Kloostergeloften
Van Wikipedia
De kloostergeloften of religieuze geloften zijn de publieke geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid die door kloosterlingen en andere religieuzen in de Katholieke Kerk, de Anglicaanse kerk en de Oosters-Orthodoxe kerk worden afgelegd. Ze drukken een volledige toewijding aan de dienst van God en van de naaste uit. De kloostergeloften beantwoorden aan de evangelische raden.
Inhoud |
[bewerk] In de Katholieke Kerk
In de Katholieke Kerk worden de kloostergeloften naar canoniek recht geregeld in de canons 654-658 van het Kerkelijk Wetboek (1983). Ze worden in het algemeen in de volgende twee stappen genomen: eerst de tijdelijke eerste geloften, en na een paar jaar de eeuwige geloften. Het doen van geloften wordt soms ook wel professie of inkleding genoemd.
[bewerk] Eerste geloften
De novice kan in principe zijn of haar eerste geloften afleggen na minimaal één jaar noviciaat. Deze tijdelijke geloften moeten na enige tijd vernieuwd worden. Door de tijdelijke geloften wordt men voorlopig opgenomen in de religieuze orde of congregatie.
[bewerk] Eeuwige geloften
Minimaal drie jaar na het afleggen van de tijdelijke geloften kan men de eeuwige geloften afleggen. Hierdoor wordt men permanent lid van een religieuze orde of congregatie.
[bewerk] Geloften in de Sociëteit van Jezus
De jezuïeten onderscheiden zich van andere orden en congregaties doordat zij direct na het tweejarige noviciaat eeuwige eenvoudige geloften afleggen. Na het tertiaat (een derde noviciaatsjaar na ongeveer tien jaar) volgen de drie plechtige geloften. Soms wordt hier een vierde gelofte aan toegevoegd, namelijk de gelofte van gehoorzaamheid aan de paus. Deze bijzondere geloften maakt het in theorie mogelijk jezuieten in te zetten op plaatsen waar de bisschop van Rome dat nodig en nuttig acht.