Karel VII van het Heilige Roomse Rijk
Van Wikipedia
1697-1745 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Keurvorst van Beieren | ||||||
|
||||||
Keizer van het HRR | ||||||
|
||||||
|
Karel (I) Albert (Brussel, 6 augustus 1697 – München, 20 januari 1745) was van 1726 tot 1745 keurvorst van Beieren en van 1742 tot 1745 als Karel VII keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij was de zoon van keurvorst Max Emanuel en diens tweede gemalin Theresia Kunigunde Sobieska, dochter van Jan III Sobieski.
[bewerk] Leven
Hij werd geboren te Brussel toen zijn vader landvoogd van de Spaanse Nederlanden was. In diens strijd tegen Oostenrijk werd hij gevangen genomen en daarna samen met zijn broers als graaf van Wittelsbach te Klagenfurt en later in Graz opgevoed. Na zijn vrijlating in 1715 maakte hij reizen en voerde hij in 1717 het bevel over Beierse hulptroepen in de Turkenoorlog. Hij huwde in 1722 Maria Amalia, dochter van keizer Jozef I, die daarbij echter afstand deed van haar aanspraken op de Oostenrijkse successie.
Na de dood van zijn vader in 1726 besteeg hij de Beierse troon. Hij voerde een pro-Oostenrijkse politiek en steunde Jozefs opvolger Karel VI in 1738 opnieuw tegen de Turken. In 1732 trok hij echter - evenals Frederik August van Saksen en Polen, die was gehuwd met Jozefs oudste dochter Maria Josepha - zijn erkenning van de door Karel VI uitgevaardigde Pragmatieke Sanctie in. Volgens deze beschikking zou Karel VI worden opgevolgd door zijn dochter Maria Theresia.
Na de dood van Karel VI in 1740 brak dan ook de Oostenrijkse Successieoorlog uit, waarin Karel Albert samen met Frederik II van Pruisen - die zijn oog op Silezië had laten vallen - en de Habsburgse erfvijand Frankrijk de troonsbestijging van Maria Theresia bestreed. Hij sloot in 1741 met Frankrijk het Verdrag van Nymphenburg, waarbij hem de keizerskroon, Oostenrijk en Bohemen beloofd werden. Hij viel hierop Oostenrijk binnen en liet zich als aartshertog huldigen. Daarna trok hij Bohemen binnen, waar hij op 25 november Praag veroverde en zich tot koning liet kronen.
Ondanks de halfslachtige Franse steun - dit land had er geen belang bij de Wittelsbachs klakkeloos de plaats van de Habsburgers te laten innemen - werd Karel Albert in 1742 door de keurvorsten tot keizer uitgeroepen en op 12 februari van dat jaar door zijn broer Clemens August I (keurvorst van Keulen) te Frankfurt am Main gekroond.
Door steun van Hongarije en een wapenstilstand met Pruisen - in ruil waarvoor ze Siliezië had moeten opofferen - kreeg Maria Theresia echter weer de mogelijkheid tegen Beieren ten strijde te trekken. Reeds enige dagen na de kroning marcheerden haar troepen München binnen, zodat Karel Albert uiteindelijk niet alleen de Habsburgse landen, maar ook zijn erfland Beieren verloor. Als marionet van de anti-Oostenrijkse coalitie werd hij in 1744 door Pruisen en Frankrijk op de troon hersteld, maar hij stierf reeds op 20 januari 1745 - toevallig juist op het moment dat zijn leger München had herroverd.
Karel Albert werd in Beieren opgevolgd door zijn zoon Max Jozef, die als keurvorst bereid bleek Maria Theresia's gemaal Frans Stefan van Lotharingen tot nieuwe keizer te verkiezen.
[bewerk] Kinderen
Uit Karels huwelijk met Maria Amalia van Oostenrijk werden zeven kinderen geboren:
- Maximiliane Maria (1723), stierf nog dezelfde dag
- Maria Antonia Walpurgis (1724-1780), gehuwd met Frederik Christiaan van Saksen
- Theresia Benedicta (1725-1743)
- Maximiliaan III Jozef (1727-1777), keurvorst van Beieren
- Jozef Lodewijk (1728-1733)
- Maria Anna Josepha (1734-1776), gehuwd met Lodewijk George Simpert van Baden-Baden
- Maria Josepha Antonia (1739-1767), gehuwd met keizer Jozef II
Bij Charlotte Sophie von Ingenheim verwekte hij nog een zoon:
- Franz Ludwig Graf von Holnstein (1723-1780), gehuwd met Anna Marie zu Löwenfeld, dochter van Clemens August I