Limburgsche Tramweg Maatschappij
Van Wikipedia

De Limburgsche Tramweg Maatschappij (LTM) was van 1921 tot 1978 de naam van het Limburgse openbaar vervoerbedrijf. Het bedrijf exploiteerde in vrijwel geheel Limburg stoom- en elektrische tramlijnen, waarvan de lijn tussen Maastricht en Vaals, gezien de geografische ligging van Limburg, beschouwd mocht worden als bergspoorlijn. Het vooroorlogse net omvatte lijnen in Midden- en Zuid-Limburg. In Midden-Limburg werden de tramlijnen met Roermond als middelpunt in 1932-1937 als gevolg van de hoge exploitatiekosten verbust en in 1942-1950 overgedragen aan NAO en VADAH. Het net in Zuid-Limburg, het gebied begrensd door de hoekpunten Sittard, Maastricht, Vaals en Heerlen, werd gevormd door de overname diverse busdiensten in de periode 1933-1943 (naast interlokale lijnen werd ook het net in en om Heerlen gevormd).
Inhoud |
[bewerk] Van tram naar bus
In 1922-1925 werd tussen Vaals en Maastricht, via Gulpen, een stoomtramlijn aangelegd. Echter als gevolg van de geografische ligging van de lijn, midden in het heuvelland, en het geringe aantal passagiers dat gebruik maakte van de tram, besloot de LTM deze lijn in 1938 op te heffen en de dienst per bus voort te zetten. Intussen verzorgde de LTM in de rest van de provincie nog steeds tramdiensten tussen Heerlen, Sittard, Geleen, Brunssum en Kerkrade. De spil in deze tramdiensten was de tram tussen Heerlen en Sittard, die via de Akerstraat in Hoensbroek langs de Staatsmijn Emma reed. Vanuit Hoensbroek reed er vervolgens een tram via Schinnen en Puth-Schinnen naar de Staatsmijn Maurits in Geleen. Echter, na de Tweede Wereldoorlog kwamen de kosten om de tramlijn te exploiteren onder druk te staan. Dit werd o.a. veroorzaakt door de hoge onderhoudskosten van het trammaterieel dat toch al te lijden had van het intensieve gebruik in het bergachtig gebied. Tussen 1949 en 1950 werden daarom dan ook de elektrische tramlijnen vanuit Heerlen naar Sittard, Brunssum en Kerkrade vervangen door bussen, en betekende dit het einde van de tramdiensten in Limburg.
Ondertussen werkte de LTM verder aan de uitbouw van haar buslijnen en reeds in 1951 nam het bedrijf de LAD (Limburgsche Autobusdienst) over, welke tussen Maastricht en Heerlen een busdienst onderhield. Verder werd tussen 1949 en 1951 een aanvang genomen met de exploitatie van busdiensten naar Duitsland, waaronder de buslijn naar Aken. Deze lijn werd samen met het Akense openbaar vervoerbedrijf ASEAG vanaf 1951 als lijn 44 geëxploiteerd. Daarnaast werden ook busdiensten geëxploiteerd van Aken naar Maastricht via Vaals en Gulpen. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland ter compensatie een klein gedeelte van Duitsland erbij. Dit gebied, de Selfkant, kreeg in 1949 een busverbinding tussen Brunssum en Sittard via Jabeek, Süsterseel en Wehr. Nadat het gebied in 1963 was teruggegeven aan Duitsland werd de route tussen Jabeek en Sittard via Doenrade verlegd.
[bewerk] Fusies en overnames
In de periode dat de LTM in Limburg het openbaar vervoer verzorgde, waren er meerdere bedrijven actief die eigen lijndiensten onderhielden. Omdat veel bedrijven slechts één lijn exploiteerden, en de kosten om deze lijnen te onderhouden te hoog waren, werden vele bedrijven door de LTM overgenomen. In 1933 was de eerste overname van busbedrijf Snackers. De grootste groei van de LTM kwam in 1951 door de overname van LAD van NS dochter ATO, die in 1926 was opgericht als busbedrijf van de spoorwegen, en in 1940 LAD had overgenomen.
Desondanks vormde het openbaar vervoer in Limburg als het ware een grote lappendeken, waarin vele particuliere vervoerders hun eigen dienstregeling uitvoerden; alleen al in Heerlen reden vijf verschillende vervoerbedrijven. Deze diensten sloten niet op elkaar aan. Daarom wilde de provincie ze samenvoegen tot één verenigd streekvervoerbedrijf. Vanaf 1974 werkte LTM nauw samen met IAO, Meussen, Mulder en De Valk en publiceerden ze één gezamenlijke dienstregeling. In 1978 fuseerde LTM met NAO en EBAD (welke kort daarvoor was overgenomen door NAO) tot Verenigd Streekvervoer Limburg (VSL). Tussen 1980 en 1986 nam VSL vervolgens de laatste particuliere bedrijven, CAO, IAO, Meussen, Mulder en De Valk over. In 1995 fuseerde VSL met Zuidooster in Hermes waarmee voor het eerst het gehele streekvervoer in Limburg bij één bedrijf werd ondergebracht. Door aanbesteding van het Heuvelland aan Vancom kwam hier al na 6 maanden een einde aan. Vanaf 10 december 2006 werd het gehele openbaar vervoer (inclusief het stadsvervoer van Maastricht) ondergebracht bij Veolia Transport Nederland.
[bewerk] Trivia
Veel mijnwerkers gingen met de LTM-tram (en later -bus) naar hun werk bij de Staatsmijnen en de Oranje Nassaumijnen in Heerlen. Daarom noemde veel mijnwerkers hun geliefde vervoerbedrijf dan ook "Lieveling Tot Morgen" Tot op heden blijven veel Limburgers, ondanks de vele naamsveranderingen ten spijt het openbaar vervoerbedrijf nog steeds aanspreken met LTM. Op de plek waar ooit het hoofdkantoor van de LTM in Heerlen stond ligt nu een woonwijk. De belangrijkste straat in deze wijk heet LTM-weg.
[bewerk] Museummaterieel
Normaalsporige stoomtram (bij de SHM te Hoorn):
Elektrische tram (bij de ZLSM te Simpelveld):
- motorwagen 610 (niet bedrijfsvaardig)
Bronnen en referenties: |
Bosman, F. (1995) Ieder reisdoel heeft zijn bushalte. 75 jaar streekvervoergeschiedenis in Midden- en Zuid-Limburg. Heerlen: NV Verenigd Streekvervoer Limburg. |