Klipvis
Van Wikipedia
Klipvis is gezouten én gedroogde kabeljauw. De Vikingen keken rond het jaar 1000 op hun reizen het drogen van vis in de koude lucht af van de Indianen aan de Oostkust van Canada. Ze noemden deze gedroogde vis stokvis omdat de vis aan stokken werd gedroogd. Op hun zeetochten kwamen zij ook in Portugal. De Portugezen keken het kunstje weer af van de Vikingen. Omdat de Portugezen beschikten over zout en het drogen in de warme lucht niet helemaal goed ging, gingen zij over tot het zouten en drogen van de kabeljauw. De vis wordt opengesneden, de ingewanden worden verwijderd daarna wordt de vis gezouten en vervolgens op de klippen te drogen gelegd - vandaar de naam klipvis. Stokvis en klipvis zijn lang houdbaar, wel zo'n jaar en dat was handig voor zeevaarders. Voordat klipvis gegeten kan worden, moet het net als stokvis geweekt worden in water. Het weken duurt zo'n 2 tot 5 dagen. Hoe korter de vis geweekt wordt, hoe zouter.
Verreweg de meeste klipvis wordt van kabeljauw gemaakt en wordt vooral gebruikt in de Portugese, Spaanse en Kaapverdiaanse keuken. Ook in Suriname en op de Nederlandse Antillen wordt klipvis en stokvis gegeten. Vaak gebruikt men daar goedkopere vissoorten, zoals koolvis, leng en lom. Wat voor vis er ook gebruikt wordt, de gedroogde versie heet altijd stokvis en de gezouten en gedroogde versie klipvis. Surinamers en Antillianen noemen de vis bakkeljauw, bakkeljouw of bacalao.