Freyr
Van Wikipedia
Freyr, ook wel Frey, Frø, Froði (Froda in het Oud-Zweeds betekent roes, vruchtbaarheid) en Yngvi-Freyr genoemd, is de Germaanse en Noordse phallische god van de vruchtbaarheid. Hij is de tweelingbroer van de godin Freya.
Vanwege zijn positie als god van de vruchtbaarheid is hij een graag geziene figuur.
Zijn bekendste attributen zijn het gouden zwijn Gullinbursti, het schip Skíðblaðnir en zijn zelfstrijdend zwaard.
Volgens Snorri Sturluson waren zowel Freyr als zijn zus Freya oogverblindend mooi en onvoorstelbaar machtig. Als de stralende en gulle schenker van regen en zonneschijn en van groei werd Freyr beschouwd als de meest glorieuze onder de goden. We weten dat Freyr wijd en zijd werd vereerd, maar de kennis over zijn cultus is verloren gegaan. In de Skandinavische wereld wordt Freyr vaak als een baardige man voorgesteld met uitgesproken gedisproportioneerde viriele attributen. Volgens bepaalde auteurs zou het dan ook om een phallische godheid gaan, iets wat werd bevestigd door archeologische vondsten. Hij werd vaak gewoon als een zegenbrengende en beschermende phallus voorgesteld, zoals dat ook bij de Indische god Shiva het geval is in de vorm van de lingam.
Vrede en vruchtbaarheid lijken in de Noordse godsdienst nauw met elkaar verbonden te zijn geweest. Offers waarmee men hoopte vruchtbaarheid en vrede af te smeken werden vaak tegelijkertijd gebracht en het gold als een van de speciale taken van de vruchtbaarheidgoden om vrede onder de mensen te bewaren. In de tempels van Freyr was het dragen van wapens dan ook verboden, en op zijn heilige plaatsen rustte een taboe op onderling bloedvergieten. Volgens Adam van Bremen waren er om de 9 jaar vieringen waarbij zowel mensenoffers als dierenoffers werden gehouden.
Freyr nam zo’n belangrijke positie onder de goden in dat zijn standbeeld in de grote tempel van Uppsala naast de beelden van Odin en Thor stond.
Freyr's cultus vertoonde sterke gelijkenis met die van zijn zus, Freya, die regeerde over de seksuele lust en over wie vrij veel bekend is, maar behalve wat vage indrukken van zijn rituelen is over de cultus van Freyr niets bewaard gebleven.
Freyr had twee bijzondere bezittingen. Eén daarvan was het schip Skíðblaðnir, dat de dwergen voor hem hadden gemaakt. Het schip kreeg altijd een gunstige wind in de zeilen en bood plaats aan alle goden, in volle wapenrusting. Toch was het schip zo kunstig gemaakt dat het klein opgevouwen in een tas paste. Freyrs tweede magische schat was het gouden everzwijn Gullinbursti (“gouden borstels”). Het zwijn kon sneller dan een paard door de lucht en over zee lopen en het kon zelfs de donkerste nacht verlichten. Freyr was verbonden met paarden, die naar de sagen te oordelen ook aan hem werden geofferd. Paarden waren in de tijd van de volksverhuizingen geliefde offerdieren, en hun rol in Freyrs verering stamt mogelijk uit die tijd. Het belang van de paardencultus blijkt uit de beenderen en huiden die in Zweedse cultusplaatsen zijn gevonden. Ook in Vikinggraven zijn zulke vondsten gedaan, vooral in grafschepen.
[bewerk] Genealogie
Freyr is een godheid van de categorie van de Wanen. Zijn vader is Njord die hem uit een incestueuze relatie met zijn zus Nerthus heeft samen met zijn zus Freya. Later krijgt Freyr een zoon Fjölnir bij de reuzin Gerdr, die volgens de sage de zegenrijke koning van Zweden werd.
Als tandgift kreeg Freyr Alfheim toegewezen, de wereld van de vruchtbare natuurgeesten, de Alven.
Hij heeft Skírnir, Byggvir en Beyla in permanente dienst.
Ooit was hij eens op Odins troon Hlidskjalf gaan zitten vanwaar men uitzicht op alle 9 de werelden heeft, en zijn oog viel toen in Jötunheim op een wonderlijk mooie reuzendochter Gerdr. Om haar te krijgen moest hij aldus Skirnismál aan haar vader zijn zwaard in pand geven, het wonderzwaard dat in staat was vanzelf toe te slaan raakte hij zo voor altijd kwijt. Daarom gebruikte hij een substitutiezwaard uit hertenhoorn waarmee hij wel menige reus kon vellen, maar dat hem niet zou kunnen dienen om aan het einde der tijden de vuurreus Surt af te weren.
[bewerk] Etymologische herkomst
Freyr betekent Heer (in het oud-Hoogduits fro) en is dus eigenlijk geen naam, maar een titel. Mogelijk ging het om een taboenaam voor een god waarvan de eigenlijke naam niet bekend is.
Hij duikt voor het eerst op in hoofdstuk 10 van de Ynglinga Sage, onder de naam Yngvi van wie het Zweeds koningshuis (de Ynglinge) zou afstammen en in hoofdstuk 11 als vader van Fjölnir onder de naam Yngvi-Freyr. Etymologisch is de aanduiding van de Germaanse stam Ingaevonen verwant. De samentrekking zou dan op het Oud-Germaans Ingwia-fraujaz (= heer der Ingaevonen) teruggaan.
Het plaatsje Forrières in de Belgische Ardennen nabij La Roche-en-Ardenne dankt zijn naam aan deze godheid, evenals het wat verder oostelijk gelegen woud dat nog steeds Forêt de Freyr heet.
Het Friese volk claimde eveneens af te stammen van deze god, en dankt er zijn naam aan. Een andere naam voor Freyr is Inguz of Ing. Engeland heeft daaraan zijn naam te danken. (England)
[bewerk] Zie ook
Algemeen overzicht Germaanse goden
{{{afb_links}}} | Godheden in de Noord-Europese mythologieën | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
Asen - Baldr - Bil - Billing - Bragi - Buri - Eir - Fjorgyn - Forseti - Freya - Freyr - Frigg - Fulla - Gefjun - Gerd - Gná - Heimdallr - Hel - Hermod - Hlín - Hnoss - Hödr - Hœnir - Iðunn - Jörd - Lofn - Loki - Máni - Magni - Modi - Nanna - Nerthus - Njördr - Odin - Ódr - Rig - Rindr - Sága - Sif - Sigyn - Sjöfn - Skaði - Snotra - Sól - Syn - Thór - Týr - Ullr - Váli - Vár - Ve - Vili - Vidar - Vör - Wodan - Wanen |