Gasfabriek
Van Wikipedia
In een gasfabriek werd uit steenkool een mengsel van koolmonoxidegas en waterstof geproduceerd (steenkoolgas), dat kon worden gebruikt voor koken, verwarming en gasverlichting. Van de steenkool werd daarbij cokes gemaakt.
In de negentiende eeuw werd in veel steden een gasfabriek opgericht; in Amsterdam bijvoorbeeld de Westergasfabriek. Vanaf de jaren dertig leverde een grote gasfabriek van de Staatsmijnen steenkoolgas aan Zuid-Limburg. In de jaren zestig werden de gasfabrieken gesloten.
Gasfabrieken raakten door twee ontwikkelingen in onbruik. Voor verlichting werd vanaf het begin van de twintigste eeuw overgeschakeld op door elektriciteit gevoede gloeilampen. Na de ontdekking van het aardgasveld bij Slochteren (1959) schakelden Nederland, maar ook andere Europese landen, voor koken en verwarming geleidelijk over op het gebruik van aardgas. Het in een gasfabriek geproduceerde gas werd toen wel stadsgas genoemd, om het te onderscheiden van het nieuwe gas.
De oude gasfabrieken werden na sluiting in veel gevallen gesloopt. Omdat bij het productieproces veel polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) waren vrijgekomen, is de bodem op de locaties van de voormalige gasfabrieken dikwijls sterk vervuild.