. Toch speelt de president een rol in het maatschappelijke debat en bij discussies over fundamentele kwesties. Een bekende gelegenheid waarbij dit gebeurt, is de 'Berliner Rede', genoemd naar een toespraak die toenmalig bondspresident Roman Herzog in 1997 hield en waarin hij de Duitsers opriep om de moedeloze stemming te laten varen en eindelijk serieus werk te maken van noodzakelijke hervormingen. Bondspresident Johannes Rau heeft deze traditie vanaf 2000 voortgezet en heeft in de jaren van zijn presidentschap onder meer gesproken over integratie en immigratie, gentechnologie, globalisering en de rol van Duitsland in de wereld.
Traditioneel houdt de bondspresident jaarlijks met Kerstmis een kersttoespraak die op televisie wordt uitgezonden.
[bewerk] Afzetting
Artikel 61 van de grondwet voorziet in de mogelijkheid om de president af te zetten indien deze zich "opzettelijk" schuldig zou maken aan de schending van de grondwet of een bondswet.
Hiertoe moet dan een klacht ingediend worden bij het grondwettelijk hof (Bundesverfassungsgericht). Zo een klacht kan enkel ingediend worden door de Bondsraad of de Bondsdag (een van beiden volstaat, maar dus niet door een persoon of een ander organisme). Om tot een klacht te komen moet minstens een vierde van de leden van de Bondsdag, of een vierde van de stemmen van de Bondsraad, een aanvraag stellen tot neerleggen van een klacht, en dan moet minstens de klacht met minimaal tweederdemeerderheid in de betreffende kamer goedgekeurd worden.
Stelt het grondwettelijk hof vast dat de president schuldig is, dan kan het de president afzetten. Indien dat nodig is, kan het hof tijdens de procedure de president schorsen.
[bewerk] Ehrenpatenschaft
Op verzoek van de ouders neemt de bondspresident het erepeetvaderschap (Ehrenpatenschaft) op zich van het zevende kind uit een gezin, of indien een dergelijk verzoek achterwege gebleven is die van een later geboren kind, doch voor slechts een kind per gezin. Op het moment van aanvraag dienen er minstens zeven in leven zijnde kinderen van dezelfde ouders, vader of moeder af te stammen. Geadopteerde kinderen worden hieraan gelijkgesteld. Ook dient het peetkind de Duitse nationaliteit te bezitten.
[bewerk] Bondspresidenten sinds 1949
Naam | Partij | Ambts Termijn |
---|---|---|
Theodor Heuss | FDP | 1949-1959 |
Heinrich Lübke | CDU | 1959-1969 |
Gustav Heinemann | SPD | 1969-1974
|
Walter Scheel | FDP | 1974-1979 |
Karl Carstens | CDU | 1979-1984 |
Richard von Weizsäcker | CDU | 1984-1994 |
Roman Herzog | CDU | 1994-1999
|
Johannes Rau | SPD | 1999-2004 |
Horst Köhler | CDU | 2004-Heden |
[bewerk] Gerelateerde onderwerpen
[bewerk] Externe links